6.3.[appellant] is het niet eens met dit vonnis en heeft in hoger beroep acht grieven aangevoerd. Hij heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis en hierbij tevens zijn eis in reconventie gewijzigd. Ter zitting heeft hij vervolgens zijn vordering ten aanzien van de inventaris van de woning ingetrokken zodat de vorderingen van [appellant] thans als volgt luiden:
Primair
A.
I. toescheiding van de onroerende zaak [naam 1] aan [appellant] en [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen tot medewerking aan de levering c.q. tenaamstelling van deze onroerende zaak binnen 60 dagen na betekening van dit arrest; dan wel
II. toescheiding van de onroerende zaak in Brazilië , zijnde 200 hectare cultuurgrond behorende tot de 432 hectaren van de oorspronkelijke boerderij [naam 2] aan [appellant] en [geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen tot medewerking aan de levering c.q. tenaamstelling van deze onroerende zaak binnen 60 dagen na betekening van dit arrest;
III. bij gebreke waarvan [geïntimeerden] hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding aan [appellant] bestaande uit:
1. de levering van de woning;
2. de banktegoeden die behoren tot de nalatenschap van vader;
3. de waarde in het vrije economische verkeer van het perceel grond te [plaats] ;
alles vrij van lasten, beslagen, rechten van derden en voor kosten van die [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 1] , binnen 30 dagen na betekening van het arrest bij gebreke waarvan [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 1] voor elke dag of gedeelte daarvan dat zij in gebreke blijven aan dit arrest te voldoen een dwangsom verbeuren van € 5.000,-, een en ander tot een maximum van € 1.000.000,-;
En verder voor de situatie dat A onder I of II wordt toegewezen:
B.
I. de omvang van de (resterende) nalatenschap van vader vast te stellen als volgt:
a. de woning;
b. het perceel grond te [plaats] ;
c. de banktegoeden die behoren tot de nalatenschap van vader.
II. de waarde van de (resterende) nalatenschap van vader te (doen) bepalen door:
A. de onroerende zaken zoals omschreven I sub a en b te doen waarderen tegen de [vrije] waarde in het economisch verkeer tegen de datum van toedeling door benoeming van een daartoe gekwalificeerde registertaxateur;
B. de tegoeden van de bankrekeningen omschreven I sub c vast te stellen op de saldi per verdeeldatum.
III. en – vervolgens – die nalatenschap te verdelen in dier voege dat:
i. de woning wordt verkocht;
ii. het perceel grond te [plaats] wordt toegescheiden aan [geïntimeerde 1] ;
iii. de tegoeden zoals omschreven onder I sub c worden toegescheiden aan de erven;
iv. aan hetzij [geïntimeerde 2] , hetzij [geïntimeerde 1] hetzij [appellant] dan wel één of twee hunner, een door het hof in goede justitie te bepalen bedrag wegens overbedeling van die [geïntimeerde 2] , [geïntimeerde 1] en [appellant] ten laste wordt gebracht van hetzij die [geïntimeerde 2] , die [geïntimeerde 1] die [appellant] dan wel één of twee hunner.
IV. [geïntimeerden] te veroordelen tot medewerking aan de verkoop en levering van de woning.
V. [appellant] te machtigen alle beschikkings- en beheershandelingen te verrichten ten aanzien van de bankrekeningen die aan vader behoren waaronder, doch niet uitsluitend, het inzien van die bankrekeningen, het verrichten van betalingen en opheffen van die bankrekeningen.
Althans, een zodanige beslissing te geven als het hof in goede justitie juist acht.
C.
[geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van beide instanties, het salaris van de advocaat van [appellant] daaronder begrepen alsmede de nakosten.
Rechtsmacht en toepasselijk recht