Uitspraak
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2013 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
I. primair om de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] alsnog bij de vader te bepalen en subsidiair om een nieuw dan wel aanvullend onderzoek door de raad te gelasten;
II. een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen waarbij [minderjarige] de ene week bij de vader verblijft en de andere week bij de moeder, waarbij het wisselmoment op woensdag na school plaatsvindt, en [minderjarige] de helft van de vakanties en feestdagen bij ieder van partijen doorbrengt, in nader onderling overleg te bepalen tussen partijen;
III. de vader vervangende toestemming te verlenen voor speltherapie voor [minderjarige] .
200.289.768/02.
200.289.768/02de werking van de bestreden beschikking geschorst.
- de vader, bijgestaan door mr. Proenings;
- de moeder, bijgestaan door mr. Boor;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg d.d. 3 november 2020;
- een V6-formulier d.d. 29 maart 2021 met bijlage van de zijde van de moeder
- de brief van de raad d.d. 1 oktober 2021;
- de brief van de raad d.d. 28 oktober 2021;
- het V6-formulier d.d. 8 december 2021 met bijlage van de zijde van de moeder;
- het raadsrapport d.d. 18 augustus 2022;
- het V8-formulier d.d. 2 september 2022 met bijlage van de zijde van de moeder;
- het V6-formulier d.d. 5 september 2022 met bijlage van de zijde van de vader;
- de brief d.d. 12 september 2022 met bijlagen van de zijde van de vader;
- het V6-formulier d.d. 14 september 2022 met bijlagen van de zijde van de moeder.
3.De beoordeling
In de derde week zal [minderjarige] wederom van zondagavond tot donderdag voor school bij de vader verblijven en van donderdagmiddag na school tot vrijdagmiddag bij de moeder maar vervolgens het aansluitende weekend bij de vader. In verband hiermee brengt de moeder [minderjarige] vrijdag na het eten om 19:00 uur naar de vader. Daarna herhaalt de regeling zich.
[minderjarige] verblijft van maandag (week 1) tot en met woensdag voor school de week erna (week 2) bij de moeder en is vervolgens van woensdagmiddag na school tot en met zondagavond bij de vader. Daarna herhaalt de regeling zich. Het brengen van [minderjarige] op de woensdagmiddag na school naar de vader komt voor rekening van de moeder. De vader zal [minderjarige] vervolgens zondagavond terugbrengen naar de moeder. Op de donderdag en de vrijdag is het aan de vader om [minderjarige] van en naar school te brengen.
Voorts heeft elk van partijen recht op contact met [minderjarige] gedurende de helft van de vakanties en de Nederlandse feestdagen. Partijen dienen in onderling overleg afspraken hierover te maken. Het verzoek van de vader om vervangende toestemming te verlenen voor speltherapie is afgewezen.
De ouders voeren op dit moment (grofweg) een verdeling van vier dagen verblijf bij de vader en drie dagen verblijf bij de moeder uit. De ouders hebben echter qua vrij besteedbare tijd evenveel tijd met [minderjarige] . De vader neemt immers meer schoolmomenten voor zijn rekening waardoor er minder tijd tussen de vader en [minderjarige] overblijft. De moeder heeft in het weekend meer vrij besteedbare tijd.
De vader wil wel het beeld nuanceren dat de moeder schetst, dat de vader niet alle dagen in Nederland zou zijn op de dagen dat [minderjarige] bij hem is. Vanwege zijn werk verblijft de vader regelmatig op [locatie] . De vader doet er alles aan om reizen voor zijn werk rondom de zorgregeling te plannen. Incidenteel komt het voor dat een vlucht iets eerder vertrekt dan de school begint of dat de vader iets later terugkomt. In die gevallen wordt [minderjarige] door zijn grootouders of de zus van de vader opgevangen. [minderjarige] vindt deze opvang alleen maar fijn want hij heeft een goede band met deze familieleden.
Hoewel de vader tijdens de mondelinge behandeling heeft erkend dat hij incidenteel niet aanwezig is op de momenten dat [minderjarige] volgens de voorlopige zorgregeling aan hem is toevertrouwd, is dit voor het hof onvoldoende aanleiding om de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken hierop aan te passen. [minderjarige] is gewend aan de huidige zorgregeling en de uitvoering hiervan verloopt goed. [minderjarige] woont met zijn vader bij of in ieder geval op het terrein van de grootouders en is gewend aan de situatie dat zij hem incidenteel naar school brengen of dat hij zelfstandig naar school gaat. Daarnaast is gebleken dat er tussen partijen minimale communicatie is en dat deze communicatie moeizaam verloopt. Gelet hierop acht het hof het waarschijnlijk dat iedere wijziging in de zorgregeling kan leiden tot strijd tussen de ouders en alleen al daarom is een wijziging van de huidige zorgregeling niet in het belang van [minderjarige] . Dit oordeel laat onverlet dat het in het belang van [minderjarige] is als partijen toe zouden kunnen werken naar een situatie waarin zij in voorkomende gevallen een beroep op elkaar kunnen doen in het geval er incidenteel afgeweken dient te worden van de geldende zorgregeling.
4.De slotsom
5.De beslissing
In de derde week zal [minderjarige] wederom van zondagavond tot donderdag voor school bij de vader verblijven en van donderdagmiddag na school tot vrijdagmiddag bij de moeder maar vervolgens het aansluitende weekend bij de vader. In verband hiermee brengt de moeder [minderjarige] vrijdag na het eten om 19:00 uur naar de vader. Daarna herhaalt de regeling zich.