Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[geïntimeerde 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C / 01 /346863 / HA ZA 19-355)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties;
- de memorie van antwoord;
- de mondelinge behandeling van 9 september 2022, waarbij beide partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd;
- het bij brief van 18 augustus 2022 door Cetron toegezonden H12-formulier met producties 3A en 3B, die bij mondelinge behandeling bij akte in het geding zijn gebracht.
3.De beoordeling
vorderden deze bedragen als schade van Cetron c.s.
- de kostenposten samenhangende met de noppenfolie en de vering van de verdiepingsvloer niet alleen in het rapport van 2018, maar ook in het rapport van 2015 door Cetron vermeld had moeten worden;
€ 14.000,00 als ‘Directe kosten’ opgenomen, terwijl daarvoor in 2015 een bedraag € 8.400,00 aan ‘Aanbevelingen is vermeld’. Volgens de rechtbank zijn in 2018 ten onrechte meer en hogere posten opgenomen omdat bewezen is dat er sinds 2015 onderhoud aan het dak is verricht door [geïntimeerden] Met grief 7 en ten dele grief 4 komt Cetron op tegen het oordeel van de rechtbank dat [geïntimeerden] geslaagd zijn in – verkort weergegeven – dat en welk onderhoud aan de rieten daken is verricht in de periode van bewoning tot de inspectie door Cetron in 2018. Ter toelichting voert Cetron aan dat [geïntimeerden] niet het vereiste onderhoud aan het dak hebben uitgevoerd. Hierdoor verkeerde het dak in 2018 in een slechtere staat dan in 2015. Bewijslevering over het uitgevoerde onderhoud leent zich niet voor getuigenbewijs, maar daarvoor is een deskundigenbericht geïndiceerd, aldus Cetron. Voor zover er onderhoud is verricht, hangt dit volgens Cetron samen met de door [geïntimeerden] uitgevoerde verbouwing, waaronder het aanbrengen van een lichtstraat.
de vloeren zijn niet vlak en strak meer, maar er zijn geen tekenen die duiden op constructieve gebreken, vloer voldoet aan zijn functie”. Cetron heeft daarbij geen directe kosten of aanbevelingen opgenomen. In het rapport van 2018 heeft Cetron opgenomen: “
de vloeren zijn niet vlak en strak meer, en veren, maar er zijn geen tekenen die duiden op constructieve gebreken, vloer voldoet aan zijn functie, het is te adviseren om op de houten vliering- en etagevloer achter knieschotten een renovatievloer aan te laten brengen, om origine sterkte te herwinnen”. Daarbij heeft Cetron bij de aanbevelingen een bedrag van € 7.250,00 vermeld. Het hof ziet niet in waarom Cetron hiervan in 2018 bij een andere opdrachtgever wel melding maakt, terwijl dit in 2015 in opdracht van [geïntimeerden] achterwege is gebleven. Cetron betwist niet dat de vloer in 2015 ook al veerde en erkent zelf dat het om een woonhuis gaat van meer dan 100 jaar oud met gedateerde eigenschappen. In die omstandigheden had Cetron de aanbeveling ook in 2015 moeten opnemen, aangezien verwacht mocht worden dat Cetron bij gelijke omstandigheden tot gelijke bevindingen komt. Dat kan alleen anders zijn in bijzonder omstandigheden, maar die heeft Cetron niet gesteld en die zijn evenmin gebleken. Met name heeft Cetron onvoldoende concrete feiten en omstandigheden naar voren gebracht waaruit volgt dat de vering veroorzaakt is door de verbouwing die door [geïntimeerden] in de woning is uitgevoerd. De bewijsopdracht is aldus op juiste gronden gegeven door de rechtbank en met de rechtbank is het hof van oordeel dat [geïntimeerden] in die opdracht is geslaagd. Grief 8 faalt aldus ook voor zover geklaagd wordt over de het oordeel over de verende vloer.
Het bedrag ter vervanging van het riet van € 3.750,- zoals door Cetron opgenomen in het rapport van 2018 zal het hof buiten beschouwing laten bij de schadeberekening. Het geschatte totaalbedrag dat ten onrechte in het rapport van 2018 is opgenomen komt daardoor uit op € 20.000,00 (in plaats van het bedrag van € 23.750,00 zoals door de rechtbank bepaald). Het verlies van de kans op een hogere verkoopprijs die voor vergoeding in aanmerking komt, begroot het hof hierdoor op € 6.000,00 (in plaats van € 7.500,00). Dit betekent dat de totale schadevergoeding voor Cetron uitkomt op € 11.000,00 (in plaats van het bedrag van € 12.500,00 dat de rechtbank heeft toegewezen).