Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/02/360438 / HA ZA 19-427)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep
- de memorie van grieven met producties 1 tot en met 4
- de memorie van antwoord met productie X, Y en Z
- de akte van [appellant] met productie 5
- de antwoordakte van Nationale Nederlanden
3.De feiten
4.De procedure in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
- een en ander plaatsvond onder leiding van een terzake gediplomeerd instructeur of instructrice, dan wel een stagiaire van een in Nederland erkend opleidingsinstituut tot paardrij-instructeur en
- de huurders beschikte(n) over een FNRS-diploma, een KNHS lidmaatschapskaart of een ruiterbewijs van de Stichting Recreatie Ruiter.’
- omzet paardenhandel, geldt alleen voor 2 is € 10.000,--
- aantal eigen paarden waarmee geen les of i.d. wordt gegeven; 8 stuks
- africhten/zadelmak maken van derden; gemiddeld 1 per maand (geldt uitsl voor verz. 2)
- verhuur van paarden aan derden; geldt uitsl voor verz 1 en uitsluitend onder begeleiding
- strand/bosritten geschiedt met 4 paarden (verz. 1)
- verhuur huifkarren/ aantal huifkarren; aantal 4 gemiddeld 100 ritten per jaar door verz. 1 samen met 2.
- aantal paarden waarmee les wordt gegeven; 5 stuks, er wordt uitsluitend door verz. 1 les gegeven
- aantal pensionpaarden; 4 stuks, verz. 2
- lesgeven met paarden van derden; gemiddeld 2 uur per week uitsluitend door verz, 1
- door zowel verz 1 als 2 wordt er gebruik gemaakt van 2 à 3 vrijwilligers ongeveer 15 uur per week totaal’
€ 1.671,-(tarief II, 1,5 punt)