ECLI:NL:GHSHE:2022:3984

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
200.270.588_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over hoofdverblijf van minderjarigen in hoger beroep

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om de vaststelling van het hoofdverblijf van drie minderjarigen in het kader van een hoger beroep. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft de zaak aangespannen tegen de vader, verweerder in hoger beroep. De Raad voor de Kinderbescherming was ook betrokken in deze procedure. De zaak is voortgekomen uit een eerdere beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, waarin het hoofdverblijf van de oudste minderjarige bij de vader was bepaald. Het hof heeft partijen verwezen naar een zorgtraject en heeft hen verzocht om rapportages in te dienen over de voortgang van de zorg. Tijdens de procedure hebben partijen overeenstemming bereikt over het hoofdverblijf van de kinderen. De moeder heeft aangegeven dat zij niet langer bijgestaan wordt door een advocaat en heeft verzocht om de bereikte overeenstemming vast te leggen in een beschikking. Het hof heeft vastgesteld dat de partijen volledige overeenstemming hebben bereikt over het hoofdverblijf van alle kinderen. De beslissing van het hof is dat het hoofdverblijf van de oudste minderjarige bij de moeder zal zijn, terwijl de andere twee minderjarigen bij de vader zullen verblijven. De proceskosten in hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitgesproken op 17 november 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Team familie- en jeugdrecht
Uitspraak: 17 november 2022
Zaaknummer: 200.270.588/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/361800 / FA RK 19-4028
in de zaak in hoger beroep van:
[de moeder],
wonende te [woonplaats],
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat: voorheen mr. N.J.R.M. Elings, thans zonder advocaat,
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats],
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: mr. R. Wouters.
Deze zaak gaat over:
  • [minderjarige 1] (hierna te noemen: [minderjarige 1]), geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats];
  • [minderjarige 2] (hierna te noemen: [minderjarige 2]), geboren op [geboortedatum] 2010 te [geboorteplaats];
  • [minderjarige 3] (hierna te noemen: [minderjarige 3]), geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats].
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de Raad voor de Kinderbescherming,
regio Zuidwest Nederland, locatie [locatie],
hierna te noemen: de raad.

5.De beschikking van 29 oktober 2020

Bij die beschikking heeft het hof partijen verwezen naar het loket van de samenwerkende gemeenten in de regio Zeeland (Uniform Hulpaanbod), voor het traject ‘Ouderschap Blijft’.
Het hof heeft het loket van de samenwerkende gemeenten in de regio Zeeland verzocht om uiterlijk op 29 april 2021 pro forma een eindrapportage van de in te zetten zorgaanbieder over het verloop en de resultaten van het zorgtraject in te dienen.
Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- het e-mailbericht van [instantie 1] d.d. 14 juli 2022;
- het rapport van de zorgaanbieder [instantie 2] (UHA), ingekomen ter griffie op 25 augustus 2022;
- het V6-formulier ingediend door de advocaat van de vader op 1 september 2022, met als bijlage een aanvulling op het ouderschapsplan d.d. 20 augustus 2022.
6.2.
De advocaat van de vader heeft in genoemd V6-formulier het hof bericht dat partijen, voor zover hier van belang, ook recent overeenstemming hebben bereikt over het hoofd-verblijf van [minderjarige 1].
6.3.
Omdat de moeder thans niet langer wordt bijgestaan door een advocaat heeft het hof op 6 oktober 2022 aan de moeder een e-mailbericht gestuurd met de vraag of -gelet op de inhoud van genoemd V6-formulier van de vader- de nadere mondelinge behandeling op 11 oktober 2022 nog doorgang moet vinden of dat het hof kan volstaan met de zaak schriftelijk af te doen.
6.4.
Bij e-mailbericht van 6 oktober 2022 heeft de moeder het hof bericht dat de nadere mondelinge behandeling op 11 oktober 2022 niet door hoeft te gaan en dat het hof kan volstaan met de zaak schriftelijk af te doen. De moeder heeft daarbij verzocht om de tussen partijen bereikte overeenstemming over het hoofdverblijf van [minderjarige 1] vast te leggen in een beschikking.
6.5.
Er heeft, gelet op bovengenoemde berichten van partijen, geen nadere mondelinge behandeling in hoger beroep meer plaatsgevonden.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Uit de onder punt 6.1. van deze beschikking genoemde stukken en uit het verdere procesverloop zoals weergegeven onder punt 6.2. tot en met 6.4. van deze beschikking volgt dat partijen alsnog volledige overeenstemming hebben bereikt over het hoofdverblijf van alle kinderen.
7.2.
Uit de door de advocaat van de vader overgelegde aanvulling op het ouderschapsplan d.d. 20 augustus 2022 volgt dat partijen over het hoofdverblijf van de kinderen het navolgende zijn overeengekomen:
  • dat het hoofdverblijf van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] bij de vader zal zijn;
  • dat het hoofdverblijf van [minderjarige 1] bij de moeder zal zijn.
7.3.
Op grond van het voorgaande zal het hof beslissen zoals hierna onder 8 vermeld.
Proceskosten
7.4.
Het hof zal -gelet op de familierechtelijke aard van de procedure- de proceskosten in hoger beroep compenseren.

8.De beslissing

Het hof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, van 4 oktober 2019, doch uitsluitend voor zover de rechtbank daarbij het hoofdverblijf van [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats], met ingang van die datum bij de vader heeft bepaald;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
wijst alsnog toe het inleidend verzoek van de moeder, voor zover dit verzoek betrekking heeft op het hoofdverblijf van [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats];
bepaalt het hoofdverblijf van [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] 2008 te [geboorteplaats], bij de moeder;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in hoger beroep, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.C.E. Ackermans-Wijn, E.M.C. Dumoulin en N.E.J.M. Stoof en is op 17 november 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.