ECLI:NL:GHSHE:2022:3195

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
10 augustus 2022
Publicatiedatum
19 september 2022
Zaaknummer
20-002903-20
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake bedreiging, belaging en vernieling

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte is veroordeeld voor meerdere feiten, waaronder bedreiging, belaging en vernieling. De politierechter heeft de verdachte vrijgesproken van een deel van de tenlastelegging, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en belaging van verschillende slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 80 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met bijkomende vrijheidsbeperkende maatregelen.

In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf geëist, waaronder een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak en een lagere straf. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het de verklaringen van de slachtoffers en de bewijsvoering in ogenschouw heeft genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere bedreigingen en belagingen, wat heeft geleid tot gevoelens van angst en onveiligheid bij de slachtoffers.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden. Daarnaast zijn er vrijheidsbeperkende maatregelen opgelegd, waaronder een contactverbod en een gebiedsverbod voor de duur van 2 jaren. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot schadevergoeding aan een van de slachtoffers.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002903-20
Uitspraak : 10 augustus 2022
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch, van 17 december 2020 in de in eerste aanleg gevoegde strafzaken, parketnummers 01-020162-20 en 01-218508-20, tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats 1] op [geboortedag 1] 1987,
wonende te [adres 1] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte vrijgesproken van het onder 3 primair tenlastegelegde onder parketnummer 01-020162-20. De politierechter heeft bewezenverklaard:
 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (feit 1 van 01-020162-20);
 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [slachtoffer 1] (feit 2 van 01-020162-20);
 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht van [slachtoffer 3] (feit 3 van 01-020162-20);
 belaging van [slachtoffer 4] (feit 1 van 01-218508-20);
 bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd, van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] (feit 2 van 01-218508-20);
 de beschadiging van een kapje van een bedieningspaneel en de vernieling van een bord (feit 3 van 01-218508-20);
 wederspannigheid (feit 4 van 01-218508-20), en;
 bedreiging met zware mishandeling van [slachtoffer 3] (feit 5 van 01-218508-20).
De politierechter heeft de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 80 uren subsidiair 40 dagen hechtenis met aftrek van het voorarrest en tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Voorts heeft de politierechter vrijheidsbeperkende maatregelen van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opgelegd en dadelijk uitvoerbaar verklaard, te weten – kort samengevat – :
 een contactverbod voor de duur van 2 jaren met [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , met dien verstande dat contacten met [benadeelde 1] en [benadeelde 2] voornoemd, in overleg met of met toestemming van de Gecertificeerde Instelling (GI), de rechter of de Raad voor de Kinderbescherming daarvan zijn uitgezonderd;
 een gebiedsverbod voor de duur van 2 jaren voor zes locaties in Helmond respectievelijk Sevenum.
De politierechter heeft bevolen dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregelen wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 week voor iedere keer dat niet aan de maatregelen wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden. Tevens zijn de opgelegde maatregelen dadelijk uitvoerbaar verklaard.
De politierechter heeft voorts beslist op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] .
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de eerste rechter zal bevestigen met uitzondering van de opgelegde straf en de vordering van de benadeelde partij, en, in zoverre opnieuw rechtdoende, het ten laste gelegde bewezen zal verklaren, de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van het voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vrijheidsbeperkende maatregelen in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht zoals die zijn opgelegd bij vonnis waarvan beroep wederom worden opgelegd waarbij tevens de dadelijke uitvoerbaarheid daarvan wordt bepaald. Daarnaast heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot het bedrag van € 540,38, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voor het resterende gevorderde bedrag dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering en te worden verwezen naar de burgerlijk rechter.
De raadsvrouw van de verdachte heeft integrale vrijspraak bepleit voor al hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd. Subsidiair heeft zij een strafmaatverweer gevoerd. Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij heeft de raadsvrouw geconcludeerd dat - bij een bewezenverklaring - de beslissing van de politierechter gevolgd dient te worden.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis met uitzondering van de bewijsmiddelen, de opgelegde straf en strafmotivering en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij. In zoverre zal het vonnis waarvan beroep worden vernietigd. Deze delen van het vonnis worden in hun geheel vervangen op de wijze als hierna vermeld. Verder worden de bewijsoverwegingen aangevuld.
Waar onder feit 1 van parketnummer 01-020162-20 ‘niets naars aan te doen’ is bewezenverklaard leest het hof verbeterd ‘iets naars aan te doen’. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmiddelen
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen ten aanzien van parketnummer 01-020162-20 zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het eindproces-verbaal van de politie Landelijke eenheid, Dienst infrastructuur, geografische afdeling – Noord-Oost-Nederland, registratienummer PL2100-2020016908, gesloten d.d. 15 februari 2020 (pg. 1-79).
De paginanummers die in onderstaande bewijsmiddelen ten aanzien van parketnummer 01-218508-20 zijn genoemd verwijzen naar pagina’s van het eindproces-verbaal van de politie Eenheid Oost-Brabant, District Helmond, Basisteam Peelland, registratienummer PL2100-2020197054, gesloten d.d. 19 september 2020 (bijlage 1: pg. 1-186 / bijlage 2: pg. 1-34).
Alle te noemen processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde verbalisanten.

Feit 1 van parketnummer 01-020162-20:

1.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 30 september 2019, p. 7 en 8, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 7
Ik doe aangifte van bedreiging door [verdachte] . Vanochtend, 30 september 2019 om 11.20 uur, stond hij bij ons aan het kantoor van Jeugdbescherming Brabant gelegen aan [adres 2] . De heer [verdachte] wist dat de afspraak, die wij om 11.00 uur hadden niet door ging omdat hij iemand moest meenemen tijdens ieder gesprek. Op dit moment hebben wij zeggenschap vanuit de rechtbank Oost-Brabant gekregen met betrekking tot zijn omgangsregeling met de kinderen.
[verdachte] blijft vandaag vragen naar de functietitel van de persoon die hij moet meenemen als bijstand naar zijn afspraak met ons. [verdachte] spreekt heel veel voicemailberichten in bij mij en mijn collega’s over dat hij ons op bepaalde tijdstippen wel zal opwachten. Vandaag gaf [verdachte] in een telefoongesprek met mijn collega [getuige 1] aan dat hij ‘de dames’ met een mes in de rug zou steken. Ik denk dat de bedreigingen voornamelijk gericht zijn aan mij en mijn collega [slachtoffer 2] omdat wij de uitvoerenden zijn over de maatregelen met betrekking tot de kinderen van [verdachte] .
Pagina 8
[verdachte] liep vandaag van 16.00 uur tot 17.57 uur bij en rondom het pand van de Jeugdbescherming. Iedere keer als hij voor het pand voorbij kwam droeg hij andere kleding.
Ik voelde mij daar niet veilig bij.
2.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 30 september 2019, p. 10 en 11, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 10
Ik doe aangifte van bedreiging met de dood of zwaar lichamelijk letsel gedaan door [verdachte] . Ik ben jeugdzorgwerker van Jeugdbescherming Brabant en werkzaam in het pand van de jeugdbescherming aan [adres 2] . Ik ben de gezinsvoogd ofwel jeugdzorgwerker van [benadeelde 2] en mijn collega [slachtoffer 1] is de jeugdzorgwerker van de [benadeelde 1] . Dit zijn de kinderen van [verdachte] .
Vandaag, 30 september 2019, mailde [verdachte] mij de volgende tekst: Ik steek om de week een kaarsje aan met een gebed dat jij onder een bus loopt of een zwerver 500 krijgt om jou iets naars aan te doen.
Verder ben ik vandaag 41 keer door hem gebeld en heb ik 16 voicemails van hem ontvangen.
Pagina 11
Ik ben tussen 11.12 uur en 11.59 uur 21 keer gebeld. Hij heeft [slachtoffer 1] ook nog gebeld. Omstreeks 12.00 uur hoorde ik het paniek alarm af gaan en begreep ik dat [verdachte] in het gebouw was en door een afgeschermde toegangsdeur heen was geglipt.
[slachtoffer 1] heeft [verdachte] om 12.07 uur een mail gestuurd waarin we aangaven hem te mailen voor een nieuwe afspraak en dat we wilden dat er iemand uit zijn netwerk aanwezig is bij de afspraak. Om 12.31 uur mailde hij dat hij niet snapte wie hij mee moest nemen en dat hij hoopte dat we onder een bus zouden komen. Na deze mail heeft hij nog 5 keer gemaild en 16 voicemails ingesproken.
Vandaag omstreeks 16.30 uur kreeg mijn collega [getuige 1] een telefoontje van [verdachte] . [getuige 1] hoorde [verdachte] zeggen dat hij [slachtoffer 1] en mij zou opwachten en dat [verdachte] mij en [slachtoffer 1] van achteren zou komen steken in onze nek. Van tevoren had [verdachte] al bij [slachtoffer 1] een voicemail ingesproken dat hij mij en [slachtoffer 1] zou opwachten. Door deze uitlating van [verdachte] voel ik me zeer bedreigd en ben ik bang dat hij dit ook daadwerkelijk zal doen.
Na de actie van [verdachte] van deze middag was de centrale toegangsdeur al op slot. Door medewerkers aan de balie is gezien dat hij meerdere malen langs het gebouw van jeugdbescherming liep en langs reed met de auto waarbij hij steeds naar binnen keek. [verdachte] had iedere keer andere kleding aan.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 4 oktober 2019, p. 13-14, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 1] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 13
Op maandag 30 september 2019 was ik aanwezig bij Jeugdbescherming Brabant . Het was ongeveer 11.00 uur en ik hoorde wat geroep en gestommel in de gang. Ik zag dat de tussendeur openstond. Ik zag dat meneer [verdachte] door een openstaande deur gelopen was. (…) Ik hoorde dat [verdachte] zei dat de dames zijn leven kapot gemaakt hadden. Daarbij doelde hij op [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , onze collega's die zijn zaak behandelen.
Pagina 14
Ik kreeg rond 16.15 uur [verdachte] voor een tweede keer aan de telefoon en ik hoorde dat hij heel opgefokt was en schreeuwde. Ik hoorde de naam [slachtoffer 1] veel vallen. Ik hoorde dat hij iets riep van: “Als ik geen antwoord krijg, dan gaan er rare dingen gebeuren, dan zal ik ze met een mes in de nek steken.” Tijdens het telefoongesprek zei hij ook nog iets van: “Ik sta op een plek waar ik jullie goed naar binnen en naar buiten zie gaan.” Tegen 16.30 of 16.45 uur zag ik dat [verdachte] rond ons pand aan het lopen was.

Feit 2 van parketnummer 01-020162-20:

4.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 7 januari 2020, p. 15 en 16, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 15
Op 3 december 2019 heeft [verdachte] mij waarschijnlijk twee keer gebeld met een onbekend nummer. De eerste keer hoorde ik niets en heb ik weer opgelegd. De tweede keer, enkele minuten later, werd ik weer gebeld door een onbekend nummer. Ik heb hem toen op de speaker gezet. Er waren nog een aantal collega’s in dezelfde ruimte aanwezig. Dit waren [slachtoffer 2] en [getuige 2] .
Pagina 16
Ik herkende de stem aan de telefoon meteen als die van [verdachte] . Hij noemde zijn naam niet maar begon mij meteen te bedreigen. [slachtoffer 2] en [getuige 2] hebben ook alles gehoord. Hij zei letterlijk: “Als ik jou ooit tegen kom dan maak ik jou kapot.” Ik heb hierop meteen het gesprek beëindigd. Ik schrok hier verschrikkelijk van en voelde mij weer ontzettend bedreigd.
5.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 januari 2020, p. 18, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 18
Op 3 december 2019 was ik op het werk bij bureau Jeugdbescherming Brabant
(het hof begrijpt in combinatie met p. 10 van de aangifte van [slachtoffer 2] van 30 september 2019: aan [adres 2] ). Ik was aanwezig in de werkkamer van [slachtoffer 1] . Op een gegeven moment werd [slachtoffer 1] gebeld. Zij heeft toen de telefoon er weer opgelegd omdat er niets gezegd werd. Enkele minuten later werd er weer gebeld naar haar nummer. Zij meldde meteen dat het weer een anoniem gesprek was en zette hem meteen op de speaker. Ik hoorde toen dat er een manspersoon aan de telefoon was en dat hij zei: “Jij weet echt wel wie ik ben en als ik je ooit tegen kom maak ik je kapot.” Meteen hierop heeft [slachtoffer 1] de verbinding verbroken. Zij drukte het gesprek meteen weg. Ik herkende de stem van [verdachte] meteen.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 januari 2020, p. 20, voor zover inhoudende als verklaring van [getuige 2] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 20
Op 3 december 2019 bevond ik mij op het werk bij Jeugdbescherming Brabant . Ik was daar samen met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in de werkruimte.
Op een gegeven moment hoorde ik dat [slachtoffer 1] een telefoongesprek binnen kreeg en dat dit gesprek op de speaker werd of was gezet. Toen hoorde ik dat een manspersoon, die ik herkende als de stem van [verdachte] , bedreigingen uitte naar [slachtoffer 1] . Ik hoorde dat hij zei: “Ik weet wel wie jij bent en als ik je tegen kom dan maak ik je kapot.” Ik kan mij zijn exacte woorden niet precies herinneren, maar het waren woorden van die strekking.

Feit 3, subsidiair van parketnummer 01-020162-20:

7.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 25 juni 2019, p. 24 en 25, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] , woonachtig aan [adres 3] , – zakelijk weergegeven – :
Pagina 24
Plaats delict: [adres 3] , binnen de gemeente Horst
aan de Maas.
Ik doe aangifte doen van bedreiging met de dood door mijn ex partner [verdachte] .
Pagina 25
Op 18 juni heeft hij in een telefoongesprek gezegd: “Jij bent gewoon een smerig walgelijk wijf en ik hoop dat je heel erg snel onder een bus loopt, en owee als ik er iets aan zou kunnen doen om het te helpen, dan doe ik het graag. Val dood kutwijf.” Ik vind de bedreigingen echt heel erg. Ik ben erg bang en voel me onveilig en beperkt in mijn vrijheid.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 oktober 2019, p. 41, voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 1] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 41
Ik ontving op dinsdag 13 augustus 2019 van aangever [slachtoffer 3] via de mail bestanden met daarop diverse opgenomen telefoongesprekken tussen haar en haar ex [verdachte] .
Ik heb deze gesprekken beluisterd en hoorde onder andere het volgende:
Gespreksopname van 18 juni 2019 omstreeks 17:08 uur opgeslagen onder:
[bestandsnaam] (96 KB)
[verdachte] : “(…) Jij bent gewoon en walgelijk smerig wijf. En ik hoop dat je heel erg snel onder een bus loopt en owee als ik je iets zou kunnen doen om het te helpen dan doe ik dat graag.”

Feit 1 van parketnummer 01-218508-20:

9.
Het proces-verbaal aangifte met bijlagen d.d. 19 augustus 2020, p. 1 t/m 7 (bijlage 1), voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 1
Ik doe aangifte van stalking gepleegd door mijn ex [verdachte] . [verdachte] valt mij al sinds begin april 2020 lastig, door mij vele malen te bellen, berichtjes te sturen, te mailen en mij op te zoeken. Telkens weer probeert hij contact met mij op te nemen. Wanneer het niet lukt, omdat ik hem geblokkeerd heb, belt hij met een privé-nummer. Ik heb hem heel duidelijk aangegeven dat ik geen contact met hem wil, maar toch gaat hij door; ook na het stopgesprek dat [verdachte] met de politie had op 20 april 2020. Door het stelselmatig lastig vallen, heb ik geen leven meer en zit er helemaal doorheen. Ik moet constant op mijn hoede zijn, heb paniekaanvallen en kan niet meer fatsoenlijk functioneren.
Ik heb van U vernomen dat dit strafbare feit een klachtmisdrijf betreft, waarbij ik
uitdrukkelijk om strafvervolging moet verzoeken tegen de verdachte en dat doe ik bij
deze.
Pagina 2
Begin april 2020 heeft hij mij 30 euro teruggegeven. Hij zei dat dat het hele bedrag was wat hij van mij gestolen had. Ik gaf hem nog een kans en er werd weer vriendschap gesloten. (…)
pagina 3
Toen ontstond er heen en weer geruzie over het uitwisselen van spulletjes die we van elkaar hadden. Ik word sindsdien lastiggevallen met meer dan 100 telefoontjes, voicemailberichten en sms-berichten. Ik werd ook met een privénummer gebeld en dat was zo vaak dat dit van [verdachte] afkomstig moest zijn, omdat hij mij niet kon bereiken met zijn normale nummer. Zijn telefoonnummer is [telefoonnummer] . Ik had dit nummer in mijn telefoon opgeslagen onder de naam [verdachte] . Ik heb een uitdraai gemaakt van ontvangen telefoontjes en zal deze aan u geven. Noot verbalisant: Ik heb deze kopieën ontvangen, zie bijlage ‘inkomende telefoontjes’.
Er werden daarna door hem op mijn naam nepaccounts aangemaakt op Facebook en Instagram en er werden fop-berichten verzonden. Hij maakte ook nep accounts aan met de namen ‘ [aliassen verdachte] ’, ‘ [aliassen verdachte] ’, ‘ [aliassen verdachte] ’, ‘ [aliassen verdachte] ’, ‘ [aliassen verdachte] ’, ‘ [aliassen verdachte] ’, ‘ [aliassen verdachte] ’, ‘ [aliassen verdachte] ’, ‘ [aliassen verdachte] ’, ‘ [aliassen verdachte] ’ en probeerde via deze nepaccounts contact met mij te krijgen door een vriendschapsverzoek te sturen. In de privéberichten (Messenger) vanaf deze nepaccounts, ging hij gewoon weer verder met het gesprek waar we geëindigd waren, waardoor ik ook meteen wist dat [verdachte] hierachter zat. Ik geef u de kopieën hiervan. Noot verbalisant: Ik heb deze kopieën ontvangen, zie bijlage ‘Nep Accounts’ en ‘Nep accounts op mijn naam’.
Om al die narigheid en belagingen te stoppen is de politie op 20 april 2020 een stopgesprek met hem aangegaan maar dat heeft geen enkel resultaat opgeleverd. Hij stuurde mij toen een bericht via sms met ‘onbekend’, omdat ik hem geblokkeerd had, waarin stond: Hoorde dat je het spelletje leuker hebt gemaakt. Ik zal voortaan ook derden gaan gebruiken. Ohw wat geniet ik hiervan.
Tot overmaat van ramp kreeg ik in een bericht van [verdachte] én heeft hij tegen mij gezegd dat hij bij mij in de flat komt wonen. Toen hij mij na mijn therapie op stond te wachten bij de GGZ zei hij: “Je kunt mij toch niet blijven ontwijken, als ik bij jou in de flat kom wonen.”
Pagina 5
Logboek:
Hij blijft contact zoeken, dreigen, stalken en chanteren. Zo schreef hij: “Het is verstandiger dat jij met mij het gesprek weer aangaat, anders zet ik de intieme foto's op heel het internet.”
19-05-2020: [verdachte] staat bij de GGZ wanneer ik rond 20.00 uur naar buiten kom na mijn therapie groep. Hij stuurt een bericht waaruit blijkt dat hij daar voor mij was. Hij bleef rondjes lopen en mij in de gaten houden, gelukkig was ik niet alleen. Toen hij dacht dat ik alleen naar mijn auto liep, liep hij mij achterna. Toen bleek dat ik toch niet alleen was haakte hij af. Ik geef u de foto's waarop [verdachte] afgebeeld staat bij de GGZ met de rode hoodie. Noot verbalisant: Ik heb de foto's bij de aangifte gevoegd met ‘ [verdachte] in rode hoodie’.
Pagina 6
26-05-2020: [verdachte] staat me weer op te wachten bij de GGZ om 19.32 uur. Ik heb een foto als bewijs, hierop is te zien dat [verdachte] weer in de buurt is. Hij draagt een blauwe spijkerbroek met donker vest en hij loopt aan de overkant van de weg. Noot verbalisant: Deze foto's heb ik bij de aangifte gevoegd onder ‘Foto's van [verdachte] in blauwe spijkerbroek met donker vest’.
Op 28 juni 2020 fietste [verdachte] voor mijn woning. Ook hiervan is een foto gemaakt. Noot verbalisant: De foto van [verdachte] bij de aangifte gevoegd onder ‘ [verdachte] in het blauw op de fiets’.
Pagina 7
Op 28 juli 2020 was ik omstreeks 15.00 uur samen met mevrouw [betrokkene 1] bij de GGZ en daar was [verdachte] ook weer aanwezig. In de avond ontving ik van [slachtoffer 8] een bericht dat [verdachte] haar een bericht had gestuurd met daarin onder andere dat ik [verdachte] bij de GGZ aan het lastig vallen was. Ik heb hiervan de berichtjes naar u gestuurd. Noot verbalisant: Deze berichtjes bij de aangifte gevoegd onder ‘berichtjes van [verdachte] naar [slachtoffer 8] ’.
Het stalken heeft een enorme impact op mijn leven, ik voel me altijd angstig en onveilig.
Pagina’s 9 t/m 11 (bijlage: sms-berichten)
Op deze pagina’s staan sms-berichten, welke (omwille van leesbaarheid van het arrest) als bijlage 1 achter dit arrest worden gevoegd.
Pagina’s 12 t/m 20 (bijlages: [verdachte] in rode Hoodie / [verdachte] in blauw op fiets / [verdachte] met blauw vest en spijkerbroek aan de overkant van de straat)
Op deze pagina’s zijn foto’s afgebeeld, welke (omwille van leesbaarheid van het arrest) als bijlage 2 achter dit arrest worden gevoegd. De foto’s zijn gemaakt op 19 mei 2020, 28 juni 2020 en 26 mei 2020.
Pagina’s 23 en 24 (bijlage: bericht ‘geen enkel contact’)
Op deze pagina’s staat een WhatsAppgesprek. Op 20 april 2020 heeft aangeefster een bericht gestuurd naar ‘ [verdachte] ’ waarin ze hem verzoekt geen contact meer te zoeken. Deze pagina is (omwille van leesbaarheid van het arrest) als bijlage 3 achter dit arrest gevoegd.
Pagina’s 45 t/m 47 (bijlage: WhatsApp berichten)
Op deze pagina’s staan Whatsappgesprekken tussen aangeefster en ‘ [verdachte] ’ in de periode van 12 april 2020 tot en met 20 april 2020, welke (omwille van leesbaarheid van het arrest) als bijlage 4 achter dit arrest zijn gevoegd.
Pagina’s 60 t/m 98(
bijlage: nep accounts van [verdachte] )
Op deze pagina’s staan vriendschapsverzoeken van Facebook/Instagram accounts en berichten van Facebook/Instagram accounts, welke (omwille van leesbaarheid van het arrest) als bijlage 5 achter dit arrest zijn gevoegd.
Pagina’s 99 t/m 107 (bijlage: inkomende telefoontjes)
Op deze pagina’s staan de inkomende telefoontjes, welke (omwille van leesbaarheid van het arrest) als bijlage 6 achter dit arrest zijn gevoegd.
Pagina’s 108 t/m 112 (bijlage: berichtjes van [verdachte] naar [slachtoffer 8] )
Op deze pagina’s staan berichten afkomstig van ‘ [verdachte] ’, welke (omwille van leesbaarheid van het arrest) als bijlage 7 achter dit arrest zijn gevoegd.
10.
Het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie d.d. 19 augustus 2020, p. 113 (bijlage 1), voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 2] – zakelijk weergegeven – :
Op woensdag 19 augustus 2020 om 10:20 uur, heb ik, als hulpofficier van justitie van Eenheid Oost-Brabant te Helmond een mondelinge klacht ontvangen terzake stalking door ex
(het hof begrijpt: [verdachte] ). De klacht werd gedaan door [slachtoffer 4] .
11.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 mei 2020, p. 126 (bijlage 1), voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 126
Op maandag 20 april 2020 omstreeks 16.15 uur meldde [verdachte] zich op het politiebureau.
(…) Ik vertelde [verdachte] dat hij geen contact meer hoefde te zoeken op wat voor manier dan ook met [slachtoffer 4] , en dat wij haar geadviseerd hadden om een journaal bij te gaan houden om stalking aan te kunnen tonen. Wij, verbalisanten zagen dat [verdachte] hier geïrriteerd op reageerde. Wij hoorden hem zeggen dat hij dat belachelijk vond. (…) Ik heb [verdachte] nogmaals gesommeerd [slachtoffer 4] met rust te laten.
12.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2020, p. 139 en 140 (bijlage 1), voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 5] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 139
Op woensdag 2 september 2020 las ik, verbalisant, deels het gesprek op WhatsApp
tussen aangever [slachtoffer 4] en verdachte [verdachte] .
12-04-20 16:01 - [verdachte] : En jij bent alleen nog maar een pijnlijke herinnering
12-04-20 16:01 - [verdachte] : En die wil ik zover mogelijk wegsnijden
12-04-20 16:02 - [verdachte] : Ik trap verdomme je deur zo in
12-04-20 16:02 - [verdachte] : Kutwijf
12-04-20 16:02 - [verdachte] : Een fucking regel eronder
12-04-20 16:04 - [verdachte] : Egoïstische hoer dat je bent
Pagina 140
12-04-20 16:05 - [verdachte] : Nu haal ik ook echt alles uit de kast om jou te kwetsen
12-04-20 16:05 - [verdachte] : Alles wat je me hebt verteld, al je foto's
12-04-20 16:06 - [verdachte] : Denk dat ik zelfs nog contact met je familie ga zoeken
(…)
12-04-20 16:28 - [verdachte] : Ik maak je helemaal kapot
12-04-20 16:29 - [slachtoffer 4] : En ik stap na de politie met je dreigen
12-04-20 16:29 - [verdachte] : Egoïst van een kutwijf
12-04-20 16:30 - [verdachte] : Ik maak je kapot op iedere manier die binnen de wet
12-04-20 16:30 - [verdachte] : En dat zijn er veel
12-04-20 16:30 - [verdachte] : Na deze kutstreek van vandaag verdien je niet beter
(…)
20-04-20 17:39 - [slachtoffer 4] : Geachte [verdachte] . Op verzoek van de politie verstuur ik dit bericht. Jij stond vandaag voor de zoveelste keer aan mijn deur. Ik wil jou vriendelijk verzoeken om dat niet meer te doen, ik wil geen contact meer met jou. Ook niet via fb, Messenger, nep accounts, mij met vreemde nummers benaderen, ook niet via sms'jes, en of andere berichten. Ook niet via WhatsApp of insta of via mijn vrienden, of waar dan ook. Ook graag niet meer privé bellen. Ook wil ik dat jij stopt met hier aan de deur te komen. Ik heb geen spullen meer van jou hier liggen. Ik heb jou alles netjes terug gegeven wat hier nog van jou lag. Ik wil ook dat jij niks meer in mijn brievenbus stopt zoals cadeautjes etc. etc… Nogmaals ik wil dat jij nergens meer contact met mij gaat opzoeken. Ik wil geen contact meer met jou dus laat mij alsjeblieft met rust.
Anders moet de politie verder maatregeling gaan ondernemen. En ik denk niet dat jij dat wil.. Mvg [slachtoffer 4]
03-05-20 18:55 - [verdachte] : Hoi?
13.
Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 19 augustus 2020, p. 142 t/m 158 (bijlage 1), voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 6] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 142
Op 19 augustus 2020 heb ik, verbalisant de aangifte van [slachtoffer 4] opgenomen. Het betrof een aangifte van stalking tegen [verdachte] . In de aangifte zijn vele voorbeelden van stalking, belaging en lastig vallen op welke manier dan ook, met bewijzen beschreven. Echter zijn er door aangeefster nog meerdere screenshots aan mij verbalisant gegeven, waarin duidelijk wordt dat [verdachte] contact blijft zoeken met [slachtoffer 4] , ondanks dat zij niet meer reageert. Ik heb deze screenshots uitgedraaid en als bewijs achter dit proces-verbaal gevoegd.
Pagina 143 t/m 158
Op deze pagina’s zijn screenshots opgenomen, welke (omwille van leesbaarheid van het arrest) als bijlage 8 achter dit arrest zijn gevoegd.
14.
Het proces-verbaal van bevindingen met bijlage d.d. 20 augustus 2020, p. 160 en 161 (bijlage 1), voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 6] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 160
Op 19 augustus 2020 ontving ik na het doen van haar aangifte een mail van [slachtoffer 4] , waarin zij een foto stuurde van [verdachte] . Zij schreef daarbij dat dit op 9 juni 2020 voorgevallen was. Ik, verbalisant heb [slachtoffer 4] gevraagd wat het verhaal hierbij was en zij mailde mij op woensdag 19 augustus om 21:01 uur:
“Deze foto heeft [getuige 3] gemaakt. Na afloop van mijn therapie was hij daar weer en liep een aantal keer voorbij en is daar gaan zitten om mij in de gaten te houden. Toen ik alleen na de auto liep, is hij mij achterna gelopen, dit zagen [getuige 4] en [getuige 3] . Zij zijn toen achter hem aangelopen omdat ze dachten dat hij mij iets aan ging doen. Toen [verdachte] dit in de gaten kreeg is hij afgedraaid naar een andere kant.”

Feit 2 van parketnummer 01-218508-20:

15.
Het proces-verbaal aangifte d.d. 28 augustus 2020, p. 114 (bijlage 1), voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 114
Ik wil aangifte doen van bedreiging.
Op 28 augustus 2020, omstreeks 12.00 uur, was ik in het pand aan [adres 5] alwaar het GGZ is gevestigd. In de wachtkamer zag ik een man zitten, die later bleek te zijn [verdachte] . (…) Ik zag en hoorde dat [verdachte] de gang op stormde en heel dreigend tegenover mij en [slachtoffer 6] ging staan. Ik hoorde dat [verdachte] tegen mij en [slachtoffer 6] het volgende zei: “Ik ga eraan maar jullie gaan er ook aan.” Ik voelde me op dat moment bedreigd. Hij was op dat moment heel agressief.
16.
Het proces-verbaal aangifte d.d. 28 augustus 2020 met bijlagen, p. 117 (bijlage 1), voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 117
Ik doe aangifte van bedreiging. Ik liep samen met mijn collega [slachtoffer 5] in de
gang. Ik hoorde iemand die aan het schelden was. Ik ging samen met mijn collega [slachtoffer 5] op het geluid af. (…) Wij kwamen erachter dat het om [verdachte] ging. Ik hoorde van
[slachtoffer 5] dat [verdachte] bedreigingen per mail heeft gestuurd aan mijn collega [slachtoffer 7]
. (…) Wij vroegen of wij iets voor hem konden betekenen. [verdachte] nam een fysiek dreigende houding aan. Ik dacht en voelde dat hij ieder moment kon gaan slaan. [verdachte] riep: “Als ik ga dan gaan er hier meer mee.”
17.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 28 augustus 2020, p. 123-124 (bijlage 1), voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 7] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 123
Hierbij doe ik aangifte van bedreiging tegen [verdachte] . Ik ben werkzaam bij de GGZ Oost Brabant in Helmond. Ik heb [verdachte] uit het crisisteam overgenomen als behandelaar. (…)
Pagina 124
Het team heeft afgelopen dinsdag besloten om de behandeling van [verdachte] stop te zetten. Deze vervelende boodschap vertelde ik hem vandaag via mail. Hij krijgt hierover nog een brief. Hij zocht hierop contact met mij. Dit was vanmorgen
. (het hof begrijpt: 28 augustus 2020).Hij liet in zijn mail weten dat hij het er niet mee eens was. Hij schreef onder andere in zijn eerste mail dat hij wilde dat ik onder een auto kwam en dat ik hem alleen maar naar beneden haalde. (…) Hierna heeft hij mij nog een derde mail gestuurd waarin staat dat hij me een ongeluk wil wensen en dat ik zijn leven kapot zou maken. In de laatste en vierde mail schrijft hij dat hij wel eens zou kijken of hij mij bij de GGZ kan vinden en anders bij het handbal.
Ik voel me erg bedreigd door [verdachte] .

Feit 3 van parketnummer 01-218508-20:

18.
Het proces-verbaal aangifte d.d. 28 augustus 2020, p. 114 (bijlage 1), voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 5] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 114
Op 28 augustus 2020, omstreeks 12.00 uur, was ik in het pand aan [adres 5] alwaar het GGZ is gevestigd. Ik hoorde dat [verdachte] tegen zijn telefoon aan het schelden was. Ik hoorde dat [verdachte] zei: “Alles brand af, alles gaat kapot.” Terwijl hij dit zei sloeg hij tegen de liftdeur. Ik zag dat [verdachte] hierna de knop van de lift vernielde. (…) Ik zag dat hij toen weer ontplofte, door de gang liep en een bord dat aan het plafond hing kapot sloeg.
19.
Het proces-verbaal aangifte d.d. 28 augustus 2020 met bijlagen, p. 117, 119 t/m 122 (bijlage 1), voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 6] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 117
Ik doe aangifte van vernieling. Ik liep samen met mijn collega [slachtoffer 5] in de
gang. Ik hoorde iemand die aan het schelden was. Ik ging samen met mijn collega [slachtoffer 5] op het geluid af. Wij troffen een man aan bij lift 3a. (…) Ik zag dat de man met de lift naar beneden wilde. Ik zag dat de man hard op het bedieningspaneel van de lift sloeg. Ik zag dat hierdoor het kapje van het bedieningspaneel kapot ging.
Wij kwamen erachter dat het om [verdachte] ging.
Ik zag dat [verdachte] richting nooduitgang liep. Onderweg sloeg [verdachte] een wegbewijzeringsbord kapot
(Hof: afbeeldingen van het bedieningspaneel en bewegwijzeringsbord zijn toegevoegd als bijlage 9).
20.
Het proces-verbaal van de ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 17 december 2020, p. 5, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Pagina 5
Ik beken de beschadiging van het GGZ liftpaneel.

Feit 4 van parketnummer 01-218508-20:

21.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 augustus 2020, p. 135 en 136 (bijlage 1), voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 135
Op 28 augustus 2020 kregen wij het verzoek te rijden naar [adres 5] . Daar zouden ze onze ondersteuning nodig hebben. Er zou een verwarde man in het pand zijn op de derde verdieping en de medewerkers bedreigen. Tevens zou deze man vernielingen gepleegd hebben in het pand.
Wij hoorden een collega doorgeven dat de verdachte was weg gerend in de richting van de centrale ingang. Wij verbalisanten zijn vervolgens naar buiten gerend en aldaar zagen wij onder een kleine overkapping een persoon staan. (…) Wij verbalisanten hoorden dat een van de collega’s riep: “Dat is hem”. (…) Ik hoorde dat verbalisant [verbalisant 8] tegen de verdachte zei dat hij moest blijven staan. Ik hoorde dat de verdachte zei dat hij dat niet ging doen, want hij wilde gewoon naar huis. Wij zagen dat de verdachte zich agressief uitte. Wij hoorden dat de verdachte meerdere malen riep: “Ik ga gewoon naar huis, jullie raken mij niet aan, ik ga naar huis dat is beloofd” of woorden van gelijke strekking. Wij zagen tevens dat de verdachte heen en weer ijsbeerde en zijn armen enkele malen ophief.
Pagina 136
Ik, [verbalisant 7] , zag dat de verdachte weg wilde lopen om zich zo te onttrekken aan zijn
aanhouding. Om dit te voorkomen liep ik met mijn lexaanschild in de richting van de verdachte. Ik liep richting de verdachte om hem de weg te versperren. Ik voelde dat de verdachte met zijn lichaam en de benodigde kracht tegen mijn schild aan liep. Door mij werd de verdachte door middel van het schild tegengehouden. Ik duwde daarop het lexaanschild tegen de verdachte aan, om hem zo tegen de muur te fixeren. Op dat moment benaderde ik, [verbalisant 8] , de verdachte aan de rugzijde. Op het moment dat de verdachte gefixeerd werd middels het lexaanschild, pakte ik de verdachte vast aan zijn linkerarm. Ik voelde dat de verdachte zich in een andere richting wilde bewegen dan ik hem trachtte te brengen. Wij zagen dat de verdachte slaande bewegingen maakte in de richting van ons. De verdachte verzette zich dusdanig dat ik, [verbalisant 8] , genoodzaakt was de verdachte middels IBT aangeleerde technieken, middels geweld toe te passen onder controle te brengen.
Door het aan te wenden geweld ging de verdachte naar de grond. Op de grond werd de verdachte gefixeerd. Ik, [verbalisant 7] , legde het lexaanschild weg en hield het hoofd van verdachte vast. Echter de verdachte staakte zijn verzet niet. Ik hoorde en zag dat de verdachte spuugde en bijtende bewegingen maakte richting mijzelf en verbalisant [verbalisant 8] . Om dit verzet te staken besloot ik een IBT aangeleerde pijnprikkel toe te dienen. Door deze pijnprikkel toe te dienen werd het verzet niet minder. Ik, [verbalisant 8] , hield de linkerarm van de verdachte vast en trachtte hem te voorzien van transportboeien. Op het moment dat ik de transportboei op de linkerpols van de verdachte aan wilde zetten, zag ik dat de verdachte naar het vuurwapen van collega [verbalisant 12] greep. Ik zag dat de verdachte het vuurwapen aan de handgreep vast had. Ik, [verbalisant 8] , besloot meer geweld op de verdachte aan te wenden om zo te voorkomen dat hij het vuurwapen van collega [verbalisant 12] daadwerkelijk zou bemachtigen en tegen ons gebruikt zou kunnen worden. Door het aangewende geweld staakte verdachte zijn poging het vuurwapen te bemachtigen.
22.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 augustus 2020, p. 137 en p 138 (bijlage 1), voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 7] en [verbalisant 8] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 137
Op vrijdag 28 augustus 2020, kregen verbalisant [verbalisant 13] en ik de melding om naar [adres 5] te gaan. Hier zou een man dreigend zijn naar het
personeel.
Ik hoorde dat de man aan het roepen was dat we hem niet aan zouden raken en dat hij
naar huis mocht. Ik sprak de man aan en zei dat we hem aan moesten houden en dat we
hem toch aan gingen raken. Ik zag dat hij in de richting van de uitgang van het terrein liep waarbij hij de collega met het schild tegen kwam die hem de weg versperde. Ik zag dat de collega's hem tegen de muur drukten. Ik zag dat de verdachte direct met zijn armen wild aan het zwaaien was. Ik zag dat hij met zijn benen aan het schoppen was. Ik hoorde dat de verdachte riep dat we homo's en flikkers waren. Ik zag dat de verdachte zich tegen de collega's bleef verzetten. Ik zag dat hij tegen het schild duwde en dat hij met zijn armen bleef slaan. Ik zag dat de verdachte naar de grond werd gebracht. Ik zag dat hij met zijn armen richting de collega's bleef slaan. Ik pakte zijn rechterarm met beide handen vast en
drukte deze tegen de grond aan. Ik zag dat hij een aansteker in zijn hand had. Ik probeerde deze uit zijn hand te halen. Ik zag dat hij zijn vingers stevig om de aansteker sloot.
Pagina 138
Terwijl ik probeerde de aansteker te verwijderen uit zijn hand, zag ik dat de verdachte met zijn mond naar mijn hand bewoog. Ik zag dat hij zijn mond open had en dat hij bijtbewegingen maakte door zijn mond te openen en te sluiten rondom mijn handpalm. Ik kon mijn hand een stuk van zijn mond verwijderen. Ik riep op dat moment naar de collega's dat hij probeerde te bijten. Ik probeerde de verdachte een fysieke prikkeling in zijn gezicht te geven, maar ik zag dat hij van een collega een fysieke prikkel in zijn gezicht kreeg, waarop een collega zijn hoofd vast kon houden en zijn verzet kon breken.
Ik hoorde dat collega [verbalisant 8] zei dat hij controle had. Ik hoorde het geluid van de transportboeien, ik had geen zicht op de collega's achter me. Ik ging er op dat moment vanuit dat mijn collega de transportboeien probeerde aan te leggen. Ik voelde op dat moment aan de rechterkant van mijn heup beweging. Ik voelde en hoorde ineens het geluid dat mijn vuurwapen omhoog getrokken werd. Ik hoorde dat mijn wapen tegen de vergrendelingsclip getrokken werd. Ik hoorde dat collega [verbalisant 8] iets zei als: “Hou daar mee op.” Ik probeerde mijn hand naar mijn vuurwapen te brengen, maar op het moment dat ik een arm losliet van de arm van de verdachte voelde ik dat hij zijn arm direct bewoog en in verzet ging. Ik zag dat er een fysieke prikkeling in het gezicht van de verdachte werd gegeven, ik voelde dat mijn vuurwapen werd losgelaten. Door het toegepaste geweld werd het verzet van de verdachte gebroken.
De verdachte betrof [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1987 te [geboorteplaats 1] .

Feit 5 van parketnummer 01-218508-20:

23.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster d.d. 11 september 2020, p. 1 en 2 (bijlage 2), voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 1
Op vrijdag 11 september 2020 om 19:00 uur verhoorde ik op de locatie [adres 4]
, binnen de gemeente Horst aan de Maas de aangeefster: [slachtoffer 3]
:
Ik doe aangifte van bedreiging.
Pagina 2
Op vrijdag 11 september 2020, omstreeks 10:30 uur, werd ik gebeld door [betrokkene 2] van
Bureau Jeugdzorg Limburg. Ik weet niet hoe zij met haar achternaam heet. Ze zei dat er de afgelopen week veel onrust was geweest tussen [verdachte] en Jeugdzorg. Hij eist een datum voor een omgangsregeling, wanneer hij de kinderen weer mag zien. Maar Bureau Jeugdzorg geeft hem dat nu nog niet. Daarop heeft hij gezegd dat hij onderweg was naar de school van de kinderen, genaamd [school] , om de kinderen daar op te halen en als hij ze op school niet zou aantreffen, zou hij naar mijn woning komen en zouden er gewonden vallen, of woorden van gelijke strekking.
Ik vroeg aan [betrokkene 2] of ik dit serieus moest nemen en zij zei dat Bureau Jeugdzorg had
ingeschat dit wel serieus te nemen. Ik raakte meteen in paniek en voelde mij heel angstig.
24.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 september 2020, p. 4 t/m 6 (bijlage 2), voor zover inhoudende het relaas van verbalisanten [verbalisant 9] en [verbalisant 10] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 4
Op vrijdag 11 september 2020 kregen wij verbalisanten omstreeks 10.40 uur de volgend
melding. De melding werd gedaan door de Crisisdienst jeugd:
Naam melder : Crisisdienst Jeugd.
Object: [school]
[verdachte] , geboren op [geboortedag 1] 1987, heeft aangegeven dat hij naar de school komt om zijn kinderen op te halen.
Pagina 5
De school [school] ligt aan [telefoonnummer]
(het hof begrijpt: gemeente [telefoonnummer] ).
Ik, verbalisant [verbalisant 9] , heb daarna gebeld met crisisdienst Jeugdzorg die de melding bij de politie hadden gemaakt. Zij deelden mij mede dat [verdachte] hedenmorgen tweemaal had
gebeld met jeugdzorg, omstreeks 10.15 uur en omstreeks 10.25 uur. De tweede keer zou hij gezegd hebben dat hij over 10 minuten bij de school zou zijn.
25.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 september 2020, p. 7 en 8 (bijlage 2), voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 11] – zakelijk weergegeven – :
Pagina 7
Op zaterdag 12 september 2020, had ik, verbalisant [verbalisant 11] , telefonisch contact met de nader te noemen getuige [getuige 5] . Zij is werkzaam bij Bureau Jeugdzorg Noord en Midden Limburg. Zij gaf mij op te zijn: [getuige 5] .
Zij deelde mij het navolgende mede:
Op vrijdag 11 september 2020 werd [getuige 5] gebeld op de crisislijn door [verdachte] . [verdachte] vroeg op een zeer veeleisende en dwingende toon: “Zijn kinderen op school?” De getuige [getuige 5] gaf als antwoord, dat zij hem geen informatie ging geven of mededelingen zou doen en verwees hem naar de gezinsvoogd of anders naar de bureaudienst. Vervolgens hoorde [getuige 5] dat [verdachte] nagenoeg letterlijk zei: “Ik ben vlak bij de school en als ik mijn kinderen daar niet aantref ga ik naar de moeder van mijn kinderen en gaan er gewonden vallen.” Vervolgens verbrak [verdachte] de verbinding.
Pagina 8
Na dit gesprek heeft [getuige 5] [betrokkene 2] , de gezinsvoogd, gealarmeerd. [getuige 5] wist dat [betrokkene 2] hierop aangeefster [slachtoffer 3] van het vorenstaande in kennis had gesteld.
26.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 september 2020, p. 12 (bijlage 2), voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant 5] – zakelijk weergegeven – :
In overleg met de officier van Justitie, [officier van justitie] , heb ik het verzoek gedaan bij Bureau Jeugdzorg Limburg Noord of zij wat meer informatie hadden met betrekking tot de gesprekken die door de verdachte [verdachte] zijn gevoerd met hen. Hierop is er overleg geweest en heeft men besloten de gespreksverslagen te delen.
11-09-2020
… belt TL met de mededeling dat dhr [verdachte] gebeld heeft en aangekondigd heeft de kinderen op te halen. Verbreekt daarna de verbinding. Enkele minuten later belt hij weer om te vragen of zijn kinderen op school zijn. Hij kondigt dan aan dat hij bijna bij school is en als zijn kinderen daar niet zijn hij naar hun thuisadres gaat en er dan gewonden vallen.
Aanvullende bewijsoverwegingen
De beslissing dat het bewezenverklaarde door de verdachte is begaan, berust op de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de bewijsmiddelen in onderlinge samenhang beschouwd.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezenverklaarde feit, of die bewezenverklaarde feiten, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Ten aanzien van feit 1 met parketnummer 01-020162-20:

De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep gesteld dat de woordelijke bedreigingen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] slechts indirect hebben bereikt per telefoon en e-mail. De getuige [getuige 1] heeft immers de bedreiging per telefoon te horen gekregen. Het hof verwerpt dit verweer. Bepalend is dat de bedreigde(n) daadwerkelijk op de hoogte is/zijn geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de betrokkene in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat deze het leven zou kunnen verliezen (vgl. HR 7 juni 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT3659) en dat het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte daarop was gericht Uit de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] volgt dat zij via de getuige [getuige 1] op de hoogte zijn geraakt van de uitlatingen van de verdachte.De verdachte heeft ook op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze uitlatingen de aangeefsters zou bereiken, gelet op het feit dat [getuige 1] een collega is van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Gelet op de aard van de uitlatingen en de omstandigheden waaronder deze zijn gedaan is hier naar het oordeel van het hof sprake van een voldoende concrete bedreiging. Immers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren de jeugdzorgwerkers van de kinderen van [verdachte] . In die hoedanigheid hadden zij contact met [verdachte] . Er was van de zijde van [verdachte] grote onvrede over de wijze van begeleiding welke onvrede hij al meerdere keren had geuit. Dat bij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] derhalve de vrees bestond dat [verdachte] zijn dreigementen ook zou verwezenlijken acht het hof alleszins aannemelijk. De omstandigheid dat verdachte zijn uitlatingen niet als bedreigend ervaart doet hieraan niet af. Het hof verwerpt het verweer in al haar onderdelen.

Ten aanzien van feit 1 met parketnummer 01-218508-20:

De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep gesteld dat de verdachte de nepaccounts op Facebook en Instagram niet heeft aangemaakt. Het hof verwerpt dit verweer. De verdachte heeft, nadat hij op Facebook en Instagram werd geblokkeerd door de Aangeefster [slachtoffer 4] , accounts aangemaakt om wederom berichten te kunnen sturen naar [slachtoffer 4] . Dat het de verdachte is die achter de accounts zit, volgt naar het oordeel van het hof uit de inhoud van de berichten die gestuurd zijn. De berichten volgen immers op de gesprekken die reeds gevoerd zijn via WhatsApp tussen de verdachte en [slachtoffer 4] . Zo wordt onder andere de ketting waarvan de verdachte denkt dat die bij [slachtoffer 4] lag en zijn kinderen aangehaald in de berichten. Ook heeft de verdachte onder sommige berichten zijn eigen naam vermeld.
De verdediging heeft voorts gesteld dat de verdachte zelf afspraken had bij de GGZ en op die manier gelijktijdig met [slachtoffer 4] aanwezig was in en rond het pand van de GGZ. Het hof verwerpt ook dit verweer. [slachtoffer 4] heeft immers verklaard dat mensen zagen dat de verdachte in de buurt van het pand “rond hing” en dat [getuige 3] en [getuige 4] zagen dat de verdachte haar volgde richting haar auto, maar zijn actie beëindigde toen hij merkte dat hij in de gaten werd gehouden door [getuige 3] en [getuige 4] . Het hof hecht waarde aan de verklaring van [slachtoffer 4] en heeft geen reden om aan deze verklaring te twijfelen.
Het hof verwerpt het verweer in al haar onderdelen.

Ten aanzien van feit 3 met parketnummer 01-218508-20:

Anders dan de verdediging is het hof van oordeel dat uit de verklaringen van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] volgt dat de verdachte met opzet het kapje van het bedieningspaneel van de lift heeft beschadigd en het wegbewijzeringsbord heeft vernield door ertegenaan te slaan. Vlak voordat hij op het paneel van de lift drukte, riep hij ook nog “Alles brand af, alles gaat kapot”. Het hof verwerpt het verweer.
Op te leggen sanctie
De advocaat-generaal heeft een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van het voorarrest en een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren gevorderd. Gelet op de hoeveelheid slachtoffers acht de advocaat-generaal een hogere straf dan die door de politierechter is opgelegd passend. Verder heeft de advocaat-generaal gevorderd de vrijheidsbeperkende maatregelen van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen zoals die door de politierechter zijn opgelegd, met daaraan gekoppeld de dadelijke uitvoerbaarheid.
De raadsvrouw van de verdachte heeft bepleit dat de tenlastegelegde feiten dateren van meer dan twee jaar geleden. Daarnaast heeft de verdachte in totaal 7 dagen in hechtenis doorgebracht voor deze zaak. In dat licht acht zij een taakstraf van niet langer dan 40 uren passend. Dit zou er ook voor zorgen dat de verdachte nog een Verklaring Omtrent Gedrag zou kunnen verkrijgen en hij zijn werk zou kunnen behouden. De verdachte is immers weer begonnen met werken. De voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf acht zij niet meer opportuun gelet op de gunstige effecten van de behandeling van de verdachte bij de [behandelaar] .
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere doodsbedreigingen, bedreiging met zware mishandeling tegen zijn ex-partner en moeder van zijn kinderen, belaging van een ex-partner, vernieling en beschadiging van goederen en wederspannigheid. In totaal zijn negen personen het slachtoffer geworden van het handelen van verdachte. De verdachte heeft aldus – gedreven door zijn eigen gevoelens van boosheid, frustratie en krenking, maar ook teleurstelling en verdriet - een spoor van ellende achter gelaten zonder rekening te houden met de gevoelens van anderen. Door deze handelingen heeft verdachte een inbreuk gemaakt op de persoonlijke integriteit van de slachtoffers en heeft hij gevoelens van angst en onveiligheid bij hen teweeggebracht. Veel van de slachtoffers hebben zich gedurende een langere tijd angstig en onveilig gevoeld. Dit geldt in het bijzonder voor [slachtoffer 4] en [slachtoffer 3] . Uit de slachtofferverklaring van [slachtoffer 4] volgt dat de verdachte nog altijd niet helemaal is gestopt met het lastig vallen van haar. Ook zal [slachtoffer 3] nog gedurende lange tijd te maken hebben met de verdachte omdat zij samen kinderen hebben en er een juridische strijd gaande is over de omgangsregeling. De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep geen enkele verantwoording genomen voor zijn gedrag. Hij ontkent, bagatelliseert en externaliseert het gebeurde.
Het hof neemt als strafverzwarende omstandigheid mee in zijn beslissing dat de verdachte medewerkers van Jeugdbescherming en de GGZ heeft bedreigd. Juist ook zij moeten hun werk kunnen doen en beslissingen kunnen nemen zonder angst voor betrokkenen of cliënten.
Het hof heeft acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 19 juli 2022, betreffende het justitieel verleden van de verdachte. Hieruit blijkt dat hij niet eerder onherroepelijk is veroordeeld. Wel is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing nu de verdachte op 4 juli 2022 een strafbeschikking heeft gekregen voor het overtreden van de Algemene Plaatselijke Verordening Helmond 2020.
Het hof heeft verder gelet op het reclasseringsrapport van 28 juni 2022. Daaruit volgt dat de verdachte een getraumatiseerd verleden heeft en dat de scheiding en de problemen met Bureau Jeugdzorg en het gemis van de kinderen hebben geleid tot neerslachtige klachten en verbale agressie richting instanties die hem frustreren of naar zijn beleving onrechtvaardig behandelen. De verdachte ontvangt nu vrijwillig behandeling van de [behandelaar] . Hij staat daar inmiddels al zeven jaar onder behandeling. De reclassering is van mening dat als het contact met zijn kinderen weer wordt hersteld er bij verdachte veel spanning en irritatie zal wegvallen en dat dit ook een positieve weerslag zal hebben in zijn reactie op anderen. De stabiliteit op de leefgebieden huisvesting, financiën (bewindvoering) en de contacten met zijn begeleider en behandelaar worden gezien als beschermende factoren. Het recidiverisico wordt als laag ingeschat. Omdat de verdachte al is ingebed in de zorg en hulpverlening heeft een reclasseringstoezicht geen meerwaarde.
Naar het oordeel van het hof kan gelet op de ernst van het bewezenverklaarde indachtig al het voren overwogene, niet worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een taakstraf van aanzienlijke duur met daaraan gekoppeld een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het hof heeft daarbij gelet op de mate waarin het bewezenverklaarde persoonlijk leed teweeg heeft gebracht, de hoeveelheid slachtoffers, het agressieve en bedreigende karakter dat als een rode draad de bewezenverklaarde feiten met elkaar verbindt en de houding van de verdachte ten opzichte van het tenlastegelegde. Het hof komt gelet daarop dan ook tot oplegging van een hogere taakstraf dan die door de politierechter is opgelegd.
Het hof is – met de advocaat-generaal – van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met een proeftijd van twee jaren passend en geboden is.
Om herhaling van strafbare feiten te voorkomen zal het hof aan de verdachte voor de duur van twee jaren vrijheidsbeperkende maatregelen opleggen in de zin van artikel 38v Wetboek van Strafrecht. Aan de verdachte wordt opgelegd een algeheel contactverbod met [slachtoffer 4] , [slachtoffer 3] , [benadeelde 1] en [benadeelde 2] , met dien verstande dat contacten met [benadeelde 1] en [benadeelde 2] voornoemd, in overleg met of met toestemming van de Gecertificeerde Instelling (GI), de rechter of de Raad voor de Kinderbescherming daarvan zijn uitgezonderd. Daarnaast wordt een gebiedsverbod voor de duur van twee jaren opgelegd. Dit gebiedsverbod houdt in dat veroordeelde gedurende twee jaren zich niet op of in de directe omgeving van het gebied omsloten door de in het dictum te noemen locaties zal bevinden.
Het hof zal deze maatregelen dadelijk uitvoerbaar verklaren. Anders dan de reclassering schat het hof de kans op recidive niet als laag in. De verdachte is immers nog altijd verwikkeld in een juridische strijd om zijn kinderen te mogen zien en ook zal Jeugdbescherming nog langere tijd in beeld zijn. Daarnaast heeft [slachtoffer 4] in haar slachtofferverklaring aangegeven dat de verdachte nog altijd niet is gestopt met het lastigvallen van haar. Al deze omstandigheden, in combinatie met de houding van de verdachte ter terechtzitting en hetgeen hij over de aanleiding van de strafbare feiten heeft verklaard, maken dat er ernstig rekening mee gehouden dient te worden dat verdachte zich (opnieuw) in strafrechtelijke zin belastend zal gedragen jegens een bepaalde persoon of bepaalde personen. Dat de verdachte een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt door zijn behandeling bij de [behandelaar] – zoals de raadsvrouw naar voren heeft gebracht – ziet het hof onvoldoende terug in het reclasseringsrapport.
Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezenverklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 1.790,38, bestaande uit € 40,38 aan materiële schade en € 1.750,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 290,38 euro, bestaande uit € 40,38 aan materiële schade en € 250,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening. Voor het resterende gevorderde bedrag is bepaald dat de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft bij monde van haar gemachtigde ter terechtzitting in hoger beroep te kennen gegeven de vordering in hoger beroep te handhaven.
De verdediging verzoekt matiging van de gevorderde immateriële schade nu de benadeelde partij reeds langere tijd bekend is met psychische problematiek.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van verdachtes onder feit 1 van parketnummer 01-218508-20 bewezenverklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden.
Het hof acht het gehele bedrag aan gevorderde materiële schade voldoende onderbouwd en toewijsbaar.
Het hof zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 BW naar maatstaven van billijkheid schatten op € 500,00. Voor het resterende gevorderde bedrag zal het hof de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijk rechter kan worden aangebracht.
Het hof zal het totaal toewijsbare bedrag van € 540,38 vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof zal de verdachte, die als de in het ongelijk gestelde partij kan worden aangemerkt, veroordelen in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Op grond van het onderzoek ter terechtzitting heeft het hof in rechte vastgesteld dat door het bewezenverklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade aan het slachtoffer [slachtoffer 4] is toegebracht tot een bedrag van € 540,38. De verdachte is daarvoor jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Het hof ziet aanleiding om aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op
te leggen ter hoogte van voormeld bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor tien dagen kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.

BESLISSING

Het hof:
- vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de bewijsmiddelen, de straf en de strafmotivering en de beslissing op de vordering van de benadeelde partij en doet in zoverre opnieuw recht;
- veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
- legt aan de verdachte op de volgende vrijheidsbeperkende maatregelen ex artikel 38v Sr voor de duur van 2 jaren, inhoudende:
Een contactverbod voor de duur van twee jaren.
Dit contactverbod houdt in dat veroordeelde gedurende twee jaren op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
- [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedag 2] 1988 te [geboorteplaats 2] ;
- [slachtoffer 3] , geboren [geboortedag 3] 1986:
- [benadeelde 1] , geboren [geboortedag 4] 2010;
- [benadeelde 2] , geboren [geboortedag 5] 2011,
met dien verstande dat contacten met [benadeelde 1] en [benadeelde 2]
voornoemd, in overleg met of met toestemming van de Gecertificeerde Instelling (GI), de Raad voor de Kinderbescherming of na een beslissing van een rechter daarvan zijn uitgezonderd.
Een gebiedsverbod voor de duur van twee jaren.
Dit gebiedsverbod houdt in dat veroordeelde gedurende 2 jaren zich niet op of in de
directe omgeving van het gebied omsloten door de volgende locaties zal bevinden:
- [adres 6] ;
- [adres 7] ;
- [adres 8] ;
- [adres 9]
en
zich niet zal op te houden in een straal van 100 meter van het adres [adres 3] en/of zich niet zal op te houden in een straal van 100 meter van het adres basisschool [school] , [adres 10] .
Beveelt dat voor beide maatregelen vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 1 week voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
- beveelt dat de opgelegde maatregelen dadelijk uitvoerbaar zijn;
- wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 4] ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-218508-20 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 540,38 (vijfhonderdveertig euro en achtendertig cent) bestaande uit € 40,38 (veertig euro en achtendertig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag der voldoening;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
- legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 4] , ter zake van het in de zaak met parketnummer 01-218508-20 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 540,38 (vijfhonderdveertig euro en achtendertig cent) bestaande uit € 40,38 (veertig euro en achtendertig cent) materiële schade en € 500,00 (vijfhonderd euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2020 tot aan de dag der voldoening en bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 10 (tien) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;
- bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt;
- Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Aldus gewezen door:
mr. O.A.J.M. Lavrijssen, voorzitter,
mr. F.P.E. Wiemans en mr. M.L.P. van Cruchten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M.K. Klompe, griffier,
en op 10 augustus 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
De voorzitter is niet in de gelegenheid dit arrest mede te ondertekenen.
BIJLAGE 1
BIJLAGE 2
BIJLAGE 3
BIJLAGE 4
BIJLAGE 5
BIJLAGE 6
BIJLAGE 7
BIJLAGE 8
BIJLAGE 9