Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
i.h.h.v. bewindvoerder over alle goederen van [geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
appellante in incidenteel hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 9864857 / CV EXPL 22-2896)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met producties tevens houdende de memorie van grieven;
- de memorie van antwoord, tevens houdende incident tot voeging ex artikel 217 Rv, tevens houdende memorie van grieven in incidenteel appel, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel met bijlagen;
- het H12-formulier met producties van de advocaat van de man;
- de pleitnota die de advocaat van de vrouw op de mondelinge behandeling heeft overgelegd.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
3.De beoordelingDe feiten
- Partijen hebben tot maart 2022 een affectieve relatie met elkaar gehad en zij hebben met elkaar samengewoond.
- Partijen zijn huurders van de woning aan de [adres] (hierna: de woning).
- Partijen zijn de ouders van [minderjarige 1] (hierna: [minderjarige 1] ), [geboortedatum] te [geboorteplaats] .
- De man heeft uit een eerdere relatie twee dochters, waarvan er één, [minderjarige 2] , minderjarig is. De man ziet [minderjarige 2] één keer in de twee weken een weekend.
- De vrouw heeft uit een eerdere relatie twee meerderjarige dochters.
- De vrouw verblijft met [minderjarige 1] in de woning.
- De man heeft momenteel geen vaste verblijfplaats.
De bewindvoerder heeft in eerste aanleg in reconventie gevorderd bij vonnis in kort geding, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- te bepalen dat [minderjarige 1] voorlopig aan de vrouw zal worden toevertrouwd;
- alsmede dat het gebruiksrecht van de woning alleen toekomt aan de vrouw en zij
- alsmede dat de man zich binnen deze termijn dient uit te schrijven op het adres van de woning;
- op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag of gedeelte van een dag dat de man niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 50.000,-.
De kantonrechter heeft bij vonnis waarvan beroep in reconventie de bewindvoerder niet-ontvankelijk verklaard in haar tegenvorderingen en Van der Aa, in haar hoedanigheid als bewindvoerder van de vrouw, veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van de man, tot de datum van het vonnis vastgesteld op nihil.
In het incidenteel appel hebben de bewindvoerder en de vrouw één grief aangevoerd en gevorderd:
- alsmede te bepalen dat de man zich binnen deze termijn dient uit te schrijven op het adres van de woning;
- op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag of gedeelte van een dag dat de man niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum van € 50.000,-.
Het hof geeft de standpunten van partijen, zoals deze blijken uit de processtukken en hetgeen is gezegd op de mondelinge behandeling beknopt en zakelijk weer.
De man heeft een te hoog inkomen om in aanmerking te komen voor een sociale huurwoning, maar kan vanwege zijn schulden ook geen hypotheek krijgen, zodat hij op de woningmarkt met lege handen zal komen te staan. De vrouw komt met haar inkomen wel in aanmerking voor een sociale huurwoning. Zij heeft niet aangetoond dat zij op die woningen reageert. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat de wachttijd voor een andere huurwoning in [woonplaats] op dit moment jaren bedraagt. De actuele doorlooptijd voor urgentie bij WoCom bedraagt maximaal zeven maanden en twee weken. Verder heeft de rechtbank ten onrechte geoordeeld dat de financiële argumenten van de man niet maken dat de woning zonder meer aan hem moet worden toegewezen. Uit de berekeningen van de man blijkt dat de vrouw onvoldoende middelen heeft om de huur en andere vaste lasten te kunnen betalen. Als het gebruik van de woning aan de vrouw zou toekomen, zou er feitelijk een huurachterstand ontstaan. De man is daarvoor dan medeverantwoordelijk. Alleen al daarom moet het financiële argument van de man zwaarder wegen en moet de belangenafweging in zijn voordeel uitvallen. Uit jurisprudentie volgt dat aan het inkomen van partijen doorslaggevende betekenis moet worden toegekend.
Ten slotte stelt de man dat hij om de weekenden de zorg draagt voor [minderjarige 2] in de woning en heeft zijn meerderjarige dochter, [meerderjarige] , aangegeven bij hem te willen komen wonen.
Uit de berekening van de vrouw blijkt dat ze met haar inkomen en de toeslagen waar ze recht op heeft de huur van de woning wel kan blijven betalen. Zij kan eventueel haar werkuren nog verder uitbreiden als ze recht krijgt op gesubsidieerde kinderopvang. Om hiervoor in aanmerking te komen en de benodigde toeslagen te ontvangen dient de man zich uit te schrijven uit de woning. De vrouw betwist dat zij urgentie kan krijgen voor een nieuwe woning. Zij heeft op 18 mei 2022 een brief van WoCom gekregen waarin staat dat zij niet aan de gestelde voorwaarden voldoet voor het krijgen van urgentie omdat zij al eerder voorrang heeft gekregen bij het toewijzen van een woning via WoCom.
Voor [minderjarige 1] zou het heel nadelig zijn als hij de woning zou moeten verlaten. Hij raakt dan zijn vaste verblijfplaats kwijt en zou het risico lopen zijn school en sociale omgeving kwijt te raken. Daarnaast kan het belang van de meerderjarige dochter van de man niet prevaleren boven dat van [minderjarige 1] .
3.8.11. Ten aanzien van de vorderingen tot het ontruimen van de woning, het afgeven van de sleutels en het uitschrijven op het adres van de woning overweegt het hof als volgt. Artikel 822 Rv kan analoog worden toegepast in dagvaardingsprocedures bij partijen die niet gehuwd zijn. Dit artikel geeft het hof niet de mogelijkheid over bovengenoemde vorderingen te beslissen. Het gevorderde past ook niet in deze procedure, die een voorlopige ordemaatregel betreft. Het hof zal deze vorderingen van partijen om die reden afwijzen.
Proceskosten