ECLI:NL:GHSHE:2022:3769

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
1 november 2022
Zaaknummer
200.310.704_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kwalificatie van een met een voormalig huurder gesloten tweedekansovereenkomst

In deze zaak gaat het om de kwalificatie van een met een voormalig huurder gesloten tweedekansovereenkomst tussen Tiwos, Tilburgse Woonstichting, en [geïntimeerde]. Tiwos had eerder een huurovereenkomst met [geïntimeerde] die op 8 juli 2020 door de kantonrechter was ontbonden wegens huurachterstand. Op 11 februari 2021 sloten partijen een nieuwe overeenkomst, de zogenaamde 'tweedekansovereenkomst', waarin voorwaarden werden gesteld voor het gebruik van de woning door [geïntimeerde]. Deze overeenkomst werd gesloten in het kader van de begeleiding naar zelfstandig wonen, waarbij [geïntimeerde] zich verplichtte tot betaling van een maandelijkse gebruiksvergoeding.

In de procedure die volgde op een kort geding, vorderde Tiwos ontruiming van de woning, omdat [geïntimeerde] zich niet aan de voorwaarden van de tweedekansovereenkomst zou hebben gehouden. Het hof moest beoordelen of de tweedekansovereenkomst kwalificeerde als een huurovereenkomst en of Tiwos recht had op ontruiming. Het hof concludeerde dat de tweedekansovereenkomst inderdaad als een huurovereenkomst kwalificeerde, omdat de overeengekomen rechten en verplichtingen voldeden aan de wettelijke omschrijving van huur. Hierdoor kon Tiwos zich niet beroepen op de ontbinding van de eerdere huurovereenkomst.

Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter, die de vordering van Tiwos tot ontruiming had afgewezen. Tiwos werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de kwalificatie van overeenkomsten en de rechten en plichten die daaruit voortvloeien, vooral in het kader van huur en ontruiming.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.310.704/01
arrest van 1 november 2022
in de zaak van
Tiwos, Tilburgse Woonstichting,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
hierna: Tiwos,
advocaat: mr. C.J.P. Schellekens te Tilburg,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde,
hierna: [geïntimeerde],
advocaat: mr. I.A.C. Cools te Tilburg,
op het bij dagvaardingsexploot van 13 mei 2022 ingeleide hoger beroep van het kortgedingvonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 19 april 2022 tussen Tiwos als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak C/02/395629 /K G ZA 22-106)

Hiervoor verwijst het hof naar voornoemd vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het voornoemde dagvaardingsexploot van Tiwos met grieven en producties en de conclusie van eis;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde];
- de e-mails van 30 september 2022 van Tiwos en [geïntimeerde].
2.2
Bij e-mail van 30 september 2022 heeft [geïntimeerde] geschreven dat hij de woning inmiddels heeft moeten verlaten, dat Tiwos geen belang meer heeft bij vordering I, dat de voor 3 oktober 2022 geplande mondelinge behandeling kan vervallen en dat hij arrest vraagt op de stukken.
Bij e-mail van diezelfde datum heeft Tiwos geschreven dat partijen verzoeken om de geplande mondelinge behandeling niet door te laten gaan, dat partijen het hof verzoeken om op het bestaande dossier arrest te wijzen, dat zij bij gebreke van (verder) belang ontruimingsvordering I intrekt, maar dat zij vanwege de proceskostenbeslissing wel een oordeel wenst over de juistheid van het beroepen vonnis.
2.3
Overeenkomstig het eenparig verzoek van partijen heeft het hof beslist om de mondelinge behandeling van 3 oktober 2022 te laten vervallen en een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op de voornoemde stukken en de stukken van de eerste aanleg.
Korte aanduiding van (de aard van) het geschil
2.4
In dit geding gaat het kort gezegd om de kwalificatie van een met een voormalig huurder gesloten tweedekansovereenkomst.

3.De feiten

Als gesteld en niet (voldoende) betwist vormen de volgende feiten voor het hof het uitgangspunt.
3.1
Tiwos is een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 19 Woningwet.
3.2
Bij op 15 mei 2019 gesloten
“Tijdelijke huurovereenkomst met begeleiding”heeft Tiwos de woning [adres] te [plaats] (hierna: de woning) aan [geïntimeerde] ter beschikking gesteld onder de voorwaarde en voor de duur dat [geïntimeerde] zich verplicht laat begeleiden door Traverse. De door Tiwos en [geïntimeerde] ondertekende schriftelijke huurovereenkomst vermeldt:
“(…)Artikel 3 De huurperiode
3.1
Deze huurovereenkomst wordt met ingang van 15 mei 2019 aangegaan voor de periode van de duur van de begeleiding als bedoeld in de tussen huurder en de begeleidende instantied.d. 15 mei 2019gesloten begeleidingsovereenkomst doch maximaal voor een periode van24 maanden, (…) Het gebruik dat huurder van de woonruimte maakt, dient daardoor alsmede als gevolg van hetgeen in de considerans is bepaald, te worden aangemerkt als een gebruik dat naar zijn aard van korte duur is. Huurder erkent uitdrukkelijk dat het gehuurde tijdelijk aan hem/haar ter beschikking wordt gesteld in het kader van de begeleiding door de begeleidende instantie. (…)”
3.3
Bij op 15 mei 2019 gesloten
“Tijdelijke begeleidingsovereenkomst naar zelfstandig wonen, behorende bij tijdelijke huurovereenkomst (…) [adres]”heeft Traverse zich verbonden om [geïntimeerde] te ondersteunen en te begeleiden naar zelfstandig wonen. De door Tiwos, Traverse en [geïntimeerde] ondertekende schriftelijke begeleidingsovereenkomst vermeldt:
“(…)Artikel 2 De duur van de begeleiding
2.1
Deze overeenkomst is met ingang van 15 mei 2019 aangegaan voor een periode van 24 maanden en wordt derhalve beëindigd op 15 mei 2021.
Deze overeenkomst eindigt na verstrijken van de onder 2.1 genoemde begeleidingsperiode of voortijds indien:
  • cliënt zich niet houdt aan de afspraken die zijn vastgelegd in deze tijdelijke begeleidingsovereenkomst naar zelfstandig wonen en/of het woonbegeleidingsplan,
  • cliënt zich niet houdt aan de afspraken die zijn vastgelegd in de bijbehorende tijdelijke huurovereenkomst met begeleiding. (…)”
3.4
Bij (verstek-)vonnis van op 8 juli 2020 heeft de kantonrechter op vordering van Tiwos kort gezegd wegens een huurachterstand, uitvoerbaar bij voorraad:
de huurovereenkomst ontbonden;
[geïntimeerde] veroordeeld om de woning te ontruimen;
[geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van:
1. € 4.216,45 aan achterstallige huur, buitengerechtelijke kosten en verschenen rente, met wettelijke rente over een bedrag van € 3,212,05 vanaf 9 maart 2020;
2. de vanaf 1 juli 2020 tot de ontbindingsdatum verschuldigde huur;
3. de na de ontbindingsdatum tot de ontruimingsdatum verschuldigde
gebruiksvergoeding;
4. de proceskosten.
Tiwos heeft dit vonnis niet ten uitvoer doen leggen.
3.5
Op 11 februari 2021 is tussen partijen een
“TWEEDE KANS OVEREENKOMST”gesloten. De door Tiwos en [geïntimeerde] ondertekende schriftelijke tweedekansovereenkomst vermeldt:
“(...) Bij vonnis (…) is de huurovereenkomst (…) voor de woning (…) ontbonden door de kantonrechter.
Tiwos is niettemin bereid voorlopig de executie van het vonnis voor wat betreft de
daadwerkelijke gerechtelijke ontruiming uit te stellen en huurder de mogelijkheid te geven het gebruik van de woning (...) voort te zetten onder de navolgende zéér strikte voorwaarden;
(…)
Deze tweede kans overeenkomst vervalt direct zonder nadere ingebrekestelling of aankondiging van Tiwos als huurder op welke wijze dan ook in gebreke blijft in de nakoming van onderstaande verplichtingen (genummerd 1 tot en met 8);
Huurder zal de lopende betalingstermijnen van € 574,70 per maand (thans in de vorm van een gebruiksvergoeding) uiterlijk vóór de eerste van de maand aan Tiwos voldoen;
Huurder laat de huurachterstand niet verder oplopen;
Voor huurder wordt beschermingsbewindvoering aangevraagd. Huurder zal deze bewindvoering accepteren, niet eenzijdig op zeggen dan wel op andere wijze het traject van bewindvoering frustreren;
Huurder accepteert de begeleiding en hulpverlening van Traverse. Huurder zal deze hulp accepteren, toelaten en niet eenzijdig beëindigen, tenminste tot en met de indicatie loopt;
Huurder zal zich onthouden van het veroorzaken van iedere vorm van (geluids)overlast aan omwonenden.. Dit geldt ook voor overlast door huisdieren of door personen die huurder in de woning toelaat;
Huurder dient in de woning haar hoofdverblijf te hebben en mag de woning niet (deels) onderverhuren of derden laten inwonen;
Huurder zal de sleutels van de woning niet aan derden beschikbaar stellen;
Gedurende de looptijd van deze overeenkomst zullen door de leefbaarheidsconsulent van Tiwos vier evaluatiemomenten worden ingepland per jaar. De evaluatiegesprekken zullen plaatsvinden in de woning. Huurder zal hiervoor schriftelijk worden uitgenodigd en verplicht zich bij deze evaluatiemomenten aanwezig te zijn.
In het geval dat huurder één of meer verplichtingen uit deze overeenkomst niet nakomt zal Tiwos zonder nadere waarschuwing of aankondiging een nieuwe datum voor de gerechtelijke ontruiming laten inplannen door de deurvaarder op basis van het vonnis dat reeds is gewezen door de kantonrechter. (...)”.
3.6
Op 25 mei 2021 heeft de politie bij een inval in de woning twee
hennepplanten aangetroffen die gezamenlijk onder één assimilatielamp geplaatst
waren.
3.7
Bij brief van 27 mei 2021 heeft Tiwos aan [geïntimeerde] geschreven:
“(…) Op dinsdag 25 mei 2021 heeft de politie in uw woning (…) hennep en hennep gerelateerde goederen aangetroffen. Het gevolg hiervan is dat Tiwos een juridische procedure gaat opstarten om uw huurovereenkomst te ontbinden.
(…)
Deze overtreding heeft ook tot gevolg dat u de komende twee jaar geen huis kunt huren
van een Tilburgse woningcorporatie.
Tiwos hanteert een strikt beleid ten aanzien van het in bezit hebben van hennep of hennep
gerelateerde goederen. Door hennep of hennep gerelateerde goederen in uw woning op te
slaan handelde u in strijd met de huurovereenkomst die u met Tiwos op 15 mei 2019 (en
het tweede kans contract wat ingegaan is op 11 februari 2021) bent aangegaan. Bovendien
hebben de Tilburgse corporaties convenant afspraken met de Gemeente Tilburg met
betrekking tot hennep en hennep gerelateerde producten. Tiwos houdt zich aan deze
afspraken. De gevolgen van deze overtreding zijn voor de bewoners. (…)”
3.8
Hoewel [geïntimeerde] de huurovereenkomst niet heeft opgezegd, heeft Tiwos alsnog afgezien van een juridische procedure.
3.9
Op 16 februari 2022 heeft de politie bij een inval in de woning blijkens het daarvan opgemaakte mutatierapport:
“ (…) geel licht uit een kast [hof: zien] komen. Ambtshalve was bekend dat dit amberkleurig licht afkomstig is van assimilatielampen. (…)
In de kast een kwekerij aangetroffen met 2 grote planten en 7 stekjes. Er hing l assimilatielamp verbonden aan 1 trafo. 1 thermometer, 1 tijdschakelaar en 1 ventilator. Al deze goederen zijn in beslag genomen. Verdachte deed afstand.
Contact gehad met Enexis (…) Geen fraude kunnen constateren. (…)
Contact gehad met de gemeente. Gezien de geringe hoeveelheid werd de casus niet door
hen opgepakt tenzij er sprake was van een eerdere oogst. Dit hebben we niet aan
kunnen tonen.
OVD-P gebeld. Als verdachte afstand deed werd het een sepot ( gering Feit). Verdachte
had afstand gedaan dus bij deze afgewerkt.
(…)
Tiwos in kennis gesteld. Verdachte zat er al met een tweede kans contract dus einde
huurovereenkomst is een feit. (…)”
3.1
Bij brief van 24 februari 2022 heeft Tiwos aan [geïntimeerde] geschreven:
“(…) U bewoont met een bruikleenovereenkomst de woning aan het adres [adres] te [plaats]. Tiwos is deze bruikleenovereenkomst met u aangegaan,
omdat een eerder tussen Tiwos en u bestaande huurovereenkomst op 13 juli 2020 door de
kantonrechter is ontbonden. U heeft middels deze bruikleenovereenkomst een tweede kans
gekregen van Tiwos.
Op vrijdag 16 februari 2022 heeft de politie in uw woning 9 hennep planten in een kweekinstallatie aangetroffen. Het gevolg hiervan is dat Tiwos juridische stappen gaat
ondernemen gericht op ontruiming van de woning.
Tiwos hanteert namelijk een zeer strikt zero-tolerancebeleid. U bent hier door Tiwos al op
gewezen toen u op een eerder moment (in mei 2021) 2 hennepplanten kweekte in uw woning. Toen heeft Tiwos de zaak -vanwege de beperkte omvang van de kweek- nog niet aan de rechter voorgelegd.
Met deze brief zegt Tiwos de met u gesloten bruikleenovereenkomst op tegen vrijdag 25 maart 2022. Dit betekent dat u uiterlijk op vrijdag 25 maart a.s. de woning dient te
ontruimen en verlaten.
(…)
Indien u niet instemt met de opzegging en/of weigert de woning te ontruimen dan zal Tiwos
de zaak uit handen geven aan haar advocaat. Hij zal dan een kort geding starten tot
ontruiming van de woning. (…)”
3.11
[geïntimeerde] heeft op de brief van 24 februari 2022 niet gereageerd.

4.De vorderingen en uitspraken in eerste aanleg

In dit met de dagvaarding van 21 maart 2022 ingeleide geding heeft de voorzieningenrechter kort gezegd afgewezen de vordering van Tiwos om [geïntimeerde] uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot:
ontruiming van de woning onder afgifte van de sleutels;
betaling van de proceskosten (van eerste aanleg), met nakosten.
De voorzieningenrechter heeft Tiwos uitvoerbaar bij voorraad veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eerste aanleg.

5.De beoordeling in beroep

5.1
In beroep formuleert Tiwos vijf grieven en concludeert Tiwos in de kern dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en het in eerste aanleg gevorderde alsnog zal toewijzen.
5.2
[geïntimeerde] weerspreekt de grieven en concludeert in hoofdlijn dat het hof het beroepen vonnis zal bekrachtigen en Tiwos uitvoerbaar bij voorraad zal veroordelen in de proceskosten.
5.3
Blijkens de e-mails van 30 september 2022 heeft [geïntimeerde] de woning inmiddels verlaten en zegt Tiwos daarom dat zij vordering I intrekt. Nu [geïntimeerde] hierdoor niet in zijn belangen wordt geschaad en bij gebreke van een verder bezwaar daartegen, zal het hof de eisvermindering toelaten.
5.4
Hoewel het voor kort geding vereiste spoedeisend belang bij de onder I. gevorderde voorziening inmiddels is vervallen, moet het hof beslissen over de in het beroepen vonnis (als definitief) uitgesproken proceskostenveroordeling II. Daartoe moet worden onderzocht (of en) in hoeverre vordering I die in eerste aanleg voorlag, terecht is afgewezen, met inachtneming van het in beroep gevoerde debat en naar de actuele toestand. Hiertoe overweegt het hof verder als volgt.
5.5
Door grief 1 betoogt Tiwos dat de voorzieningenrechter ten onrechte relevante feiten buiten beschouwing heeft gelaten. Dat Tiwos de feitenvaststelling door de voorzieningenrechter onvolledig acht en meent dat de voorzieningenrechter ten onrechte feiten buiten beschouwing heeft gelaten, kan echter onbesproken blijven omdat het hof de relevante feiten zelf onderzoekt en zo nodig nog aanvullende feiten zal vaststellen. Bovendien leidt deze grief (bij gegrondheid) nog niet tot andere (dan door de voorzieningenrechter gegeven) eindbeslissingen. Dat hangt af van de (te onderzoeken) andere grieven.
5.6
Met de zich voor gezamenlijke behandeling lenende grieven 2, 3 en 4 keert Tiwos zich tegen de afwijzing van vordering I. Tiwos legt aan deze vordering in de kern ten grondslag:
  • primair: dat [geïntimeerde] met ingang van 25 maart 2022 -ondanks de door opzegging geëindigde bruikleenovereenkomst- zonder recht of titel (onrechtmatig) de woning heeft gebruikt althans is blijven gebruiken;
  • subsidair: dat [geïntimeerde] wanprestatie heeft gepleegd door niet-nakoming van zijn verplichtingen uit de tweedekansoverkomst om als goed huisvader en bruiklener voor de woning te zorgen door in strijd met het door Tiwos gevoerde zero-tolerancebeleid tot tweemaal toe in de woning een hennepkwekerij in te richten.
Tiwos zegt dat hoewel [geïntimeerde] toen al een nadrukkelijk gewaarschuwd man was, [geïntimeerde] de tweede keer zelfs een grotere hennepkwekerij in de woning heeft opgericht en tot bedrijfsmatige hennepteelt is overgegaan. Tiwos wijst op haar wettelijke taak om te waken voor de leefbaarheid in de wijken waar haar woningen gelegen zijn en op haar belang bij een harde aanpak van hennepkweek in haar woningen.
5.7
[geïntimeerde] werpt in hoofdlijn tegen dat hij niet toerekenbaar tekort is geschoten. Volgens [geïntimeerde] kwalificeert de tweede overeenkomst niet als huur, zodat het in het kader van huur door Tiwos gevoerde zero-tolerancebeleid ten aanzien van hennep niet van toepassing is op de met [geïntimeerde] gesloten bruikleenovereenkomst. [geïntimeerde] betoogt dat hij daarom ook alleen gehouden is aan de in de bruikleenovereenkomst vermelde 8 voorwaarden en dat hij geen van die 8 voorwaarden heeft overtreden. [geïntimeerde] zegt dat Tiwos niet bevoegd was tot het eenzijdig stellen van in de brief van 27 mei 2021 genoemde aanvullende voorwaarden. Verder ontkent [geïntimeerde] dat hij zich niet als goed huisvader heeft gedragen, omdat volgens [geïntimeerde] slechts sprake was van een kleine kwekerij en geen overlast is veroorzaakt, geen schade aan de woning is toegebracht en er door de gebruikmaking van reguliere stroomvoorziening geen sprake is geweest van gevaarzetting. [geïntimeerde] zegt tot en met maart 2022 steeds de maandelijks betalingen te hebben gedaan en zelfs de huurachterstand te hebben ingelopen, maar met die van april 2022 te hebben gewacht om niet blut op straat te komen staan en een beetje geld voor bijvoorbeeld tijdelijk onderdak achter de hand te hebben. [geïntimeerde] meent dat een belangenafweging in zijn voordeel hoort uit te vallen.
5.8.1
Ongeacht hoe partijen die overeenkomst in hun standpunten hebben genoemd, ziet het hof zich gesteld voor de kwalificatievraag van de op 11 februari 2021 gesloten tweedekansovereenkomst.
5.8.2
Artikel 7:201 lid 1 BW omschrijft huur als de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie. Als de inhoud van een overeenkomst aan deze omschrijving voldoet, kwalificeert de overeenkomst als een huurovereenkomst. Niet van belang is of partijen ook daadwerkelijk de bedoeling hadden de overeenkomst onder de regeling van huur te laten vallen. Waar het om gaat, is of de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de huurovereenkomst.
5.8.3
De (kwestie van de) kwalificatie moet worden onderscheiden van de (daaraan voorafgaande) vraag welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen. Die vraag dient te worden beantwoord aan de hand van de Haviltexmaatstaf.
5.8.4
Blijkens de bewoordingen van de schriftelijke overeenkomst heeft Tiwos zich bij de tweedekansovereenkomst verbonden om de woning aan [geïntimeerde] in gebruik te verstrekken en daartegenover heeft [geïntimeerde] zich verbonden tot (onder meer) betaling van een maandelijkse gebruiksvergoeding. De schriftelijke tweedekansovereenkomst benoemt [geïntimeerde] ook steeds als huurder en volgens de tekst heeft [geïntimeerde] de schriftelijke tweedekansovereenkomst ook als huurder ondertekend.
5.8.5
De uitleg van de tweedekansovereenkomst moet echter niet alleen worden vastgesteld door een taalkundige uitleg van beschreven afspraken. Dat hangt ook af van wat partijen daarover op het moment van sluiten van de overeenkomst tegenover elkaar hebben verklaard en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en redelijkerwijs mochten afleiden of verwachten. Daarbij zijn alle omstandigheden van het geval van belang.
5.8.6
Zoals ook uit de stellingen van partijen volgt, hebben zij de tweedekansovereenkomst gesloten zodat [geïntimeerde] de woning ook na de op 8 juli 2020 uitgesproken rechterlijke ontbinding van de huurovereenkomst zou kunnen (blijven) gebruiken. Daartoe hebben partijen op 11 februari 2021 afgesproken dat Tiwos de woning ook nadien aan [geïntimeerde] in gebruik zal verstrekken, maar dat [geïntimeerde] dan zal moeten voldoen aan nader overeengekomen voorwaarden die zij wezenlijk achten. Eén van de voorwaarden houdt in dat [geïntimeerde] zich er toe verplicht om als tegenprestatie voor het gebruik van de woning aan Tiwos een maandelijkse gebruiksvergoeding te betalen
Ook hieruit volgt dat partijen bij het sluiten van de tweedekansovereenkomst voor ogen heeft gestaan dat Tiwos de woning aan [geïntimeerde] (verder) in gebruik zal verstrekken tegen een door [geïntimeerde] te betalen maandelijkse vergoeding.
5.8.7
Bij al het voorgaande komt nog dat de maandelijks door [geïntimeerde] te betalen gebruiksvergoeding is gesteld op het bedrag van de reguliere maandhuur, althans op een bedrag dat de eerder door [geïntimeerde] voor de woning betaalde maandhuur benadert. Gezien dit alles voldoen de door partijen overeengekomen rechten en verplichtingen aan de wettelijke omschrijving van de huurovereenkomst en kwalificeert de tweedekansovereenkomst als een nieuwe huurovereenkomst. Deze volgt op de ontbonden oorspronkelijke huurovereenkomst. Aldus is een nieuwe titel voor het gebruik ontstaan en kan Tiwos zich er niet op beroepen dat [geïntimeerde] door de ontbinding van de eerdere huurovereenkomst zonder recht of titel gebruik maakt van de woning.
5.9
Nu sprake is van huur maar Tiwos aan vordering I. (zowel primair als subsidiair) ten grondslag legt dat sprake is van een bruikleenovereenkomst, is vordering I. al niet toewijsbaar. Daarbij komt nog dat Tiwos een door [geïntimeerde] gepleegde wanprestatie inroept, maar de daarop gebaseerde opzegging van de huurovereenkomst is nietig. Het kan hooguit grond vormen voor een ontbinding van de huurovereenkomst, maar op grond van artikel 7:231 leden 1 en 3 BW mag alleen de rechter de huurovereenkomst ontbinden op de grond dat een huurder wanpresteert in (de nakoming van) huurdersverplichtingen. Bovendien stelt Tiwos niet dat zij een op wanprestatie gebaseerde ontbinding in een bodemprocedure zal inroepen.
5.1
Het hof komt aan bewijslevering niet toe omdat het beperkte kader van dit kort geding zich niet voor (nader) feitenonderzoek leent.
5.11
Alles bij elkaar concludeert het hof dat de grieven 1 tot en met 4 worden verworpen en dat vordering I. bij het beroepen vonnis -zij het op andere gronden- uiteindelijk terecht is afgewezen. In het verlengde daarvan heeft de voorzieningenrechter terecht vordering II. toegewezen en Tiwos als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de eerste aanleg veroordeeld, zodat het hof de daartegen opgeworpen grief 5 verwerpt en het beroepen vonnis zal bekrachtigen voor zover dat in hoger beroep nog voorligt.
Het hof zal de overwegend in het ongelijk gestelde Tiwos veroordelen in de proceskosten van het beroep, maar daarbij de verlangde nakostenveroordeling niet afzonderlijk uitspreken, omdat de proceskostenveroordeling al een veroordeling in de nakosten omvat (HR 10 juni 2022 ECLI:NL:HR:2022:853).
Wat partijen verder nog aanvoeren, bevat geen feiten die het hof anders kunnen doen beslissen. Het hof beslist als volgt.

6.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het beroepen vonnis van 19 april 2022 voor zover dat nog aan het hof voorligt;
veroordeelt Tiwos in de proceskosten van dit hoger beroep en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] op € 343,-- aan griffierecht en op € 1.114,-- aan salaris advocaat,
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, R.J.M. Cremers en C.B.M. Scholten van Aschat en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 1 november 2022.
griffier rolraadsheer