Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
€ 316.327,13.
BESLISSING
€ 316.327,13 (voluit: driehonderdzestienduizend driehonderdzevenentwintig euro en dertien eurocent);
nihil.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een ontnemingsvordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij het geschatte wederrechtelijk verkregen voordeel van de betrokkene is vastgesteld op € 316.327,13. De rechtbank had de betrokkene een betalingsverplichting opgelegd van hetzelfde bedrag en had bepaald dat zij hoofdelijk aansprakelijk was met een medeverdachte. De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het zich niet kon verenigen met de hoofdelijkheid van de betalingsverplichting. Het hof oordeelde dat er geen rechtsgrond was voor hoofdelijke toewijzing, aangezien de rechter in deze zaak toepassing gaf aan het derde lid van artikel 36e Sr. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene en haar echtgenoot, die zich schuldig had gemaakt aan valsheid in geschrifte, gezamenlijk hebben geprofiteerd van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Echter, gezien de omstandigheden, waaronder de onherroepelijke veroordeling van de echtgenoot tot terugbetaling van het gehele bedrag, heeft het hof de betalingsverplichting van de betrokkene op nihil gesteld.
Het hof heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn in eerste aanleg is overschreden, maar heeft dit niet verder bestraft omdat de betalingsverplichting op nihil is vastgesteld. De beslissing is gegrond op artikel 36e Sr, zoals dit ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens gold. Het hof heeft de betrokkene geen betalingsverplichting opgelegd, wat betekent dat zij niet hoeft te betalen aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.