In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een verzoek tot benoeming van een deskundige in het kader van een civiele procedure. De verzoekster, een besloten vennootschap (B.V. 1), heeft op 5 oktober 2021 een verzoek ingediend tot het gelasten van een voorlopig deskundigenonderzoek op basis van artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Dit verzoek volgde op eerdere tussenbeschikkingen van het hof van 13 januari 2022 en 12 mei 2022, waarin het hof had bepaald dat er deskundigenonderzoek zou plaatsvinden naar aanleiding van de in die beschikkingen genoemde vragen.
De verzoekster heeft in haar akte van 9 augustus 2022 verzocht om de heer R. Slief BSc als deskundige te benoemen. De verweersters, B.V. 2 en B.V. 3, hebben geen bezwaar gemaakt tegen deze benoeming. Het hof heeft vervolgens de heer R. Slief benoemd en bepaald dat hij de vragen uit de tussenbeschikking van 12 mei 2022 zal beantwoorden. Het hof heeft ook de procedure rondom het deskundigenonderzoek uiteengezet, inclusief de verplichtingen van de deskundige en de partijen.
De beslissing van het hof omvat verder bepalingen over de kosten van het onderzoek, de termijn voor het indienen van rapportages door de deskundige, en de rol van de raadsheer-commissaris, mr. N.W.M. van den Heuvel, die als aanspreekpunt voor de deskundige zal fungeren. Het hof heeft de verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat er mogelijk nog vervolgprocedures zullen plaatsvinden.