ECLI:NL:GHSHE:2022:4148

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
1 december 2022
Zaaknummer
20-000700-21
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep in ontnemingszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 8 maart 2021. De rechtbank had in die uitspraak het wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene vastgesteld op € 47.037,09 en de betrokkene verplicht tot betaling aan de staat van dit bedrag. De duur van de gijzeling was door de rechtbank bepaald op maximaal 540 dagen.

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de behandeling van de zaak op 17 november 2022 heeft de raadsman van de betrokkene aangegeven dat zijn cliënt zijn bezwaren tegen de uitspraak van de rechtbank niet langer handhaaft en dat hij zijn hoger beroep wenst in te trekken. De advocaat-generaal heeft ingestemd met deze intrekking, hoewel deze formeel te laat was.

Het hof heeft overwogen dat, nu de betrokkene zijn bezwaren niet langer handhaaft en er geen belang is gediend met een verdere behandeling van het hoger beroep, het hof de betrokkene niet-ontvankelijk verklaart in het hoger beroep op grond van artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, waarbij mr. P.T. Gründemann als voorzitter fungeerde, samen met mr. E.A.A.M. Pfeil en mr. G.J. Schiffers als raadsheren.

Uitspraak

Parketnummer : 20-000700-21 OWV
Uitspraak : 1 december 2022
TEGENSPRAAK

ONTNEMINGSZAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 8 maart 2021 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, in de zaak met parketnummer 03-659176-18 tegen de betrokkene:

[betrokkene] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1974,
wonende te [woonplaats] , [adres] .
Hoger beroep
Bij uitspraak waarvan beroep, heeft de rechtbank het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vastgesteld op € 47.037,09. Tevens heeft de rechtbank de betrokkene de verplichting opgelegd tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 47.037,09. De duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering kan worden gevorderd, is door de rechtbank bepaald op ten hoogste 540 dagen.
Van de zijde van betrokkene is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op terechtzitting in hoger beroep van 17 november 2022, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de betrokkene naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de betrokkene niet-ontvankelijk zal verklaren in het hoger beroep op grond van het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De raadsman van de betrokkene heeft zich bij die vordering aangesloten.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Ter terechtzitting van 17 november 2022 is de onderhavige zaak uitgeroepen en heeft de behandeling in hoger beroep een aanvang genomen. Nadat het onderzoek ter terechtzitting voor korte duur is onderbroken, heeft de raadsman na hervatting te kennen gegeven dat de betrokkene zijn bezwaren tegen de uitspraak van de rechtbank niet langer handhaaft en dat hij zijn hoger beroep in deze zaak wenst in te trekken.
De advocaat-generaal heeft met deze 'intrekking', hoewel deze formeel te laat is, ingestemd.
Het hof overweegt dienaangaande als volgt.
Nu de betrokkene te kennen heeft gegeven dat hij zijn bezwaren tegen de beroepen uitspraak niet langer handhaaft en het belang van de betrokkene noch enig ander rechtens te beschermen belang gediend is met een verdere behandeling van het hoger beroep, zal het hof toepassing geven aan het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering en het door de betrokkene ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk verklaren.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door:
mr. P.T. Gründemann, voorzitter,
mr. E.A.A.M. Pfeil en mr. G.J. Schiffers, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. N. van der Velden, griffier,
en op 1 december 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Gründemann en mr. Pfeil zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.