ECLI:NL:GHSHE:2022:4655

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 november 2022
Publicatiedatum
27 december 2022
Zaaknummer
20-001159-22
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant inzake openlijk in vereniging geweld plegen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, gewezen op 23 mei 2022, waarbij de verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie, voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen. De kinderrechter had ook beslissingen genomen over de vorderingen van benadeelde partijen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die heeft verzocht om bevestiging van het vonnis, met uitzondering van de beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen. De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit voor verschillende gedachtestrepen en de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk betwist. Het hof heeft het beroep op vrijspraak afgewezen en zich verenigd met het vonnis waarvan beroep, waarbij het hof oordeelt dat alle handelingen in onderling verband moeten worden gezien als één geheel van openlijke geweldshandelingen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente en de kosten. Het hof heeft de beslissingen van de kinderrechter bevestigd en de vorderingen van de benadeelde partijen voor het overige afgewezen. De uitspraak is gedaan op 7 november 2022.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001159-22
Uitspraak : 7 november 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 mei 2022, zittingsplaats Breda, in de strafzaak met parketnummer 02-189918-21 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2004,
wonende te [adres] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen jeugddetentie. Voorts heeft de kinderrechter ten aanzien van de benadeelde partijen beslist dat de vordering tot schadevergoeding van:
  • Onder nummer 1591522 hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 1.700,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 65,38;
  • [benadeelde 1] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 2] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 700,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 26,92;
  • [benadeelde 3] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 4] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 700,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 26,92;
  • [benadeelde 5] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 6] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 7] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 8] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 9] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 10] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 700,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 11] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 700,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 26,92;
  • Onder nummer 1595726 hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 435,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 16,73;
  • [benadeelde 12] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 1.700,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 65,38;
  • [benadeelde 13] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 435,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 16,73;
  • [benadeelde 14] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 700,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 26,92;
  • [benadeelde 15] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 700,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 26,92;
  • [benadeelde 16] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 17] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 18] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 19] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 20] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 21] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 22] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 350,00 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 13,46;
  • [benadeelde 23] hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 14.701,61 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 144,21;
  • Gemeente Breda hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 3.749,34;
  • Politie eenheid Zeeland-West-Brabant hoofdelijk wordt toegewezen tot een bedrag van € 35.032,43 en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot een bedrag van € 1.347,40;
waarbij alle vorderingen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2022 tot aan de dag der algehele voldoening. Daarnaast is de verdachte veroordeeld in de kosten van de benadeelde partijen, ten tijde van het wijzen van het vonnis begroot op nihil en zijn de vorderingen van de benadeelde partijen, voor zover er meer is gevorderd, voor het overige afgewezen. Tot slot heeft de kinderrechter ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 16] , [benadeelde 17] , [benadeelde 18] , [benadeelde 19] , [benadeelde 20] , [benadeelde 21] en [benadeelde 22] een bedrag van € 75,00 als proceskosten toegewezen.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen, behoudens wat betreft de beslissingen op de vorderingen van de benadeelde partijen en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de vorderingen van de benadeelde partijen conform de beslissingen van de kinderrechter toe te wijzen en voor zover de kinderrechter heeft beslist tot afwijzing van de vorderingen, de vorderingen niet-ontvankelijk te verklaren.
De raadsvrouw van de verdachte heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van hetgeen onder de 1e, 2e, 3e, 4e, 7e, en 8e gedachtestrepen is opgenomen. Voorts heeft de raadsvrouw de vorderingen van de benadeelde partijen gedeeltelijk betwist.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de redengeving waarop dit berust.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit is het hof met de kinderrechter en de advocaat-generaal van oordeel dat alle handelingen, mede gelet op de plaats en tijd, in onderling samenhang beschouwd, gekwalificeerd moeten worden als één geheel van openlijke geweldshandelingen.

BESLISSING

Het hof:
Bevestigt het vonnis waarvan beroep, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. H.A.T.G. Koning, voorzitter,
mr. drs. M.C.C. van de Schepop en mr. E.F. Stamhuis, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. C. Schenker, griffier,
en op 7 november 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.