Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep is er door en namens [verweerster] het navolgende gesteld. Volgens [verweerster] moet het vonnis van de rechtbank bekrachtigd worden.
Het is vaste jurisprudentie dat een schuldenaar toegang heeft tot de schuldsanering, dan wel het minnelijk voortraject wanneer zij verkeert in een toestand dat zij onmogelijk aan haar schuldenlast kan voldoen. Het behoeft geen betoog dat [verweerster] gezien haar Participatiewet-uitkering en het minimale bedrag dat zij hiervoor maandelijks opzij zou kunnen zetten om aan haar schuldeisers te betalen, nimmer, althans niet in haar eigen leven, de ontstane schuldenlast kan wegwerken. Een sanering van de schulden is derhalve ook
de enige mogelijkheid die hierin rest.
Door [appellante] wordt simpelweg de conclusie getrokken dat het krijgen van
een Participatiewet-uitkering gelijk staat aan een partij die nog in staat geacht moet worden te gaan werken. Met andere woorden, er zouden naar de toekomst toe hogere inkomsten kunnen worden gegenereerd dan thans vanuit de Participatiewet gebeurt. Immers, een persoon die arbeidsongeschikt is zou toch een ziektewetuitkering dan wel een WIA-uitkering moeten krijgen. Op dit punt slaat [appellante] volgens [verweerster] echter de plank volledig mis. [verweerster] heeft niet in loondienst gewerkt en zij heeft daardoor geen rechten opgebouwd bij het UWV. [verweerster] is een zelfstandige. Een zelfstandige die ziek uitvalt, heeft van de ene op de andere dag geen enkele bron van inkomsten meer, behoudens het absolute vangnet van de overheid zijnde de uitkering uit bijstand. In dit vangnet is [verweerster] beland. Het feit dat [verweerster] een Participatiewet-uitkering ontvangt, zegt dus totaal niets over haar arbeidsgeschiktheid. Aan de pleitnota is als bijlage een recente verklaring van [fysiotherapeut] (de fysiotherapeut) toegevoegd waaruit blijkt dat de klachten voortkomende uit het verkeersongeval nog altijd actueel zijn. [verweerster] heeft whiplash-achtige klachten. Deze klachten zijn volgens haar medisch gezien bijna niet vast te stellen.
Ook lijkt [appellante] niet te onderkennen dat er in deze zaak geen sprake is
van een saneringskrediet. In dit geval is er geen sprake van een saneringskrediet, maar van een schuldenaar die zich drie jaar lang moet laten controleren en waarbij drie jaar lang
wordt geëvalueerd of er niet een hogere afdracht mogelijk is. Met andere
woorden, wanneer [verweerster] inderdaad weer zou kunnen gaan werken resulteert dit per direct in een hoger uitkeringspercentage. Kort en goed, na afloop van de driejaarstermijn krijgen alle schuldeisers het maximale dat van [verweerster] gevergd kan worden.
Als dit dwangakkoord afgewezen wordt en [verweerster] de WSNP zou doorlopen, dan zou er pas een uitkering aan de schuldeisers plaatsvinden wanneer de vaste kosten van het WSNP-traject zijn voldaan. Zolang [verweerster] , hetgeen totaal niet uitgesloten is, nog enkele jaren in de Participatiewet verkeert, dan zal er nihil worden uitbetaald aan de schuldeisers. Immers, het minimale overschot dat [verweerster] in dat geval kan realiseren gaat integraal naar de WSNP-bewindvoerder. Dit wordt niet anders wanneer [verweerster] wel werk zou vinden gezien de vaste lasten van ongeveer € 3.500,- en het thans aangeboden bedrag van € 1.000,- (totale last van € 4.500,-). Sterker nog, dit ‘break-even punt’ ligt nog vele malen verder. Immers, wanneer [verweerster] in het minnelijk traject gaat werken wordt haar aflossingscapaciteit enkel groter, van welke aflossingscapaciteit géén vaste lasten hoeven te worden afgetrokken.
Het hof kan het ingestelde beroep enkel gegrond verklaren wanneer het hof tot het oordeel komt dat we hier te maken hebben met een weigerachtige schuldenaar, welke nimmer zal gaan werken tenzij een WSNP-bewindvoerder dan wel rechter-commissaris haar 24/7 op de huid zal zitten. Voormelde blijkt echter totaal niet uit het dossier. Sterker nog, uit het dossier blijkt dat [verweerster] al haar afspraken is nagekomen en alles in het werk heeft gesteld om haar
schuldeisers tegemoet te komen; ze heeft zelfs zoveel ingeteerd om schuldeisers te betalen dat zij haar eigen huur niet eens meer volledig heeft betaald. Ze dreigde op straat gezet te worden samen met haar kinderen enkel en alleen omdat zij haar schuldeisers wilde betalen, aldus [verweerster] . [verweerster] verzoekt het hof dan ook om het bestreden vonnis in stand te laten en [appellante] te veroordelen in de kosten van dit hoger beroep.