ECLI:NL:RBLIM:2021:6244

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
4 augustus 2021
Zaaknummer
03/700442-18, 03/700013-20, 03/866008-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel, diefstal en afpersing door verdachte met zwakbegaafde slachtoffers

Op 4 augustus 2021 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, diefstal en afpersing. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte een zwakbegaafde vrouw, [slachtoffer 1], seksueel heeft uitgebuit en haar heeft gedwongen tot prostitutie. De verdachte heeft haar gedwongen om seks te hebben met verschillende mannen en de opbrengsten hiervan aan hem af te staan. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan de diefstal van twee televisies en aan afpersing van een andere zwakbegaafde vrouw, [slachtoffer 2]. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De verdachte werd vrijgesproken van stalking en bedreiging van een derde slachtoffer, [slachtoffer 4]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van zijn slachtoffers en dat hij hen heeft misleid en onder druk heeft gezet. De rechtbank heeft ook de vorderingen van de benadeelde partijen, waaronder schadevergoeding voor immateriële en materiële schade, gedeeltelijk toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700442-18, 03/700013-20 (ttz gev), 03/866008-20 (ttz gev)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 4 augustus 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
gedetineerd in P.I. Sittard, Op de Geer 1, 6135 KN te Sittard.
De verdachte wordt in de zaken met parketnummer 03/700442-18 en 03/866008-20 bijgestaan door mr. J.P. Plasman, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam.
In de zaak met parketnummer 03/700013-20 wordt de verdachte bijgestaan door
mr. L.P.H. Hameleers en mr. T.J.N. Hameleers, advocaten kantoorhoudende te Roermond. Zij nemen waar voor hun kantoorgenoot, mr. J.H.L. Antonides.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 20 en 21 juli 2021. De verdachte en zijn raadslieden zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
in de zaak met parketnummer 03/700442-18:
Feit 1:[slachtoffer 1] seksueel heeft uitgebuit (mensenhandel);
Feit 2:geld van de bankrekening van [slachtoffer 1] heeft gestolen;
Feit 3:een televisie heeft gestolen uit de woning van [slachtoffer 2] ;
Feit 4:[slachtoffer 2] heeft gedwongen tot afgifte van € 8.000,00, een iPhone en een iMac (afpersing);
Feit 5:een televisie heeft gestolen uit de woning van [slachtoffer 3] ;
Feit 6:[slachtoffer 4] met de dood heeft bedreigd;
in de zaak met parketnummer 03/700013-20:
[slachtoffer 5] heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen voor sekswerk (mensenhandel);
in de zaak met parketnummer 03/866008-20:
stelselmatig inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 6] (stalking).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
in de zaak met parketnummer 03/700442-18:
De officier van justitie acht alle feiten bewezen. De verdachte heeft [slachtoffer 1] seksueel uitgebuit in de periode van 1 januari 2017 tot en met 21 december 2018. Hij heeft [slachtoffer 1] , onder meer door het plegen van geweld tegen haar, zover gekregen dat zij tegen betaling seks had met mannen. De opbrengst van deze seksafspraken heeft hij zich vervolgens toegeëigend (feit 1). Ook heeft de verdachte zonder toestemming geld van de bankrekening van [slachtoffer 1] opgenomen en overgeschreven en zich daarmee schuldig gemaakt aan diefstal (feit 2). Verder heeft de verdachte de televisie van [slachtoffer 2] gestolen (feit 3) en haar door het gebruiken van geweld tegen haar en onder dreiging van geweld gedwongen om geld af te staan (feit 4). Er is onvoldoende bewijs dat de verdachte [slachtoffer 2] ook heeft gedwongen om haar iPhone en iMac aan hem af te staan, zodat voor deze onderdelen van feit 4 vrijspraak moet volgen. De verdachte heeft ook de televisie van [slachtoffer 3] gestolen (feit 5) en hij is degene geweest die [slachtoffer 4] heeft bedreigd (feit 6).
in de zaak met parketnummer 03/700013-20:
De officier van justitie acht het feit bewezen. De verdachte heeft een seksadvertentie gemaakt en op een site geplaatst, waarin [slachtoffer 5] , die zwakbegaafd is en een alcoholprobleem heeft, zich aanbiedt voor seksuele diensten en hij heeft klanten voor haar geregeld. Omdat [slachtoffer 5] geen weerstand kon bieden aan de verdachte heeft hij zich schuldig gemaakt aan mensenhandel. Dat niet bewezen kan worden dat [slachtoffer 5] daadwerkelijk klanten heeft ontvangen, doet aan een bewezenverklaring niet af.
in de zaak met parketnummer 03/866008-20:
De officier van justitie heeft tot vrijspraak van dit feit gerekwireerd. De verdachte onderhield veel contact met [slachtoffer 6] , maar niet kan worden vastgesteld dat dit contact wederrechtelijk was.
3.2
Het standpunt van de verdediging
in de zaak met parketnummer 03/700442-18:
Volgens de verdediging kan bewezen worden dat de verdachte [slachtoffer 1] seksueel heeft uitgebuit (feit 1). Het dossier bevat echter onvoldoende bewijs dat de verdachte [slachtoffer 1] door het uitoefenen van geweld hiertoe heeft bewogen, zodat de verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrijgesproken moet worden. Voorts dient volgens de verdediging uitgegaan te worden van een kortere pleegperiode, te weten vanaf eind juni 2017 tot en met juli 2018.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor feit 2 (de diefstal van geld van [slachtoffer 1] ). Uit de aangifte volgt dat de verdachte geld van [slachtoffer 1] heeft geleend en dat de verdachte haar heeft gedwongen om haar bankpas af te staan, waarmee de verdachte vervolgens diensten zou hebben betaald en spullen hebben gekocht. Dit levert echter geen diefstal van geld door middel van een valse sleutel op.
Voor feit 4 dient eveneens vrijspraak te volgen. Het dossier bevat namelijk onvoldoende bewijs dat [slachtoffer 2] haar iMac en telefoon onder dwang aan de verdachte heeft afgestaan. Ook bevat het dossier onvoldoende bewijs dat de verdachte [slachtoffer 2] heeft gedwongen om geld aan hem af te staan
De verdediging bepleit tot slot ook voor feit 6 vrijspraak, omdat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte de afzender van de aan [slachtoffer 4] gestuurde berichten was.
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van feit 3 (de diefstal van de televisie van [slachtoffer 2] ) en ten aanzien van feit 5 (de diefstal van de televisie van [slachtoffer 3] ).
in de zaak met parketnummer 03/700013-20:
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. De verdediging betwist de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 5] . Er is geen sprake geweest van uitbuiting. Er is geen bewijs voor dwang, toegepast geweld, dreiging met geweld, andere feitelijkheden, afpersing, fraude of misleiding. Er blijkt uit de bewijsmiddelen evenmin dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van feitelijke omstandigheden voortvloeiend uit overwicht of iets dergelijks. Mevrouw [slachtoffer 5] kon duidelijk haar eigen keuzes maken. Bovendien heeft er niet daadwerkelijk seksueel contact plaatsgevonden met klanten. Er is geen opbrengt geweest die de verdachte heeft genoten, dus er kan geen sprake zijn van uitbuiting. De verdachte heeft enkel een pikante foto van [slachtoffer 5] gemaakt en op een internetsite geplaatst en dit levert geen mensenhandel op.
in de zaak met parketnummer 03/866008-20:
De verdediging heeft vrijspraak bepleit. Op basis van het dossier kan niet vastgesteld worden dat het voor de verdachte duidelijk moet zijn geweest dat het contact door [slachtoffer 6] niet langer gewenst was, zodat geen sprake is van belaging.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Aan de verdachte zijn verschillende strafbare feiten ten laste gelegd. De rechtbank komt ten aanzien van de meeste feiten tot een bewezenverklaring en zal daarom eerst per parketnummer de gebruikte bewijsmiddelen weergeven. Vervolgens zal de rechtbank, waar nodig, ingaan op de verweren van de verdediging. Ook zal de rechtbank overwegen waarom de verdachte van een aantal feiten, te weten de stalking van [slachtoffer 6] en de bedreiging van [slachtoffer 4] , wordt vrijgesproken.
in de zaak met parketnummer 03/700442-18: [1]
Aanleiding onderzoek: de verklaring van [slachtoffer 1]
Op 3 december 2018 heeft [slachtoffer 1] zich op het politiebureau gemeld om aangifte te doen tegen de verdachte. [2] is bekend met alcoholmisbruik en is minderbegaafd. [3] Zij heeft vanaf begin 2017 tot eind 2018 gewoond aan de [adres 2] te Heerlen. [4] Zij heeft verklaard dat zij de verdachte in 2017 heeft leren kennen en een relatie met hem heeft gekregen. Ze wist niet dat hij een vrouw en een kind heeft. De verdachte heeft haar op enig moment gedwongen om haar bankpas af te staan en om haar pincode en de inlogcode van haar bankrekening aan hem te verstrekken. Toen [slachtoffer 1] de bankpas en codes niet aan de verdachte wilde geven, greep de verdachte haar bij haar keel en duwde hij haar keel dicht. [slachtoffer 1] was hierdoor zo bang dat ze haar bankpas en codes aan de verdachte heeft gegeven. [slachtoffer 1] heeft verklaard dat de verdachte ook betalingen heeft verricht vanaf haar bankrekening. [5] De verdachte gaf aan dat hij met [slachtoffer 1] wilde gaan samenwonen, maar daarvoor moest hij wel eerst zijn schulden van zijn huis in Maastricht afbetalen. [6] Van een huis in Maastricht van verdachte was echter geen sprake. [7]
[slachtoffer 1] verklaarde verder dat de verdachte haar heeft gedwongen seksfoto’s te laten maken. Ze is met de verdachte naar ene [naam 1] gegaan en daar zijn naaktfoto’s en filmpjes van [slachtoffer 1] gemaakt terwijl zij seks moest hebben met een vreemde man. De verdachte heeft ook een seksadvertentie op de websites [internetsite 1] en [internetsite 2] geplaatst, waarin
[slachtoffer 1] aanbood om seks tegen betaling te hebben. De verdachte onderhield het contact met de klanten, bepaalde de prijzen en maakte de afspraken voor [slachtoffer 1] . Als [slachtoffer 1] klanten ontving in haar woning, wachtte de verdachte in de slaapkamer of in de auto voor de deur van de woning van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] ontving bijna elke avond klanten, ook in het weekend, soms wel 10 klanten op één avond. Het verdiende geld moest [slachtoffer 1] geheel afstaan aan de verdachte. Als [slachtoffer 1] een deel van het geld probeerde achter te houden en de verdachte kwam hierachter, werd hij boos en begon hij te schelden. Ook heeft de verdachte een camera geplaatst in de woonkamer van [slachtoffer 1] waarmee hij haar filmde terwijl zij seks had met mannen. Als [slachtoffer 1] zei dat ze geen seks met mannen wilde, werd de verdachte boos. De verdachte heeft [slachtoffer 1] bij haar keel gepakt en met platte hand in het gezicht geslagen. Ook heeft hij haar bril van haar neus gepakt en met spullen gegooid. Een week voor de aangifte had de verdachte gedreigd om seksfoto’s van [slachtoffer 1] openbaar te maken als zij aangifte tegen hem zou doen. [slachtoffer 1] is bang voor de verdachte. Ze voelde zich door hem gedwongen om als prostituee te werken. [8]
[slachtoffer 1] heeft de verdachte leren kennen via [slachtoffer 2] . [slachtoffer 1] heeft van november 2016 tot begin 2017 bij [slachtoffer 2] ingewoond. [slachtoffer 2] dacht dat zij een relatie met de verdachte had, maar de verdachte wilde liever een relatie met [slachtoffer 1] . De verdachte wilde uiteindelijk ook met haar ( [slachtoffer 1] ) gaan samenwonen, aldus [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] was verliefd op de verdachte, die in het begin heel lief voor haar was. Ze had echt het gevoel een relatie met hem te hebben, hoewel hij heel dwingend was. [9]
[slachtoffer 1] is een keer met de verdachte naar de woning van [slachtoffer 2] gegaan om de televisie van [slachtoffer 2] weg te nemen. De verdachte had een sleutel van de woning van [slachtoffer 2] en hij heeft de televisie van [slachtoffer 2] meegenomen, omdat hij er, naar eigen zeggen, recht op had.
Ook is [slachtoffer 1] een keer met de verdachte, een collega van haar ( [naam 3] ) en een zekere [naam 4] naar een adres in Heerlen gegaan om een televisie uit de woning van [slachtoffer 3] te halen. De verdachte had gezegd dat de televisie van hem was en dat hij deze moest ophalen. [slachtoffer 1] is samen met [naam 4] de woning binnengegaan om de televisie te pakken terwijl de verdachte en [naam 3] in de auto wachtten. De verdachte heeft deze televisie mee naar huis genomen. [10]
De verklaring van [slachtoffer 2]
Uit het politiesysteem is gebleken dat [naam 2] op 4 juni 2017 aangifte heeft gedaan namens haar zwakbegaafde zus [slachtoffer 2] . Zij vertelt onder meer dat de verdachte zegt dat hij bij de ambulancedienst werkt. Ze vertelt dat haar zus dacht dat ze nu een leuke vriend had en verkering met hem had. Ze vertelt ook dat haar zus, door haar beperking, vaak de weg van de minste weerstand kiest. [11] had de verdachte in het najaar van 2016 leren kennen via een datingsite en vervolgens een relatie met hem gehad van december 2016 tot mei 2017. Hierna kreeg de verdachte een relatie met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 2] moest geld aan de verdachte afstaan en als ze geen geld gaf, werd de verdachte boos. De verdachte heeft haar ook met platte hand in het gezicht geslagen en bedreigd. Zo zei hij dat hij [slachtoffer 2] ging slaan als ze de verdachte geen geld gaf en zei hij: "Je moet me geld geven anders heb je een vet probleem. Ik zorg dat ze je op straat zetten. Ik zorg dat je geen huisje en geen baan meer hebt. Als je nou niet luistert ga ik je helemaal naakt op internet zetten". [12]
[slachtoffer 2] heeft verder verklaard dat de televisie uit haar woning in Heerlen is weggenomen door [slachtoffer 1] samen met een man. Twee dagen voor de diefstal heeft de verdachte [slachtoffer 2] gebeld en gezegd dat hij haar televisie wilde kopen. [13]
De verklaring van [slachtoffer 3]
heeft aangifte gedaan van diefstal van haar televisie, een Samsung ultra HD4K televisie, uit haar woning in Heerlen. Deze diefstal zou gepleegd zijn tussen 15 maart en 19 maart 2018. Er waren geen braaksporen zichtbaar aan de woning van [slachtoffer 3] . Wel ontdekte [slachtoffer 3] dat ze een voordeursleutel van de reservesleutelbos miste. [slachtoffer 3] kon zich herinneren dat haar ex-vriend, de verdachte, enkele maanden daarvoor in haar woning was geweest en dat ze toen hoorde dat hij met haar reservesleutelbos aan het rommelen was. Op 18 maart 2018 vroeg de verdachte haar nog of zij haar televisie en PlayStation aan hem wilde verkopen. [14]
[slachtoffer 3] heeft verder verklaard dat de verdachte, die ambulancechauffeur was, klanten regelde voor [slachtoffer 1] . Als [slachtoffer 1] geen zin meer had in seksafspraken, dan haalde de verdachte haar over om nog een paar klanten af te werken. [slachtoffer 3] heeft een paar keer bij de verdachte in de auto gezeten terwijl hij klanten regelde voor [slachtoffer 1] . De verdachte heeft [slachtoffer 3] ook wel eens geld laten zien als hij terugkwam van [slachtoffer 1] . [15]
Overige bewijsmiddelen
Op de telefoon van de verdachte werd een notitie aangetroffen met gegevens van
[slachtoffer 1] , waaronder haar bankrekeningnummer en pincodes. [16]
Op de telefoon waarmee de verdachte de seksafspraken voor [slachtoffer 1] regelde, [17] werden meerdere foto’s aangetroffen van een vrouw, die op een aantal foto’s door verbalisanten wordt herkend als [slachtoffer 1] , die seksuele handelingen verrichtte met andere personen. Deze foto’s waren gemaakt in de periode 30 november 2017 tot en met
27 maart 2018 en betroffen vermoedelijk foto’s gemaakt met een webcam.
Met dit telefoontoestel zijn in de periode van 2 juli 2018 tot en met 4 november 2018 456 chatgesprekken gevoerd, die bijna allemaal gingen over het maken van seksafspraken tegen betaling. [18]
Uit politieonderzoek is gebleken dat de verdachte in de periode van 10 juli 2018 tot en met
1 november 2018 een bedrag van € 1.475,07 van de bankafrekening van [slachtoffer 1] heeft gehaald door te pinnen, danwel door overschrijvingen. [19]
Op 18 december 2018 is een (nieuwe) seksadvertentie van [slachtoffer 1] aangetroffen op de website [internetsite 1] . [20]
De toenmalige vriendin van de verdachte, [slachtoffer 6] , heeft op 22 december 2018 twee bankpassen op naam van [slachtoffer 1] aan de politie overhandigd. Deze bankpassen had zij gevonden in de woning waar zij samen met de verdachte woonde. [21]
De verdachte is op 21 december 2018 aangehouden, waarna zijn woning is doorzocht. In de woning van de verdachte werd in de woonkamer een Samsung Smart TV in beslag genomen en in de kinderslaapkamer een Philips Smart TV. [22]
Verklaring van de verdachte ter terechtzitting
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [slachtoffer 2] eind 2016 heeft leren kennen. Hij zag dat er iets met [slachtoffer 2] aan de hand was. De verdachte kwam steeds vaker bij [slachtoffer 2] en hij heeft ook wel eens geld van [slachtoffer 2] gekregen. De verdachte kan zich voorstellen dat [slachtoffer 2] zich gedwongen voelde om geld aan hem te geven. Via [slachtoffer 2] leerde de verdachte [slachtoffer 1] kennen. De verdachte kwam vaker bij [slachtoffer 1] en hij heeft een seksadvertentie voor haar gemaakt en op [internetsite 2] geplaatst. Ook is de verdachte het contact met klanten gaan regelen en onderhouden voor [slachtoffer 1] . De verdachte kan zich voorstellen dat hij dwingend overkwam op [slachtoffer 1] wanneer zij aangaf dat zij geen klanten meer wilde ontvangen: de verdachte wilde immers dat de reeds geplande afspraken met klanten doorgingen. De verdachte heeft ook wel eens gedreigd met het openbaar maken van foto’s van [slachtoffer 1] als zij niet meer wilde werken in de prostitutie. De verdachte heeft profijt gehad van de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] , want hij ontving ook geld dat [slachtoffer 1] verdiend had. Wanneer [slachtoffer 1] klanten ontving, wachtte de verdachte in zijn auto voor de flatwoning van [slachtoffer 1] . In de woonkamer van [slachtoffer 1] stond een camera die automatisch foto’s maakte. Deze foto’s ontving de verdachte op zijn telefoon, zodat hij kon zien wat er in de woning van [slachtoffer 1] gebeurde. Als de verdachte er niet was, verdiende [slachtoffer 1] niets. De verdachte heeft ook aan [slachtoffer 1] aanwijzingen gegeven over hoe zij moest poseren op de seksueel getinte foto’s. De verdachte is met [slachtoffer 1] naar [naam 1] / [naam 1] geweest om seksueel getinte foto’s van haar te maken.
De verdachte heeft ook wel eens geld van de rekening van [slachtoffer 1] gepind, terwijl dit niet mocht. Zo heeft hij een keer twee bioscoopkaartjes gekocht met de pinpas van [slachtoffer 1] . Van de rekening van [slachtoffer 1] heeft de verdachte ook wel eens rekeningen van hemzelf betaald en de verdachte heeft tegen [slachtoffer 1] gezegd dat ze haar huurtermijnen aan hem moest geven. De verdachte heeft verder verklaard dat hij in het bezit is geweest van de bankpas en bijbehorende pin- en inlogcode van [slachtoffer 1] .
Verder heeft de verdachte verklaard dat de televisie die op de slaapkamer van zijn stiefdochter is aangetroffen, de televisie van [slachtoffer 2] was en dat de televisie die in zijn woonkamer werd aangetroffen, de televisie van [slachtoffer 3] was. [slachtoffer 1] heeft de televisie uit de woning van [slachtoffer 3] gehaald, terwijl de verdachte wachtte in de auto.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen acht de rechtbank de feiten 1 tot en met 5 bewezen (de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] , de diefstal van in ieder geval
€ 1.475,07 van [slachtoffer 1] , de diefstal van de televisie van [slachtoffer 2] , de afpersing van geld van [slachtoffer 2] en de diefstal van de televisie van [slachtoffer 3] ). De rechtbank overweegt ten aanzien van het bewijs het volgende.
Onder feit 1 wordt aan de verdachte verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de seksuele uitbuiting van [slachtoffer 1] (mensenhandel). Het verwijt is in de tenlastelegging opgesplitst in specifieke verwijten, die in het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) worden beschreven in artikel 273f, eerste lid, onder 1⁰, 4⁰, 6⁰ en 9⁰. De rechtbank acht de seksuele uitbuiting op al deze onderdelen bewezen. De verdachte heeft dit ook in grote lijnen bekend. Zo heeft hij bekend dat hij [slachtoffer 1] heeft geworven om zich beschikbaar te stellen als prostituee (sub 1⁰), dat [slachtoffer 1] door zijn toedoen klanten heeft ontvangen (sub 4⁰), dat [slachtoffer 1] haar opbrengsten aan hem moest afstaan (sub 6⁰) en dat hij hierdoor voordeel heeft getrokken uit de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] (sub 9⁰).
Voor een veroordeling voor mensenhandel is verder vereist dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van een specifiek in artikel 273f, lid 1, sub 1⁰ Sr genoemd dwangmiddel. De verdachte heeft verklaard dat hij zich kan voorstellen dat [slachtoffer 1] zich door hem gedwongen voelde om als prostituee te werken en dat hij haar ook heeft bedreigd. Aan het vereiste van gebruik van een dwangmiddel is dan ook voldaan. Daarnaast volgt uit het dossier dat de verdachte [slachtoffer 1] heeft misleid (hij hield haar immers voor dat zij zouden gaan samenwonen als zij voldoende geld zou hebben verdiend) en dat hij misbruik heeft gemaakt van haar kwetsbare positie. Daarbij is de rechtbank -anders dan de verdediging heeft betoogd- van oordeel dat de verdachte eveneens geweld heeft uitgeoefend om zijn doel te bereiken. [slachtoffer 1] heeft hierover verklaard dat de verdachte haar meerdere keren heeft geslagen en bij haar keel heeft gegrepen. De rechtbank ziet geen reden om aan de juistheid van deze verklaring van [slachtoffer 1] te twijfelen. Deze verklaring vindt op dit punt namelijk ook steun in andere bewijsmiddelen. Zo verklaart aangeefster [slachtoffer 2] over soortgelijk geweld dat de verdachte jegens haar uitgeoefend heeft toen zij niet deed wat de verdachte wilde. De verdachte wordt dus kennelijk fysiek agressief als hij zijn zin niet krijgt. Gelet op de onderliggende samenhang tussen de verklaring van [slachtoffer 1] en de verklaring van [slachtoffer 2] , acht de rechtbank bewezen dat de verdachte geweld tegen hen heeft gebruikt.
Uit het dossier is niet gebleken vanaf welke datum de verdachte [slachtoffer 1] heeft geworven om in de prostitutie te gaan werken en tot welke datum [slachtoffer 1] prostitutiewerkzaamheden heeft verricht. Uit het dossier blijkt echter wel dat [slachtoffer 1] en de verdachte elkaar begin 2017 hebben leren kennen en dat zij vlak voor de aanhouding van de verdachte nog steeds contact hadden. De rechtbank hanteert daarom bij feit 1 als pleegperiode de periode van 1 januari 2017 tot aan de aanhouding op 21 december 2018. Dat, zoals de raadsman heeft betoogd, de feitelijke seksuele handelingen pas later in 2017 zijn gestart, doet hieraan niet af. Immers voor een bewezenverklaring van het werven is niet relevant of er al daadwerkelijk seksuele handelingen plaatsvinden. Het werven gaat hier namelijk aan vooraf en is naar het oordeel van de rechtbank vrijwel direct gestart toen de verdachte [slachtoffer 1] heeft leren kennen.
Door geld van de bankrekening van [slachtoffer 1] over te boeken naar zijn eigen rekening en met de bankpas van [slachtoffer 1] betalingen te verrichten die aan hemzelf ten goede kwamen, heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan diefstal door middel van een valse sleutel (feit 2). De rechtbank volgt het verweer van de verdediging – dat bij de aanschaf van goederen met geld van een ander geen sprake is van diefstal van geld – op dit punt niet. Aan de betaling van goederen met andermans geld (zonder diens toestemming) gaat immers noodzakelijkerwijs de wederrechtelijke toe-eigening van dat geld vooraf.
Partiële vrijspraak feit 4 (afpersing [slachtoffer 2] )
Van feit 4 zal de rechtbank de verdachte gedeeltelijk vrijspreken. De rechtbank kan namelijk niet vaststellen dat de verdachte geweld heeft gebruikt of heeft gedreigd met geweld om de iPhone en iMac van [slachtoffer 2] te ontvangen, zodat ten aanzien van deze goederen geen sprake was van afpersing. Ten aanzien van het geld is dit echter anders. Dit acht de rechtbank, gelet op de verklaring van [slachtoffer 2] en de verklaring van verdachte ter terechtzitting, bewezen.
Vrijspraak feit 6 (bedreiging [slachtoffer 4] )
Aan de verdachte wordt onder feit 6 verweten dat hij [slachtoffer 4] heeft bedreigd door het sturen van tekstberichten en door haar te bellen en mondeling dreigende teksten te uiten. De rechtbank komt niet tot een bewezenverklaring. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het dossier kan -hoewel verdachte dit ontkent- zonder meer worden vastgesteld dat het in de tenlastelegging genoemde dreigende tekstbericht “zodra ik tijd heb verbouw ik jou en die salon van jou” is verstuurd door de verdachte. Dit tekstbericht is echter van 19 september 2018 en valt dus buiten de ten laste gelegde periode. Dit geldt overigens ook voor de overige bedreigende tekstberichten, die alle dateren van 11 september 2018 en later. De rechtbank kan niet vaststellen wanneer de telefonische bedreiging met de tekst "Ben je in de zaak aanwezig? Dan kom ik de Salon in brand steken en ik vermink jou en je dochtertje met zwavelvuur, je kunt je dochtertje toch niet binnen houden" door de verdachte is geuit.
Omdat de rechtbank gebonden is aan de tenlastelegging die door de officier van justitie is uitgebracht en niet ter terechtzitting gevorderd is dat die tenlastelegging op dit punt wordt gewijzigd, moet de rechtbank de verdachte vrijspreken van dit feit.
in de zaak met parketnummer 03/700013-20: [23]
Aanleiding onderzoek: de verklaring van [naam 6]
Op 29 april 2020 ontving de politie een melding van [naam 6] dat haar zus, [slachtoffer 5] , hierna te noemen [slachtoffer 5] , zou worden aangezet tot prostitutie. [slachtoffer 5] is zwakbegaafd, heeft de denkwijze van een 12 à 13-jarige en een IQ van 67/69. [24] Ook heeft [slachtoffer 5] een alcoholverslaving. [25] [slachtoffer 5] zou sinds twee maanden contact hebben met een man, die in haar telefoon staat als ‘ [naam 7] ’. Deze [naam 7] gebruikt op Whatsapp een profielfoto waarin hij te zien is in een ambulance-uniform. Vanaf 17 april 2020 zou er een naaktfoto van [slachtoffer 5] geplaatst zijn op de sekssite [internetsite 2] . [26]
Op 30 april 2020 werd de seksadvertentie van [slachtoffer 5] aangetroffen op [internetsite 2] . In de advertentie werd de naam [naam 8] gebruikt. Het telefoonnummer dat in de advertentie werd gebruikt, was [telefoonnummer 1] . [27] De advertentie was aangemaakt op 17 april 2020. [28]
Verklaring [slachtoffer 5]
, wonende te Sittard, heeft verklaard dat zij de verdachte heeft leren kennen via de datingapp “ [naam 9] ”. De verdachte was werkzaam als ambulancebroeder. De verdachte heeft aan [slachtoffer 5] gevraagd of ze hem wilde helpen met het maken van sexy foto’s van hem, zodat hij een seksadvertentie van zichzelf op internet kon plaatsen. [slachtoffer 5] wilde dit niet, maar ze heeft zich laten overhalen om de verdachte hiermee te helpen. Toen de verdachte bij haar was had hij whisky meegebracht en wilde hij met [slachtoffer 5] samen seksueel getinte foto’s maken. De verdachte heeft seksueel getinte foto’s gemaakt van [slachtoffer 5] alleen en van hen samen. [slachtoffer 5] zei tegen de verdachte dat ze niet wilde dat haar foto op een sekssite terecht zou komen. Uiteindelijk bleek dat de verdachte de foto’s van [slachtoffer 5] wel op een sekssite had gezet. De verdachte zei dat hij wilde dat [slachtoffer 5] cardates ging doen, want hij had klanten voor haar. Hij zei haar dat ze de opbrengst zouden delen. De verdachte had contact met mogelijke klanten voor [slachtoffer 5] . [slachtoffer 5] heeft geen seksafspraken gehad, maar voelde zich door de verdachte wel gedwongen om in de prostitutie te gaan werken. Als [slachtoffer 5] niet deed wat de verdachte wilde, zou hij haar in de steek laten. Hierdoor voelde [slachtoffer 5] zich gedwongen om datgene te doen wat de verdachte wilde. Er heeft ook een klant bij haar woning aangebeld, maar [slachtoffer 5] heeft de deur toen niet geopend. [29]
Telefoongegevens
[naam 6] heeft een deel van een Whatsapp-gesprek van 28 en 29 april 2020 tussen [slachtoffer 5] en [naam 7] gekopieerd van de telefoon van [slachtoffer 5] . Het nummer van [naam 7] was
[telefoonnummer 2] . [30] Uit het Whatsapp-gesprek tussen [slachtoffer 5] en [naam 7] blijkt het volgende:
28-04-20 15:12 uur – [naam 7] : Veel mensen vragen of je vandaag cardate doet?
28-04-20 15:15 uur – [slachtoffer 5] : Mensen? Wie bedoelje mannen?
28-04-20 15:15 uur – [naam 7] : Ja (..) Wil je dat vandaag doen?
28-04-20 15:16 uur – [slachtoffer 5] : Waarom hahaha zucht (..) En dan car date en moet ik terug naar tempelplein kan je niet mee voir bescherming (..) En hoeveel voor my hoeveel voor you vandaag
28-04-20 15:21 – [naam 7] : Hier op de parkeerplaats is bescherming (..) Helft voor jou helft voor mij (..) Ik spaar mijn gedeelte voor jou voor een plaats. Voor huur enzo. (..)
28-04-20 15:22 uur – [slachtoffer 5] : By t.m.plein? Hoelaat? (..) Okey dus neem niks mee naar huis? (..)
28-04-20 15:22 uur – [naam 7] : Kan bij tm plein. Ik kan ook naar jou komen. Dan wachten we bij jou op de klant en dan laat ik hem bij Fairplay komen. [31]
De verdachte maakt gebruik van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . [32]
Met dit telefoonnummer zijn onder meer de volgende berichten naar [slachtoffer 5] gestuurd:
Op 18 april 2020: “Je bent niet serieus. Op hey moment dat ik klanten geregeld heb dan haak je weer af. [33]
Op 20 april 2020: “Bel of app me op dit nummer [telefoonnummer 1] ”. [34]
Op 23 april 2020: “Hij wacht nog 15 minuten. Als je niet komt dan zeg je je broer echt maar af want dan geloof ik jullie niet meer. Je zei dat je hierheen zou komen. Als er iets is kunnen we erover praten maar de klant hoeft daar niet de dupe van te worden” en “Jij bent alleen op alcohol uit (..) ik ga mij focussen op dames die wel de moeite waard zijn en weten hoe het moet. Zo’n amateur als jij kn het toch niet”. [35]
Op de telefoon van de verdachte werden verder 20 seksueel getinte afbeeldingen gevonden van hem en [slachtoffer 5] . [36]
Op de telefoon van de verdachte werd ook een spraakbericht van de verdachte gevonden aan “ [naam 10] ” van 19 april 2020 met de volgende inhoud: “ik had die [naam 11] al een paar keer gevraagd of zij wat extra foto’s kon maken, al waren het selfies, want de klant wilde meer foto’s maar ze had iedere keer een andere reden, dan moest ze koken, dan had ze ineens onverwachts bezoek. Dus ik vind het zo wie zo een beetje stroef en moeilijk gaan met haar”. [37]
De vader van de verdachte heeft op 4 juni 2020 twee telefoons aan de politie overhandigd die hij had gevonden tussen de spullen van de verdachte. Op een van de telefoons werden 77 chatgesprekken aangetroffen uit de periode 17 april 2020 tot en met 29 april 2020 waarin onder andere werd gesproken over een advertentie op [internetsite 2] onder de naam ‘ [naam 8] ’ en het maken van seksafspraken, veelal voor cardates in de omgeving van het Tempelplein in Sittard. In één van de chatgesprekken werd de klant verwezen naar het adres [adres 1] in Sittard, zijnde het adres van [slachtoffer 5] . [38]
Ook werd op de telefoon een chatgesprek aangetroffen met [slachtoffer 5] , waarin het volgende aan [slachtoffer 5] werd medegedeeld:
Op 19-4-2020 o.a. : “We hebben meer goede foto’s van jou nodig”, “Ben klanten aan het regelen” en “Heb een paar maar die willen een cardate”
Op 20-4-2020 o.a.: “Je hebt iedere keer een ander excuus”, “Je hebt nog niet 1 klant gedaan in al die weken en dan heb je het nu al over vrije tijd??”, “Jij bent niet serieus”, “ [naam 10] weet wat geld verdienen is. Jij niet”, “Er zijn genoeg klanten die vanavond een date willen”, “Laat maar weten want je wilt mup”, “Ok heb lekkere wijn”, “Drinken we erna een wijntje”, “Bij jet tellen van het geld haha”. [39]
Verklaring van de verdachte
De verdachte heeft op 2 mei 2020 bij de politie verklaard dat hij [slachtoffer 5] 2-3 weken daarvoor heeft leren kennen via de datingapp [naam 9] . De verdachte kent haar onder de naam [naam 11] . De verdachte heeft tegen [slachtoffer 5] gezegd dat hij nog werkzaam was als ambulancebroeder, terwijl dit niet meer het geval was. De verdachte heeft verklaard dat hij seksueel getinte foto’s van en met [slachtoffer 5] heeft gemaakt en dat hij een seksadvertentie voor [slachtoffer 5] heeft aangemaakt om te kijken of er mensen op de advertentie zouden reageren. [40]
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen bewezen dat de verdachte zich ten aanzien van [slachtoffer 5] schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. Het verwijt van mensenhandel is in de tenlastelegging opgesplitst in vier specifieke verwijten, die worden beschreven in artikel 273f, eerste lid, onder 1⁰, 4⁰, 6⁰ en 9⁰ Sr. Het verwijt onder 1⁰ ziet op het werven, overbrengen/vervoeren en huisvesten van mensen met het oogmerk van uitbuiting. Het verwijt onder 4⁰ ziet op het zich beschikbaar laten stellen van mensen voor het verrichten van arbeid of diensten, in dit geval het verrichten van seksuele handelingen met derden tegen betaling. Onder 9⁰ gaat het over het zich laten bevoordelen uit de financiële opbrengst van die seksuele handelingen met derden. Het verwijt onder 6⁰ heeft betrekking op het opzettelijk voordeel trekken uit uitbuiting, als deze feitelijk heeft bestaan. Voor een veroordeling voor de verwijten moet bovendien komen vast te staan dat een verdachte gebruik heeft gemaakt van een specifiek in artikel 273f, lid 1, sub 1⁰ genoemd dwangmiddel.
De rechtbank kan op grond van de bewijsmiddelen niet vaststellen dat [slachtoffer 5] daadwerkelijk als prostituee klanten heeft ontvangen. Van de verwijten onder 6⁰ en 9⁰ wordt de verdachte dan ook vrijgesproken. Dat de verdachte [slachtoffer 5] met het oogmerk van uitbuiting heeft geworven als prostituee en ervoor heeft gezorgd dat zij zich beschikbaar zou stellen voor het verrichten van prostitutiewerkzaamheden, acht de rechtbank wel bewezen (verwijten onder 1⁰ en onder 4⁰). De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij foto’s heeft gemaakt, een seksadvertentie van [slachtoffer 5] online heeft gezet en uit de telefoongegevens en de verklaring van [slachtoffer 5] volgt dat de verdachte seksafspraken voor [slachtoffer 5] regelde en dat hij wilde dat [slachtoffer 5] naar deze afspraken ging. Bovendien volgt uit de telefoongegevens dat hij de eventuele opbrengst zou behouden. Hiermee is het “oogmerk van uitbuiting” eveneens bewezen.
De rechtbank acht ook bewezen dat de verdachte dwangmiddelen heeft toegepast op [slachtoffer 5] . Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte fysieke dwangmiddelen heeft uitgeoefend, dat hij daarmee heeft gedreigd, dat [slachtoffer 5] is afgeperst of dat de verdachte gefraudeerd heeft. Van deze onderdelen van de tenlastelegging wordt de verdachte vrijgesproken. De rechtbank stelt echter wel vast dat de verdachte [slachtoffer 5] heeft misleid en dat hij zogeheten manipulatieve dwangmiddelen heeft uitgeoefend: hij heeft misbruik gemaakt van de kwetsbare positie van [slachtoffer 5] en van het overwicht dat hij op haar had. Dit blijkt uit de volgende feiten en omstandigheden. De verdachte heeft via een datingapp contact gezocht met [slachtoffer 5] en hij heeft zich voorgedaan als ambulancebroeder, terwijl hij dit niet meer was. Zo heeft hij het vertrouwen van [slachtoffer 5] gewonnen en is hij uiteindelijk een relatie met haar aangegaan. Dit levert misleiding op. In het telefoonverkeer komt duidelijk naar voren dat de verdachte controle en druk op [slachtoffer 5] uitoefende om haar te laten werken in de prostitutie: als [slachtoffer 5] niet deed wat de verdachte wilde, probeerde hij haar een schuldgevoel te geven door te zeggen dat ze hem in de steek liet. [slachtoffer 5] voelde zich zo gedwongen om toch datgene te doen wat de verdachte wilde. Ook probeerde de verdachte [slachtoffer 5] te dwingen om datgene te doen wat hij wilde, met mooie woorden of door haar alcohol te geven, terwijl [slachtoffer 5] kampt met een alcoholverslaving. De verdachte heeft aldus misbruik gemaakt van de kwetsbare positie waarin [slachtoffer 5] zich bevond. De rechtbank overweegt ten slotte dat het de verdachte ook niet kan zijn ontgaan dat [slachtoffer 5] zwakbegaafd was. Dit had hem alleen al vanwege de schrijfstijl van de berichten van [slachtoffer 5] duidelijk moeten zijn.
De verdachte heeft dus dwangmiddelen gebruikt en handelingen verricht om ervoor te zorgen dat [slachtoffer 5] als prostituee zou gaan werken, met de bedoeling de opbrengst te houden. Hij heeft tegen haar wil een seksadvertentie op het internet geplaatst en seksafspraken voor haar geregeld. Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat de verdachte ook het oogmerk had om [slachtoffer 5] seksueel uit te buiten, zodat sprake is van mensenhandel. Het feit dat er niet daadwerkelijk seksuele handelingen door [slachtoffer 5] zijn verricht en de verdachte daarom ook geen opbrengst hieruit heeft genoten, doet aan een bewezenverklaring niet af. Immers het is voldoende dat iemand wordt geworven met het oogmerk van uitbuiting. Uit de tussen de verdachte en [slachtoffer 5] gevoerde chatgesprekken, zoals hiervoor weergegeven, komt duidelijk naar voren dat de verdachte de intentie had in ieder geval een deel van hetgeen de klanten zouden betalen voor zich te houden.
in de zaak met parketnummer 03/866008-20:
Vrijspraak stalking [slachtoffer 6]
Aan de verdachte wordt verweten dat hij wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 6] . De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat de verdachte in de ten laste gelegde periode veelvuldig contact heeft gehad met [slachtoffer 6] . De rechtbank is echter met de officier van justitie en verdediging van oordeel dat niet vastgesteld kan worden dat dit contact wederrechtelijk was. Uit het dossier blijkt namelijk niet dat [slachtoffer 6] geen contact meer met de verdachte wenste, in tegendeel: ook zij nam contact op met de verdachte. Dat zij moeite had met de situatie (waaronder de pijnlijke informatie over het dubbelleven van de verdachte die zij door de strafzaken had gekregen) en niet op elk moment contact met de verdachte wenste, maakt dit niet anders. Daarom zal de rechtbank de verdachte van dit feit vrijspreken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de zaak met parketnummer 03/700442-18:
1.
in de periode van 1 januari 2017 tot en met 21 december 2018 in het arrondissement Limburg, een ander, te weten [slachtoffer 1] , telkens door dwang en/of geweld en/of andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of andere feitelijkheden en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en
- telkens heeft gedwongen en bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard (sub 4°) en
- telkens heeft gedwongen en bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met een derde (sub 9°) en
- telkens opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten [slachtoffer 1] (sub 6°),
hierin bestaande dat hij onder andere
- met [slachtoffer 1] een relatie is aangegaan en
- [slachtoffer 1] heeft gedwongen en bewogen seksfoto’s en seksfilmpjes van haar te maken en
- [slachtoffer 1] heeft gedwongen en bewogen om seks te hebben met vreemde mannen en
- afspraken met klanten heeft gemaakt en klanten heeft geregeld voor [slachtoffer 1] en
- een advertentie op [internetsite 1] en [internetsite 2] heeft geplaatst waarop [slachtoffer 1] wordt aangeboden om seks tegen betaling te hebben en
- het verdiende geld dat werd betaald voor seksuele diensten in ontvangst heeft genomen en [slachtoffer 1] het geld dat werd betaald voor seksuele diensten niet zelf heeft laten houden en
- foto’s en filmpjes heeft gemaakt van [slachtoffer 1] terwijl zij (gedwongen) seks had met verschillende mannen en
- [slachtoffer 1] heeft gedreigd deze seksfilmpjes en seksfoto’s van haar openbaar te maken op internet als [slachtoffer 1] aangifte tegen hem zou doen en
- verbaal en fysiek geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1] ;
2.
in de periode van 1 juli 2017 t/m 21 december 2018, in het arrondissement Limburg, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een bankpas en bijhorende pincode en inlogcode, welke hij door het uitoefenen van dwang en geweld op voornoemde [slachtoffer 1] onder zich heeft verkregen;
3.
in de periode van 1 november 2016 tot en met 4 juni 2017, in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning heeft weggenomen een televisietoestel, toebehorende aan [slachtoffer 2] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel tot welk gebruik hij niet gerechtigd was;
4.
in de periode van 1 november 2016 tot en met 4 juni 2017, in de gemeente Heerlen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan [slachtoffer 2] , welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen en psychologische druk heeft uitgeoefend op voornoemde [slachtoffer 2] (die door haar verstandelijke beperking de weg van de minste weerstand kiest en dus toegeeft aan zijn verzoeken) en hij daarbij (onder andere) heeft gezegd: "Als jij niet doet wat ik wil, ga ik je slaan" en/of "Laat je vrienden maar komen, ik ben niet bang" en/of "Je moet me geld geven anders heb je een vet probleem. Ik zorg dat ze je op straat zetten. Ik zorg dat je geen huisje en geen baan meer hebt. Als je nou niet luistert ga ik je helemaal naakt op internet zetten" of woorden van gelijke strekking;
5.
in de periode van 15 maart 2018 tot en met 19 maart 2018, in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een woning heeft weggenomen een televisietoestel (merk Samsung), toebehorende aan [slachtoffer 3] , terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een voordeursleutel die hij onrechtmatig onder zich heeft verkregen;
in de zaak met parketnummer 03/700013-20:
in de periode van 23 maart 2020 tot en met 30 april 2020, in het arrondissement Limburg, een ander te weten [slachtoffer 5] , telkens door misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
- heeft geworven met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 5] (sub 1°) en
- heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard (sub 4°),
hierin bestaande dat hij
- [slachtoffer 5] heeft benaderd met een foto van hemzelf als ambulancebroeder, waardoor hij vertrouwen bij haar heeft gewekt en
- met [slachtoffer 5] een relatie is aan gegaan en
- [slachtoffer 5] (die een verstandelijke beperking heeft en een alcoholverslaving heeft) alcohol heeft gegeven en
- van [slachtoffer 5] seksuele foto's heeft gemaakt en
- een advertentie op [internetsite 2] heeft geplaatst waarop [slachtoffer 5] wordt aangeboden om seks tegen betaling te hebben en
- afspraken met klanten heeft gemaakt en klanten heeft geregeld voor [slachtoffer 5] en
- psychische druk heeft uitgeoefend op [slachtoffer 5] om seks te hebben met vreemde mannen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1 onder parketnummer 03/700442-18 en t.a.v. het onder parketnummer 03/700013-20 ten laste gelegde:
mensenhandel
t.a.v. feit 2 onder parketnummer 03/700442-18:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels
t.a.v. feit 3 en feit 5 onder parketnummer 03/700442-18:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels
t.a.v. feit 4 onder parketnummer 03/700442-18:
afpersing
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is in het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) ter observatie opgenomen en onderzocht. De deskundigen concluderen dat bij de verdachte sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met trekken van een narcistische persoonlijkheidsstoornis en kenmerken van psychopathie. De antisociale persoonlijkheidsstoornis met de narcistische en psychopathische trekken is volgens de deskundigen van invloed geweest op de ten laste gelegde feiten, maar er zijn geen aanwijzingen dat de verdachte ten tijde van het plegen van de feiten beperkt was in zijn keuzevrijheid of wilsvermogen of dat hij niet in staat was zijn gedrag te reguleren. De deskundigen adviseren dan ook om alle ten laste gelegde feiten volledig toe te rekenen aan de verdachte. De rechtbank neemt dit advies over. Dit betekent dat de verdachte strafbaar is. Er zijn overigens ook geen feiten en omstandigheden naar voren gekomen die ertoe zouden moeten leiden dat de verdachte niet gestraft kan worden voor zijn daden.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 66 maanden met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Bij het bepalen van de strafeis heeft de officier van justitie in het bijzonder laten meewegen dat de verdachte zich tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer
03/700442-18 opnieuw schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel met als slachtoffer
[slachtoffer 5] (parketnummer 03/700013-20), dat [slachtoffer 1] gedurende een lange periode veelvuldig is uitgebuit en dat de verdachte de opbrengsten in eigen zak stak. Ook heeft de officier van justitie rekening gehouden met de inhoud van het PBC-rapport. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de strafeis gekeken naar het LOVS-oriëntatiepunt voor mensenhandel dat sinds 21 mei 2021 bestaat, waarbij hij deze vorm van mensenhandel plaatst tussen categorie II en III.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat volstaan moet worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast kan aan de verdachte eventueel een deels voorwaardelijke straf opgelegd worden. Bij het bepalen van de straf moet er rekening mee gehouden worden dat de verdachte niet eerder voor een soortgelijk delict is veroordeeld en dat de redelijke termijn in een aantal zaken is overschreden. Voorts heeft de verdediging aangevoerd dat het LOVS-oriëntatiepunt ten aanzien van mensenhandel buiten beschouwing moet worden gelaten, nu de feiten dateren van vóór 21 mei 2021.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel met betrekking tot twee vrouwen. Hij is een relatie aangegaan met de zwakbegaafde [slachtoffer 1] en heeft haar gedwongen om te gaan werken als prostituee. [slachtoffer 1] moest vrijwel dagelijks seks hebben met vreemde mannen en wanneer zij dit niet wilde, paste de verdachte geweld toe of dreigde hij met het openbaar maken van seksfoto’s. De opbrengsten van de prostitutiewerkzaamheden verdwenen vrijwel volledig in de zak van de verdachte. De verdachte was overduidelijk uit op maar één ding: zijn eigen financiële gewin. En dit financiële gewin kon voor hem kennelijk niet hoog genoeg zijn. [slachtoffer 1] was immers niet het enige (potentiële) slachtoffer van de verdachte. Terwijl de vriendin en stiefdochter van de verdachte nietsvermoedend thuis zaten, hield de verdachte er een dubbelleven op na. Hij ging verschillende relaties aan met vrouwen en maakte hen geld afhandig. Deze levensstijl heeft geleid tot voorlopige hechtenis van de verdachte in de zaak met parketnummer 03/700442-18. Die detentie heeft er echter niet toe geleid dat de verdachte tot bezinning kwam. Vrijwel direct na de schorsing van de voorlopige hechtenis in maart 2020, ging de verdachte verder met zijn zoektocht naar vrouwen en kwam via een datingapp uit bij de zwakbegaafde en aan alcohol verslaafde [slachtoffer 5] . Dit heeft ertoe geleid dat hij een seksadvertentie voor [slachtoffer 5] heeft gemaakt en klanten voor haar heeft geregeld.
Het moge duidelijk zijn dat de verdachte met zijn handelen geen enkel respect heeft getoond voor de lichamelijke en geestelijke integriteit van deze vrouwen en met de nadelige gevolgen die slachtoffers van dergelijke feiten doorgaans ondervinden en ook op lange termijn nog zullen ondervinden. Opvallend is ook de wijze waarop de verdachte zijn (potentiële) slachtoffers uitkoos: zij waren verstandelijk beperkt en daardoor zeer beïnvloedbaar en gevoelig voor de aandacht van de verdachte. Door zich voor te doen als ambulancebroeder en bij hen de indruk te wekken dat hij met hen ging samenwonen als zijn schulden waren opgelost, wist de verdachte hun vertrouwen te winnen, om hen vervolgens op manipulatieve wijze aan te zetten tot werk in de prostitutie of tot afgifte van geld. En als de vrouwen niet deden wat de verdachte wilde, gebruikte hij geweld of dreigde hij seksueel getinte foto’s van hen online te zetten. Ook dit toont aan dat de verdachte zich er niets van aantrok dat anderen het slachtoffer werden van zijn zucht naar geld. Dit neemt de rechtbank hem zeer kwalijk. Daarnaast heeft de verdachte zijn slachtoffers – die het zelf niet breed hadden – geld afhandig gemaakt en heeft hij bij twee andere personen twee televisies gestolen, waarbij hij opnieuw misbruik heeft gemaakt van personen met een verstandelijke beperking (waaronder [slachtoffer 1] ), door wie hij de televisies uit de woningen liet halen en van wie hij de auto gebruikte, zodat zij alle risico’s op betrapping liepen en hijzelf buiten schot bleef. Die feiten onderstrepen zijn anti-sociale karakter eens te meer.
Gelet op de ernst van de feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis overschrijdt. De rechtbank heeft bij de vaststelling van de duur van de gevangenisstraf meegewogen met welke frequentie de verdachte ervoor zorgde dat [slachtoffer 1] klanten ontving en op welke wijze de verdachte zijn slachtoffers uitkoos. Tevens heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat de verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft getoond, dat hij binnen een maand na schorsing uit de voorlopige hechtenis wederom een zwakbegaafde vrouw wierf voor de prostitutie en dat hij zijn gedrag telkens heeft gebagatelliseerd zonder zich te realiseren welke gevolgen dit heeft voor de slachtoffers. Pas tijdens de inhoudelijke behandeling van de zaak heeft de verdachte, na meer dan een jaar alles te hebben ontkend, aangegeven dat hij zich kan voorstellen dat de vrouwen zich gedwongen voelden, maar daarbij ook aangegeven dat het hem eigenlijk “overkwam” en dat hij erin is “meegesleept”.
De rechtbank heeft verder gekeken naar het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de inhoud van de PBC-rapportage die over de verdachte is opgesteld en hiervoor onder 5 reeds is besproken. De deskundigen concluderen dat de verdachte, ondanks zijn persoonlijkheidsproblematiek, geacht kan worden zijn gedrag in vrijheid te bepalen. Om die reden achten de deskundigen – hoewel zij het recidiverisico als hoog inschatten – een psychologische/psychiatrische behandeling niet raadzaam of noodzakelijk om recidive te voorkomen. De deskundigen hebben dan ook geen aanbevelingen van gedragsdeskundige of andere aard gedaan voor interventies die het eventuele recidivegevaar kunnen beperken.
De rechtbank heeft daarnaast gekeken naar de straffen die in vergelijkbare zaken aan verdachten worden opgelegd.
De rechtbank heeft geconstateerd dat de zaak met parketnummer 03/700442-18 niet is behandeld binnen de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6 EVRM. De rechtbank zal hiervoor geen korting op de straf toepassen, maar volstaan met de enkele vaststelling dat de redelijke termijn met ruim een half jaar is overschreden en dat dus inbreuk is gemaakt op artikel 6 EVRM. De rechtbank komt tot dit oordeel, omdat de verdachte het aan zichzelf te wijten heeft dat de zaak niet eerder inhoudelijk behandeld kon worden: hij heeft zich immers tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis in deze zaak opnieuw schuldig gemaakt aan mensenhandel, welk handelen er mede voor heeft gezorgd dat nader onderzoek verricht moest worden naar de persoon van de verdachte.
Alles overwegend acht de rechtbank in dit geval een gevangenisstraf voor de duur van
5 jaren passend, met aftrek van het voorarrest, zodat deze straf aan de verdachte wordt opgelegd. Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
De vordering van [slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een bedrag van € 81.772,52 ter vergoeding van materiële schade en een bedrag van € 12.500,00 ter vergoeding van immateriële schade terzake van feit 1 onder parketnummer 03/700442-18.
Het gevorderde bedrag aan materiële schade is opgebouwd uit de volgende schadeposten:
- € 75.600,00 aan gederfde inkomsten: 18 (maanden) x 21 (dagen) x € 200 ( [slachtoffer 1] heeft 18 maanden lang dagelijks seks tegen betaling gehad, behalve wanneer zij ongesteld was. Zij ontving gemiddeld 4 klanten per avond à € 50,00);
- € 4.860,00, na vermindering van eis (€ 11.467,04 - € 6.607,04), aan door de verdachte weggenomen geldbedragen;
- € 69,63 voor het Netflix-abonnement dat de verdachte via de bankrekening [slachtoffer 1] heeft afgesloten;
- € 276,74 inzake de van de bankrekening van [slachtoffer 1] betaalde zorgverzekering van de verdachte;
- € 555,66 aan overige betalingen die van de bankrekening van [slachtoffer 1] ten gunste van de verdachte zijn gedaan;
- € 264,00 voor de 3d-printer, die de verdachte heeft gekocht op rekening van [slachtoffer 1]
- € 146,49 als vergoeding voor door de verdachte vernielde spullen (brillen, een koffieapparaat en een BBQ).
Ter onderbouwing van de immateriële schade is aangevoerd dat de verdachte fysiek en verbaal geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1] en dat de seksuele uitbuiting een grote impact heeft (gehad) op het leven van [slachtoffer 1] .
De vordering van [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] vordert een bedrag van € 87,47 ter vergoeding van materiële schade (reiskosten ten behoeve van psychologische hulp) en een bedrag van
€ 800,00 ter vergoeding van immateriële schade terzake van feit 6 onder parketnummer 03/700442-18. Ter onderbouwing van de immateriële schade is aangevoerd dat zij door de bedreigingen van de verdachte slecht slaapt, last heeft van paniekaanvallen en in behandeling is bij een psycholoog.
De vordering van [slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een bedrag van € 7.000,00 ter vergoeding van immateriële schade terzake van het onder parketnummer 03/700013-20 ten laste gelegde. Ter onderbouwing van de immateriële schade is aangevoerd dat de seksuele uitbuiting een dusdanig ernstige inbreuk heeft gemaakt op het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer 5] , dat sprake is van ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’ (artikel 6:106 sub b BW).
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De vordering van [slachtoffer 1]
De officier van justitie acht een bedrag van € 50.400,00 aan gederfde inkomsten toewijsbaar, omdat hij uitgaat van een kortere periode dan de benadeelde partij waarin de prostitutiewerkzaamheden daadwerkelijk hebben plaatsgevonden (1 november 2017 tot 1 november 2018). Met betrekking tot het weggenomen geldbedrag acht de officier van justitie, gelet op de inhoud van het dossier, een bedrag van € 1.475,00 toewijsbaar. Voor het overige dient de vordering tot vergoeding van materiële schade van [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard te worden.
De officier van justitie acht het gevorderde bedrag ter vergoeding van immateriële schade redelijk en billijk en dus toewijsbaar.
De vordering van [slachtoffer 4]
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in het geheel voor toewijzing gereed ligt. De vordering is genoegzaam onderbouwd en het gevorderde bedrag ter vergoeding van immateriële schade is redelijk en billijk.
De vordering van [slachtoffer 5]
Gelet op het feit dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat [slachtoffer 5] daadwerkelijk seksuele handelingen tegen betaling heeft moeten verrichten, acht de officier van justitie een bedrag van € 1.500,00 ter vergoeding van immateriële schade redelijk en billijk. Voor het meergevorderde dient [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk verklaard te worden.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De vordering van [slachtoffer 1]
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard moet worden ten aanzien van de gevorderde gederfde inkomsten, omdat deze schadepost niet op eenvoudige wijze vastgesteld kan worden en behandeling van deze vordering derhalve een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Subsidiair dient het gevorderde bedrag gematigd te worden, omdat niet vastgesteld kan worden dat [slachtoffer 1] gedurende de hele periode werkte en dat zij elke werkavond zoveel klanten ontving als wordt gesteld.
Ten aanzien van de weggenomen geldbedragen heeft de verdediging primair geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring, nu niet vastgesteld kan worden om welk specifiek geldbedrag het gaat en uit het dossier evenmin volgt dat de geldbedragen bij de verdachte terechtgekomen zijn. Subsidiair heeft de verdediging zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie.
Ten aanzien van de overige posten met betrekking tot materiële schade, geldt dat onvoldoende verband bestaat tussen het ten laste gelegde en de door [slachtoffer 1] opgevoerde schade.
Het gevorderde bedrag ter vergoeding van immateriële schade dient gematigd te worden.
De vordering van [slachtoffer 4]
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 4] , gelet op de bepleite vrijspraak, niet-ontvankelijk verklaard moet worden in haar vordering. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de opgevoerde reiskosten onvoldoende onderbouwd zijn en dat de vergoeding van immateriële schade gematigd moet worden.
De vordering van [slachtoffer 5]
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk verklaard moet worden in haar vordering, dan wel dat haar vordering afgewezen moet worden. Dat [slachtoffer 5] zich machteloos voelde doordat de verdachte een onherkenbare foto van haar op een sekssite heeft geplaatst, vormt geen grond voor toewijzing van vergoeding van immateriële schade.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 1]
vordert vergoeding van diverse materiële schadeposten
.Dat [slachtoffer 1] inkomsten heeft misgelopen als gevolg van het handelen van de verdachte, staat op basis van de inhoud van het dossier, vast. Hoe hoog haar gederfde inkomsten zijn, kan de rechtbank echter niet nauwkeurig vaststellen. Het is namelijk onduidelijk hoe lang [slachtoffer 1] precies in de prostitutie heeft gewerkt, hoeveel klanten zij heeft ontvangen en welk geldbedrag zij hiervoor heeft ontvangen. [slachtoffer 1] stelt dat zij € 75.600,00 moet hebben verdiend. De rechtbank vindt dit bedrag aan de hoge kant, aangezien uit het dossier niet blijkt dat [slachtoffer 1] 12 maanden lang vrijwel dagelijks klanten geeft ontvangen en ook niet vaststaat dat zij gemiddeld vier klanten per dag ontving die haar € 50,00 betaalden. De rechtbank schat de door [slachtoffer 1] gederfde inkomsten op een bedrag van
€ 30.000,00 en wijst dit bedrag dan ook toe. Voor het meergevorderde wordt [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard.
[slachtoffer 1] vordert daarnaast vergoeding van door de verdachte weggenomen geldbedragen en van haar rekening betaalde bedragen. De rechtbank kan op basis van het dossier vaststellen dat de verdachte in ieder geval een bedrag van € 1.475,07 van de bankafrekening van [slachtoffer 1] heeft gehaald. Dit bedrag is dan ook als schade toewijsbaar. Voor het overige wordt [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. Overigens blijkt uit het dossier dat het bedrag van € 1.475,07 tevens de van de bankrekening van [slachtoffer 1] betaalde zorgverzekering van de verdachte omvat. Voor zover deze kosten daarnaast nog apart worden gevorderd is dus sprake van een dubbeltelling. De rechtbank zal dat deel van de vordering daarom afwijzen.
[slachtoffer 1] maakt verder aanspraak op vergoeding van het Netflix-abonnement. De rechtbank is van oordeel dat [slachtoffer 1] onvoldoende heeft onderbouwd dat deze kosten een rechtstreeks gevolg zijn van de door de verdachte gepleegde feiten. Om die reden wordt zij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard. Ook ten aanzien van de gevorderde vergoeding voor schade aan het koffieapparaat en de BBQ en de kosten van de 3d-printer, zal de rechtbank [slachtoffer 1] , wegens het ontbreken van een rechtstreeks causaal verband met het bewezenverklaarde, niet-ontvankelijk verklaren. Uit het dossier blijkt wel dat de verdachte de bril van [slachtoffer 1] kapot heeft gemaakt, zodat dit deel van de vordering toewijsbaar is (€ 84,50).
Gelet op het voorgaande is een bedrag van € 31.559,57 (€ 30.000,00 + € 1.475,07 + € 84,50) aan materiële schadevergoeding toewijsbaar. Voor het meergevorderde wordt [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering verklaard, met dien verstande dat de dubbel gevorderde betalingen van de zorgverzekering van de verdachte worden afgewezen.
[slachtoffer 1] maakt tevens aanspraak op vergoeding van immateriële schade. Dat [slachtoffer 1] als gevolg van het handelen van de verdachte in haar persoon is aangetast, is voldoende onderbouwd en komt uit het dossier ook evident naar voren. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het gevorderde bedrag aan de hoge kant is en gematigd dient te worden. De rechtbank is, gelet op vergelijkbare jurisprudentie en gelet op de inhoud van het dossier, van oordeel dat het door [slachtoffer 1] gevorderde bedrag een passende en billijke vergoeding is voor de door haar geleden schade. Het gevorderde bedrag aan immateriële schade wordt daarom geheel toegewezen.
Het toegewezen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente en de rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen aan de verdachte.
De vordering van [slachtoffer 4]
De verdachte wordt vrijgesproken van de bedreiging van [slachtoffer 4] en dat betekent dat [slachtoffer 4] niet in haar vordering kan worden ontvangen. Zij wordt daarom in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
De vordering van [slachtoffer 5]
vordert vergoeding van immateriële schade. [slachtoffer 5] heeft onvoldoende aangevoerd om naar objectieve maatstaven vast te kunnen stellen dat bij haar als gevolg van het feit geestelijk letsel is ontstaan. Naar het oordeel van de rechtbank staat echter wel vast dat er sprake is van een dermate ernstig strafbaar feit dat sprake is van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. De verdachte heeft immers naaktfoto’s van haar gemaakt en deze in een seksadvertentie op het internet geplaatst. Vervolgens heeft de verdachte zich voorgedaan als [slachtoffer 5] en in haar naam seksafspraken gemaakt. De aard en ernst van dit handelen door de verdachte is dusdanig dat voor de hand ligt dat [slachtoffer 5] hier zo’n nadelige gevolgen van heeft ondervonden dat zij in haar persoon is aangetast. Op basis van het dossier kan de rechtbank niet vaststellen dat [slachtoffer 5] daadwerkelijk seksueel contact heeft gehad en daarom vindt de rechtbank het door [slachtoffer 5] gevorderde bedrag aan schadevergoeding, mede gelet op vergelijkbare jurisprudentie, te hoog. De rechtbank acht een vergoeding van € 1.500,00 passend en billijk en zal daarom dit bedrag toewijzen. Voor het meergevorderde wordt [slachtoffer 5] in haar vordering niet-ontvankelijk verklaard.
Het toegewezen bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag waarop de schade is ontstaan tot aan de dag der algehele voldoening. De rechtbank gaat hierbij uit van de laatste dag van de bewezenverklaarde periode, zijnde 30 april 2020.
De rechtbank zal ter zake van de vordering tevens de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen aan de verdachte.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57, 273f, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het onder parketnummer 03/866008-20 ten laste gelegde en van feit 6 onder parketnummer 03/700442-18;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot een gevangenisstraf van
5 jaren;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [slachtoffer 1] en de schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte mitsdien om aan [slachtoffer 1] te betalen een bedrag van
€ 44.059,57, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening. Voornoemd bedrag bestaat uit € 31.559,57 aan materiële schade en € 12.500,00 aan immateriële schade;
  • verklaart [slachtoffer 1] ten aanzien van het meergevorderde bedrag ter vergoeding van materiële schade in haar vordering niet-ontvankelijk en wijst de vordering ten aanzien van de dubbel gevorderde betalingen van de zorgverzekering af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van € 44.059,57, bij niet-betaling en verhaal te vervangen door 255 dagen gijzeling, met dien verstande dat deze gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
21 december 2018 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Benadeelde partij [slachtoffer 4]
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 4] in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
Benadeelde partij [slachtoffer 5] en de schadevergoedingsmaatregel
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte mitsdien om aan [slachtoffer 5] te betalen een bedrag van
€ 1.500,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 april 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • verklaart [slachtoffer 5] ten aanzien van het meergevorderde bedrag ter vergoeding van immateriële schade niet-ontvankelijk in haar vordering;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 5] van een bedrag van € 1.500,00, bij niet-betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen gijzeling, met dien verstande dat deze gijzeling de betalingsverplichting niet opheft, en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
30 april 2020 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, voorzitter, mr. M.M. Beije en
mr. drs. E.C.M. Hurkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 4 augustus 2021.
Buiten staat:
mr. M.M. Beije en mr. drs. E.C.M. Hurkens zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
in de zaak met parketnummer 03/700442-18:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2017 tot en met 21 december 2018 in de gemeente Heerlen en/of de gemeente Nuth, in elk geval in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, een ander te weten [slachtoffer 1] , (telkens) door dwang en/of geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door dreiging met geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), en/of door afpersing, en/of fraude, en/of misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
- ( telkens) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 1] (sub 1°) en/of
- ( telkens) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- ( telkens) heeft gedwongen en/of bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 1] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
- ( telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten, [slachtoffer 1] , (sub 6°),
hierin bestaande dat hij (onder andere)
- met [slachtoffer 1] een (seksuele) relatie is aan gegaan en/of
- [slachtoffer 1] heeft gedwongen en/of bewogen seksfoto's en/of seksfilmpjes van haar te maken en/of
- [slachtoffer 1] heeft gedwongen en/of bewogen om seks te hebben met vreemde mannen en/of
- afspraken met klanten heeft gemaakt en/of klanten heeft geregeld voor [slachtoffer 1] en/of
- een advertentie op [internetsite 1] en/of [internetsite 2] heeft geplaatst waarop [slachtoffer 1] wordt aangeboden om seks tegen betaling te hebben en/of
- ( het) verdiend(e) geld dat werd betaald voor seksuele diensten in ontvangst heeft genomen en/of [slachtoffer 1] (het) geld dat werd betaald voor seksuele diensten niet zelf heeft laten houden en/of
- zonder dat [slachtoffer 1] het wist, een camera heeft geplaatst en foto’s en/of filmpjes heeft gemaakt van [slachtoffer 1] terwijl zij (gedwongen) seks had met verschillende mannen en/of
- [slachtoffer 1] heeft gedreigd (deze) seksfilmpjes en/of seksfoto’s van haar openbaar te maken op internet als [slachtoffer 1] aangifte tegen hem zou doen en/of
- verbaal en/of fysiek geweld heeft gebruikt tegen [slachtoffer 1] ;
(art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht)
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2017 t/m 21 december 2018, in de gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel door gebruik te maken van een bankpas en bijhorende pincode en/of inlogcode, welke hij door het uitoefenen van dwang en/of geweld op voornoemde [slachtoffer 1] onder zich heeft verkregen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2016 tot en met 4 juni 2017, in de gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning heeft weggenomen
een televisietoestel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen televisietoestel onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een sleutel of door iemand te dwingen gebruik te maken van een sleutel tot welk gebruik hij niet gerechtigd was;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2016 tot en met 4 juni 2017, in de gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van 8000,- Euro, in elk geval een hoeveelheid geld en/of een IPhone en/of een IMac, in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij voornoemde [slachtoffer 2] heeft geslagen en/of psychologische druk heeft uitgeoefend op voornoemde [slachtoffer 2] (welke door haar verstandelijke beperking de weg van de minste weerstand kiest en dus toegeeft aan zijn verzoeken) en/of hij daarbij (onder andere) heeft gezegd: "Als jij niet doet wat ik wil, ga ik je slaan" en/of "Laat je vrienden maar komen, ik ben niet bang" en/of "Je moet me geld geven anders heb je een vet probleem. Ik zorg dat ze je op straat zetten. Ik zorg dat je geen huisje en geen baan meer hebt. Als je nou niet luistert ga ik je helemaal naakt op internet zetten" of woorden van gelijke aard of strekking;
(art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij in of omstreeks de periode van 15 maart 2018 tot en met 19 maart 2018, in de gemeente Heerlen, in elk geval in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning heeft weggenomen,
een televisietoestel (merk Samsung), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] , in elk geval aan een ander of andere dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen televisietoestel (merk Samsung) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door gebruik te maken van een (voordeur)sleutel welke hij en/of zijn mededader(s) onrechtmatig onder zich heeft/hebben verkregen;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
6.
hij in of omstreeks de periode van 9 augustus 2018 tot en met 9 september 2018, in de gemeente Nederweert, in elk geval in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 4] dreigend de woorden (middels bellen en/of middels berichten) toegevoegd: "Ben je in de zaak aanwezig? Dan kom ik de Salon in brand steken en ik vermink jou en je dochtertje met zwavelvuur, je kunt je dochtertje toch niet binnen houden" en/of "zodra ik tijd heb verbouw ik jou en die salon van jou", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
in de zaak met parketnummer 03/700013-20:
hij in of omstreeks de periode van 23 maart 2020 tot en met 30 april 2020, in de gemeente Sittard, in elk geval in het arrondissement Limburg, in elk geval in Nederland, een ander te weten [slachtoffer 5] , (telkens) door dwang, geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) of door dreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), door afpersing, fraude, misleiding dan wel door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht, door misbruik van een kwetsbare positie,
- ( telkens) heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest of opgenomen met het oogmerk van seksuele uitbuiting van die [slachtoffer 5] (sub 1°) en/of
- ( telkens) heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard dan wel onder die omstandighe(i)d(en) enige handeling(en) heeft ondernomen waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 5] zich daardoor beschikbaar
zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten van seksuele aard (sub 4°) en/of
- ( telkens) heeft gedwongen dan wel bewogen verdachte te bevoordelen uit de opbrengst van haar, [slachtoffer 5] , seksuele handelingen met en/of voor een derde (sub 9°) en/of
- ( telkens) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de seksuele uitbuiting van die ander, te weten, [slachtoffer 5] , (sub 6°),
hierin bestaande dat hij (onder andere)
- [slachtoffer 5] heeft benaderd met een foto van hemzelf als ambulancebroeder waardoor hij vertrouwen bij haar heeft gewekt en/of
- met [slachtoffer 5] een (seksuele) relatie is aan gegaan en/of
- [slachtoffer 5] (die een verstandelijke beperking heeft en een alcoholverslaving heeft) alcohol heeft gegeven en/of
- van [slachtoffer 5] (een) seksuele foto('s) heeft gemaakt en/of
- een advertentie op [internetsite 2] heeft geplaatst waarop [slachtoffer 5] wordt aangeboden om seks tegen betaling te hebben en/of
- afspraken met klanten heeft gemaakt en/of klanten heeft geregeld voor [slachtoffer 5] en/of
- [slachtoffer 5] heeft gedwongen en/of psychische druk heeft uitgeoefend op [slachtoffer 5] om seks te hebben met vreemde mannen en/of - het verdiende geld dat werd betaald voor seksuele diensten in ontvangst heeft genomen en/of [slachtoffer 5] het geld dat werd betaald voor seksuele diensten niet zelf heeft laten houden;
(art 273f lid 1 ahf/sub 1° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 4° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 6° Wetboek van Strafrecht, art 273f lid 1 ahf/sub 9° Wetboek van Strafrecht)
in de zaak met parketnummer 03/866008-20:
hij in of omstreeks de periode van 01 maart 2019 tot en met 22 augustus 2019 in de gemeente Roermond,
althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 6] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer 6] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen door (terwijl hij gedetineerd zat in de PI Roermond)
- het (veelvuldig) bellen naar voornoemde [slachtoffer 6] (alleen al in de periode van 04 april tot en met 24 juli 2019 meer dan 1680 keer) en/of
- het (nadat voornoemde [slachtoffer 6] hem geblokt had) (veelvuldig) bellen naar de ouders van voornoemde [slachtoffer 6] en/of
- het (nadat voornoemde [slachtoffer 6] hem geblokt had) (veelvuldig) bellen naar het werk van voornoemde [slachtoffer 6] en/of
- het benaderen van voornoemde [slachtoffer 6] middels een medegedetineerde, welke net in vrijheid was gesteld (middels whats-app, waardoor voornoemde [slachtoffer 6] een brief van [verdachte] ontving) en/of
- het (veelvuldig) sturen van brieven en mails naar voornoemde [slachtoffer 6] (waarbij o.a. een vervalst proces-verbaal is toegevoegd, waardoor gesuggereerd werd dat voornoemde [slachtoffer 6] fraude gepleegd zou hebben met als doel voornoemde [slachtoffer 6] onder druk te zetten) en/of
- het sturen van berichten aan voornoemde [slachtoffer 6] middels nieuwssites als [internetsite 3] en [internetsite 4] (sites waarmee berichten gedeeld kunnen worden).
(art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, district Parkstad-Limburg, basisteam Heerlen, onderzoek 2018193772 CROTONE, gesloten d.d. 28 februari 2019 en doorgenummerd van pagina 1 t/m 1663.
2.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 150.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 1449.
4.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 151 en het verbatim van het studioverhoor dd 18 december 2019, pagina 5.
5.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 150-151.
6.Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster, pagina 189-192.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 juli 2021.
8.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 150-152, en het proces-verbaal van verhoor van aangeefster, pagina 189-192.
9.Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster, pagina 189-190, en het proces-verbaal ven verhoor van getuige [slachtoffer 2] , pagina 1470-1472.
10.Het proces-verbaal van verhoor van aangeefster, pagina 192-193.
11.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 1451-1452.
12.Het proces-verbaal van bevindingen uitwerken verhoor [slachtoffer 2] , pagina 1475-1503.
13.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] , pagina 1470-1472.
14.Het proces-verbaal van aangifte, pagina 1522-1523.
15.Het proces-verbaal van verhoor van getuige, pagina’s 266 en 268.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 335, 342 en 343.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 334, en het proces-verbaal van verhoor van de verdachte ter terechtzitting.
18.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 774-785.
19.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 187.
20.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 247.
21.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 1443.
22.Het proces-verbaal van binnentreden in woning, pagina 25, en het proces-verbaal van bevindingen, pagina 29, 32 en 33.
23.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie team Migratiecriminaliteit en Mensenhandel (LB), onderzoek SKELLEFTEA LBRCC20003, gesloten d.d. 8 juni 2020 en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 271, en de niet-doorgenummerde aanvulling op het procesdossier d.d. 25 augustus 2020.
24.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 25-26.
25.Het proces-verbaal van verhoor van getuige, pagina 149.
26.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 25-26.
27.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 38-39.
28.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 179-180.
29.Het proces-verbaal informatief gesprek mensenhandel, pagina 122-130, en het proces-verbaal van verhoor van getuige, pagina 135-140.
30.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 25-26.
31.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, pagina 28 en 29.
32.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 199, en het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 90-91.
33.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, pagina 267.
34.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, pagina 210, en de bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, pagina 268.
35.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, pagina 267.
36.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 199-201.
37.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 212-214.
38.Pagina 1 t/m 3 van het proces-verbaal van bevindingen met nummer LBRCC20003-76.
39.Pagina 80 e.v. van het proces-verbaal van bevindingen met nummer LBRCC20003-76.
40.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 89 en 91 t/m 94, en het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 97 t/m 108.