ECLI:NL:GHSHE:2022:3932
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens intrekking door verdachte
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 november 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verdachte, die eerder door de rechtbank Limburg was veroordeeld. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van bepaalde tenlasteleggingen, maar was wel veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren voor mensenhandel. Na het instellen van hoger beroep op 10 augustus 2021, heeft de verdediging op 11 oktober 2022 verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep, omdat hij dit niet wenste voort te zetten. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die eveneens vroeg om niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de inhoudelijke behandeling van de zaak nog niet was aangevangen en dat de verdachte zijn bezwaren tegen het vonnis in eerste aanleg niet handhaaft. Gezien het feit dat er geen belang meer was bij een behandeling van het hoger beroep, heeft het hof besloten het hoger beroep niet-ontvankelijk te verklaren, conform artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering.