Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant] ,
[appellante] ,hierna te noemen [appellante] ,
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,hierna te noemen [geïntimeerde 2] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 7939313 CV EXPL 19-3048)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- het tussenarrest waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast;
- de akte overlegging producties van [appellant] ;
- het proces-verbaal en het herstel proces-verbaal van de mondeling behandeling na aanbrengen;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep;
- de mondelinge behandeling, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de akte overlegging producties die [appellanten] op de mondelinge behandeling in het geding heeft gebracht.
3.De beoordeling
De grond voor opzegging is dat wij de woning zelf willen gaan bewonen. Dit houdt onder meer verband met het feit dat onze huidige woning te groot wordt en wij kleiner willen gaan wonen. Daarnaast willen wij de woning gaan renoveren/aanpassen, om ervoor te zorgen dat wij zelf nog zo lang mogelijk in de woning kunnen wonen.”
€ 6.095,00 moet betalen aan [appellanten] als verhuiskostenvergoeding,
(…) De woning en schuur is tesamen met de tuinbouwgronden door ons gekocht. De woning wordt gehuurd door [appellant] en wat ons betreft kan hij hierin blijven wonen. Het is onze bedoeling om na onze pensionering en overdracht van het bedrijf zelf de woning in [plaats] te betrekken.”
.
kennelijkongegrond, in die zin dat het bij voorbaat geen kans van slagen had. Het belang van [geïntimeerden] om te huurwoning zo snel mogelijk te kunnen betrekken is zwaarwegend, maar niet van dien aard dat het hof aanleiding ziet om af te wijken van hoofdregel uit artikel 7:295 BW dat een opgezegde huurovereenkomst van rechtswege van kracht blijft totdat de rechter onherroepelijk heeft beslist op de vordering tot beëindiging.