Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.de vennootschap onder firma [XX] Keukens ,
[vennoot 1],
[vennoot 2],
[vennoot 3],
[ appellanten],
[handelsnaam],
[geïntimeerde],
5.Het verdere verloop van de procedure
6.De verdere beoordeling
“de platen verzakken en enkele delen (…) al gebroken”zijn en zij hebben haar verzocht te
“bespreken hoe we de zaakgaan oplossen.”In november 2018 heeft de toenmalige gemachtigde van [ appellanten] vervolgens [geïntimeerde] in gebreke gesteld.
“vraag cq eis”van [ appellanten] af te wijzen.
“[YY] International wordt [geïntimeerde](…) Na de overname door de [XY] Group heeft [YY] een periode gehad waarin zowel de financiële situatie op orde gebracht moest worden als de organisatie van het bedrijf vergaand gestroomlijnd diende te worden. (…) Allemaal niet gemakkelijk, maar (…) daarom werd ook (…) gewerkt aan de terugkomst van het bedrijf op de (…) markt. Een van de motoren voor de herrijzenis van het aloude bedrijf was de start met luxe designtafels voor de meubelbranche. Deze toevoeging aan het productiegamma gaf de nodige brandstof aan de vernieuwingsspirit, die nu uitmondt in een ge-restyled bedrijf, dat onder de handelsnaam [geïntimeerde] zowel toelevert aan de keukenbranche als aan de meubelbranche. Wij willen u erop attenderen dat met de naamsverandering ook de bankrekening is veranderd, omdat [geïntimeerde] de handelsnaam van [YY] Facilitair B.V. is, waaronder de activiteiten van [YY] International worden voortgezet.”
“een lange historie (…) (meer dan 100 jaar) in de verwerking van natuursteen”heeft, dat [geïntimeerde] op hetzelfde adres is gevestigd als [YY] Graniet , dat op het bedrijfspand van [geïntimeerde] ook nog steeds de naam [YY] International staat vermeld en dat in bedoeld tijdschriftenartikel staat vermeld dat
“Werkbladen producent [YY] in [vestigingsplaats] (…) een nieuwe visie voor haar activiteiten”ontwikkelde en dat
“de naam van het bedrijf veranderd”werd
“in [geïntimeerde] ”, doet aan het vorenstaande niet af.
“Wij hebben destijds beloofd de gevel te herstellen en deze belofte zullen wij nakomen”, leidt het hof niet tot een ander oordeel. De omstandigheid dat [geïntimeerde] vervolgens in 2014 zonder voorbehoud herstelwerkzaamheden aan de gevelbeplating heeft uitgevoerd, is, ook bezien in samenhang met het vorenstaande, onvoldoende om daaruit te kunnen concluderen dat de overeenkomst met [YY] Graniet is voortgezet, overgenomen of vernieuwd door [geïntimeerde] . Dat het hierbij, zoals [ appellanten] aanvoeren, ging om ‘nogal veel omvattende en kostbare werkzaamheden’, maakt dit niet anders. De enkele toezegging over te gaan tot herstel en het daadwerkelijk uitvoeren van dit herstel maakt niet dat sprake is van enige gebondenheid in de zin van een overeenkomst tussen partijen.