Deze bewezenverklaring steunt op de volgende bewijsmiddelen:
"1. Een proces-verbaal van 13 juni 2007, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 1], [verbalisant 2], [verbalisant 3] en [verbalisant 4] (paragraaf 13 (handgenummerd) van het proces-verbaal van de KMar te Schiphol).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als bevindingen van voornoemde verbalisanten dan wel een of meer van hen:
Op 13 juni 2007 werd door de coördinator Schipholteam informatie ontvangen die inhield dat op 13 juni 2007 twee mannen zouden uitreizen met de luchtvaartmaatschappij Vueling naar Madrid. Deze mannen waren genaamd [verdachte] (het hof begrijpt: [verdachte]) en [betrokkene] (het hof begrijpt: [betrokkene]). Zij zouden vermoedelijk inwendig verdovende middelen uitvoeren. Uit onderzoek bleek dat voor vlucht [001] met bestemming Madrid bovengenoemde personen stonden geboekt, de vlucht zou vertrekken vanaf de luchthaven Schiphol, B-pier, gate 11, en dat deze personen al waren ingecheckt. Hierop zijn verbalisanten naar de B-pier gegaan nabij gate 11 van de luchthaven Schiphol gelegen in de gemeente Haarlemmermeer.
Ik, [verbalisant 1], zag daar een mij onbekende man in gezelschap van een mij eveneens onbekende man. Deze eerste man overhandigde mij een paspoort op naam van [verdachte] en een instapkaart voor vlucht [001]. Op de achterzijde was een tweetal claimtags geplakt voor vlucht [001] op naam van [betrokkene]. Vervolgens heb ik de tweede man gevraagd naar zijn paspoort en kreeg ik een identiteitsbewijs op naam van [betrokkene] en een instapkaart voor vlucht [001] op die naam.
Hierop hebben wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], [verdachte] aangehouden op verdenking van overtreding van de Opiumwet.
Nadat wij ernaar vroegen verklaarde [verdachte] dat hij een koffer van het merk American Tourist had ingechecked op naam van [betrokkene], en dat hij samen met [betrokkene] reisde. Wij, [verbalisant 4] en [verbalisant 3], hebben [betrokkene] aangehouden als verdacht van overtreding van de Opiumwet, die ons desgevraagd verklaarde dat de vriend met wie hij samenreisde (het hof begrijpt: de verdachte [verdachte]) in het bezit was van de claimtag van de bagage. Hierna hebben wij, [verbalisant 1] en [verbalisant 2], twee koffers (het hof begrijpt: een zwarte rolkoffer van het merk "American Tourister" en een zwarte rolkoffer van het merk "Basic") die waren ingecheckt onder de naam van [betrokkene] inbeslag genomen.
2. Een proces-verbaal van 13 juni 2007 opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (paragraaf 20 (handgenummerd) van het proces-verbaal van de KMar te Schiphol).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen en bevindingen van voornoemde verbalisanten:
Bij nader onderzoek van hetgeen bij de verdachte [betrokkene] (het hof begrijpt: op naam van [betrokkene] op 13 juni 2007 op de luchthaven Schiphol) was aangetroffen zagen wij een zwarte rolkoffer van het merk "Basic" welke volgens het aangebrachte naamlabel op naam stond van [betrokkene]. Na opening van de koffer zagen wij een blauw met witte tas met het opschrift Albert Heijn met daarin tien transparante zakken die wij hebben voorzien van de letters A tot en met J. Wij hebben de aangetroffen zakken gewogen en daarna uitgepakt. Wij zagen een licht- of donkerbruine poederachtige substantie. Het nettogewicht van de aangetroffen stof bedroeg in totaal 10.022,4 gram. Vervolgens nam ik, [verbalisant 6], tien representatieve monsters. Bij het District Koninklijke Marechaussee Schiphol te Schiphol zijn voornoemde monsters ingeschreven onder nummer 07-042905 A tot en met J.
3. Een geschrift, met het opschrift proces-verbaal, op 14 juni 2007 opgemaakt door de opsporingsambtenaren [verbalisant 5] en [verbalisant 6] (paragraaf 21 (handgenummerd) van het proces-verbaal van de KMar te Schiphol).
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als mededelingen en bevindingen van voornoemde verbalisanten:
Bij nader onderzoek van hetgeen bij de verdachte [verdachte] (het hof begrijpt: op 13 juni 2007 op de luchthaven Schiphol) was aangetroffen zagen wij een zwarte canvas koffer van het merk "American Tourister" welke volgens het aangebrachte naamlabel op naam stond van [betrokkene]. Na opening van de koffer zagen wij een Lidl-tas met daarin tien transparante zakken met daarin wit poeder, welke zakken wij hebben voorzien van de letters A tot en met J. Wij hebben de aangetroffen zakken gewogen en daarna uitgepakt. Het nettogewicht van de aangetroffen stof bedroeg in totaal 9.944,3 gram. Vervolgens nam ik, [verbalisant 6], tien representatieve monsters. Bij het District Koninklijke Marechaussee Schiphol te Schiphol zijn voornoemde monsters ingeschreven onder nummer 07-042898 A tot en met J.
4. Een geschrift, gedateerd 22 juni 2007 met kenmerk A065.7.042905 A t/m J en met laboratoriumnummer 7761 X 07, opgemaakt door drs. M.M. Sarneel, hoofdscheikundige, verbonden aan het Douane Laboratorium te Amsterdam.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Aanvraag ingeboekt d.d. 14-06-07.
Onderzocht product: 07-042905; 10 monsters.
Bij onderzoek bevonden:
Het materiaal werd onderzocht met behulp van microchemische reacties en met behulp van gaschromatografie met massaselectieve detectie.
Hierbij werd vastgesteld dat het materiaal 07-042905 A t/m J paracetamol en caffeine (het hof begrijpt: cafeïne) bevatte.
5. Een geschrift, zijnde een rapport van 19 juni 2007 met kenmerk 07-042898 en met laboratoriumnummer 7762 X 07, opgemaakt door dr. B.N. Zegers, hoofdscheikundige bij het Douane Laboratorium van de Belastingdienst te Amsterdam, op de door hem of haar afgelegde eed als vast gerechtelijk deskundige.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Op 13 juni 2007 ontving ik in de zaak contra [verdachte] van verbalisant [verbalisant 6] van het District Koninklijke Marechaussee Schiphol 10 plastic zakjes genummerd 07-042898 A t/m J met daarin wit poeder.
Onderzoek:
Het materiaal werd onderzocht met behulp van microchemische reacties en met behulp van gaschromatografie met massaselectieve detectie.
Conclusie:
Het materiaal ad 07-042898 A t/m J bevat fenacetine.
Fenacetine wordt gebruikt als versnijdingsmiddel voor cocaïne en mag sinds 1984 niet meer als geneesmiddel worden gebruikt vanwege de bijwerkingen.
6. Een geschrift, zijnde een faxbericht van 29 juni 2007, met kenmerk 2007.06.29.374, van ing. A.G.A. Sprong, verbonden aan het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie te Den Haag, aan mr. J. Patist van het arrondissementsparket te Haarlem.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als op 29 juni 2007 door voornoemde deskundige op de als vast gerechtelijk deskundige afgelegde belofte opgemaakte verklaring:
Op de illegale drugsmarkt is de combinatie coffeïne en paracetamol, vermengd met kleurstof, een veel gezien versnijdingsmiddel voor heroïne. Fenacetine is een veel gezien versnijdingsmiddel voor cocaïne.
7. Een geschrift, zijnde een faxbericht van 3 juli 2007 van drs. M.M. Sarneel van het Douane Laboratorium te Amsterdam aan mr. Patist, officier van justitie te Haarlem, vestiging Schiphol.
Dit geschrift houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, onder het kopje "Boodschap" de volgende verklaring van voornoemde Sarneel:
Hierbij verklaar ik dat caffeïne (het hof begrijpt: cafeïne) en coffeïne dezelfde stoffen zijn.
8. Een proces-verbaal van 13 juni 2007, opgemaakt in de wettelijke vorm door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 7] en [verbalisant 8] (paragraaf 10 (handgenummerd) van het proces-verbaal van de KMar te Schiphol).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de verklaring van de verdachte:
Ik ben op 11 juni 2007 in Nederland aangekomen. Ik kwam hier samen met mijn goede vriend [betrokkene]. Toen wij in Amsterdam op een terras zaten kwam daar een mijnheer bij ons zitten die vroeg of we op een gemakkelijke manier geld wilden verdienen. Hij stelde zich niet voor met een naam. Hij zei dat wij aanvullend voedsel moesten wegbrengen naar Gran Canaria. Ik vond dat wel vreemd. [betrokkene] en ik hebben gezegd dat wij dat wel wilden doen. Wij zouden daarvoor 500 euro per persoon krijgen.
Daarna stelde die man zich voor als [A], [A] of [A]. Wij gaven hem onze naam en paspoortnummer en moesten op het terras waar wij zaten op hem wachten. Op een gegeven moment kwam hij weer naar ons toe en gaf ons de tickets, een simkaart, een plastic tas van Lidl en een zwarte koffer met daarin een blauw-witte tas. De reisroute zou zijn Amsterdam-Madrid-Lanzarote-Gran Canaria. Hoe wij terug zouden gaan weet ik niet. Ik zag dat er in de beide tassen plastic zakjes zaten met poeder, in de Lidl-tas met wit poeder en in de blauw-witte tas met bruin poeder. [betrokkene] stond erbij en heeft ook gezien wat er in de tassen zat. Die persoon zei ons dat wij gebeld zouden worden op de simkaart die wij hadden gekregen, wanneer wij op Gran Canaria waren aangekomen.
Vanmorgen zijn wij naar Schiphol gegaan. Wij hebben onze bagage ingecheckt. De zwarte koffer met het opschrift "American Travel" (het hof begrijpt: American Tourister) hebben wij van die mijnheer in Amsterdam gekregen. In die koffer zat de plastic zak van de LIDL met het poeder. In de koffer van [betrokkene] zat die blauw witte plastic tas met het bruine poeder.
9. De verklaring van de verdachte ter terechtzitting in eerste aanleg van 25 september 2007.
Deze verklaring houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
Het is inderdaad zo dat ik samen met [betrokkene] bij de Bulldog in Amsterdam zat en dat [A] ons daar aansprak en vroeg of wij op een makkelijke manier geld wilden verdienen.
Nadat ik had gezegd dat ik dat wel wilde doen, heeft [A] de tassen met daarin de zakjes naar ons toegebracht.
Eigenlijk begreep ik al voordat ik werd aangehouden op het vliegveld dat ik een fout had gemaakt. Op het vliegveld was ik al gespannen. Het voelde gewoon ongemakkelijk."