Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/031265552 / HA ZA 19-318)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met als bijlage het vonnis waarvan beroep;
- de memorie van grieven met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord;
- de akte van [appellant] ;
- de antwoordakte van [geïntimeerde] .
3.De beoordeling
“de genoemde holle klankkleuren zijn al meteen na het gereed komen van de tegelwerkzaamheden hoorbaar in het vloeroppervlak.”
(i) nooit feiten stellen waarvan zij weten dat die feiten niet juist zijn of niet juist kunnen
(ii) geen feiten ontkennen waarvan zij weten dat die juist zijn, en
(iii) geen feiten achterhouden waardoor de rechter (en de wederpartij) op het verkeerde
Nu het hof bewezen achten dat [appellant] op 13 september 2017 bij [geïntimeerde] heeft geklaagd over de gebrekkige vloer (zie hierna bij grief 2), is een omkering van de bewijslast niet aan de orde. Zo al moet worden aangenomen dat [geïntimeerde] zich op de hiervoor vermelde wijze heeft gedragen, kan daarom in het midden blijven of hij daarmee de waarheidsplicht van artikel 21 Rv heeft geschonden.
metingenover een langere lengte de eisen voor de vlakheid van tegels worden overschreden. In zijn reactie op het rapport van het Vloertechnisch adviesbureau (productie 19 bij conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie van [geïntimeerde] ) schrijft EMN:
“Behoudens het aflopen van de vloer van het toilet naar de voordeur zijn wij van mening dat het egaal aflopen niet of nauwelijks opvalt, pas nainmeten[onderstreping hof]
kan worden vastgesteld dat de vloer over een langere lengte afloopt.”. Het hof verwijst in dit verband verder nog naar wat hierna wordt overwogen over de beperkte mate van het schuin aflopen van de vloer (zie rechtsoverweging 3.34 e.v.).
stelt dat hij nadeel ondervindt van het (beweerdelijk) te laat klagen door [appellant] omdat, nu de werkzaamheden zijn afgerond, volgens [appellant] de tegelvloer op de begane grond, inclusief vloerverwarming verwijderd moet worden en opnieuw moet worden aangebracht, met (volgens [geïntimeerde] ) hoge kosten tot gevolg. Echter, [geïntimeerde] bestrijdt dat dit nodig is, zodat niet valt in te zien dat [geïntimeerde] het gestelde nadeel lijdt.
, of zelfs in de betonvloer. Dit is door ondergetekende niet aan te geven. Ik ben echter van mening dat de tegellegger de vlakheid voorafgaand aan zijn werkzaamheden had moeten controleren en zonodig deze dekvloer vooraf moeten egaliseren.”.
“niet geheel waterpas”. Ook in het rapport van het Vloertechnisch adviesbureau (één van de door [appellant] ingeschakelde deskundigen) is vermeld dat de vloeren
“niet waterpas/vlak”liggen. Daarnaast liggen volgens het Vloertechnisch adviesbureau de tegels
“niet overal perfect vlak”. Het hof maakt hieruit op dat de mate van het schuin aflopen van de tegelvloer beperkt is. Dat wordt bevestigd door de meetresultaten in het rapport van het Vloertechnisch adviesbureau, zoals hierna uiteen wordt gezet.
“de vloer niet verwijderd hoeft te worden omdat de vloer egaal afloopt en er geen sprake is van onderlinge hoogteverschillen tussen de tegels waaraan men zich kan bezeren. Het egaal aflopen over een lange lengte geeft ons inziens op geen enkele wijze beperkingen voor het beleven, belopen en bewonen van de woning.”.
“waargenomen”dat de tegels op zeer veel plaatsen hol klinken en niet volvlaks zijn gelijmd. Het Vloertechnisch adviesbureau is
“ervan overtuigd”dat zeker 70% van de tegels enige mate van holle plekken bevat. Omdat de vlakheid van de dekvloer
“waarschijnlijk”plaatselijk niet in orde is geweest zou de tegellegger volgens het Vloertechnisch adviesbureau besloten hebben om deze oneffenheid uit te vlakken door de tegels middels moppen op de hoeken te verlijmen. Deze conclusies zijn gebaseerd op diverse aannames en ontberen daarmee een solide basis.
“Een luchtinsluitingkan[onderstreping, hof]
komen door onjuiste plaatsing van de tegel of door onvoldoende vlakheid van de dekvloer en/of de vloertegel”). [persoon B ] sluit dus niet uit dat er ook andere oorzaken kunnen zijn. Van de Rijt (de tegelleverancier) noemt in zijn verklaring (productie 1 bij productie 37 bij memorie van grieven) als oorzaak van luchtinsluitingen het feit dat de gebruikte natuursteen tegels uit lagen zijn opgebouwd waar tussen zich lucht bevindt, althans kan bevinden.
“De gevolgen van de ondeugdelijke inbedding[van de tegelvloer, toevoeging hof]
worden steeds meer zichtbaar.”
“(…) totaalprijs voor bovengenoemde werkzaamheden inclusief materialen, Exclusief tegels (…).”. Er wordt daarbij dus geen onderscheid gemaakt tussen de tegels op de badkamer en het toilet en de tegels in de overige ruimten.
4.De uitspraak
Dit arrest is gewezen door mrs. E.J. van Sandick, O.G.H. Milar en J.G.J. Rinkes en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 15 februari 2022.