Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1] ,
[appellant 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2] ,beiden wonende te [woonplaats] ,
8.Het verloop van de procedure
- het tussenarrest van 10 september 2019;
- de door de advocaat van [appellanten] op 3 juli 2020 in verband met de te houden getuigenverhoren toegezonden productie 29;
- het proces-verbaal van het getuigenverhoor van 23 maart 2021;
- de door de advocaat van [appellanten] op 14 juni 2021 in verband met de te houden contra-enquête toegezonden productie 30;
- de akte overlegging producties van de zijde van [geïntimeerden] , genummerd L tot en met S;
- de memorie na enquête van de zijde van [appellanten] ;
- de antwoordmemorie na enquête van de zijde van [geïntimeerden]
9.De verdere beoordeling
“(…) De strook grond waar het hier om gaat is niet sinds 1986 onafgebroken in het bezit van [geïntimeerden] geweest. Ik heb die strook vanaf 1985 tot en met 1997 in bewerking gehad voor de maisteelt. Ik laat u de foto zien die op 3 juli 2020 door mr. Teeuw is toegestuurd (…). Deze foto is gemaakt in 1996. De grond waarop nu de stallen A en D staan, waren bij mij in gebruik en niet bij [geïntimeerden] . Ik had die grond in gebruik tot en met 1997. Die stukken grond zijn niet als erfgebruik door [geïntimeerden] in die periode. (…)”
“(…) Ik ben hier samen met [naam 2] (…) naartoe gereden. We hebben het erover gehad wat hier vandaag zou gebeuren. [naam 2] heeft me een luchtfoto laten zien uit 1996 en we hebben het erover gehad wat ik op de grond waar het om gaat zou hebben gedaan in de jaren dat ik werkzaamheden bij hem verrichtte. Ik heb de grond daar met de tractor en de cultivator bewerkt en ik heb er gegierd. (…) De raadsheer-commissaris laat mij de foto zien die is toegestuurd door mr. Teeuw. Ik laat (…) zien waar ik de grond bewerkt heb. Ik heb onder andere daar gereden in dat rothoekje. U zet een kruis op de foto die aan het proces-verbaal wordt gehecht waar dat hoekje was. (…). In 1996 was de situatie ter plaatse zo als op de foto te zien is. De stallen die op die foto niet te zien zijn waren er toen ook nog niet. Wij bewerkten de grond waarop die stallen nu staan. (…) Op de foto zie je twee stallen, maar volgens mij staan er nu 5 stallen op een rij. Ik weet niet wanneer die stallen gebouwd zijn. Ik weet wel dat het een foto is uit 1996 en ik heb de grond daar bewerkt tot dat daar stallen gebouwd werden. Ik werkte niet als enige daar, er was ook ander personeel (…)”
“(…)Ik heb begrepen dat het gaat over de grond die [naam 2] bewerkt heeft. Het gaat over een stuk grond achter de hokken van [geïntimeerde 1] ( [geïntimeerde 1] ). Ik heb het met name over het gebruik van de grond gehad met [naam 2] . Over het wel of niet te goeder trouw zijn kan ik niet oordelen. (…) De strook grond waarover we het hebben is altijd door [naam 2] bewerkt en gebruikt. Vanaf wanneer dat het geval is weet ik niet meer precies. Ik weet wel dat nog in de jaren 90 die grond bij [naam 2] in gebruik was. Ik weet heel zeker dat [naam 2] die grond in 1995/1996 in gebruik had. Ik kan me namelijk goed herinneren dat ik een keer daar over de weg kwam aanrijden en [naam 2] aan het werk zag op het veld. Ik was daar met mijn zoon en mijn zoon is van 1994. We zagen [naam 2] aan het werk met zijn tractor op het veld en mijn zoon mocht met [naam 2] op de tractor een rondje over het veld rijden.
“(…) U laat mij de luchtfoto zien die u al eerder aan het hof heeft toegestuurd en die aan het proces-verbaal van deze zitting zal worden gehecht. U vraagt mij wie het lichtgrijze gedeelte op die foto vanaf 1986 heeft bewerkt. Ik antwoord u dat mijn vader vanaf ongeveer begin jaren 80 tot ongeveer begin 2000 die grond bewerkt heeft. Het gaat om dat hele lichtgrijze stuk. (…) Ik antwoord u dat ik als kleine jongen vaker mee mocht op de tractor en we reden dan over die grond. Die grond is ook gelegen tegenover ons eigen huis en we keken er op uit. We bewerkten die grond. Vanaf ongeveer 13/14 mocht ik zelf ook op die grond aan de slag met de tractor en dat heb ik ook gedaan. Ik heb vanaf mijn 15de met tussenposes bij mijn vader gewerkt. U vraagt mij of ik ook wel eens andere personen op de grond, die als lichtgrijs gedeelte op de foto is afgebeeld, hebben gewerkt. Ik denk van wel, dat zal de loonwerker zijn geweest.(…) U vraagt mij of ik ook wel eens met mijn oom ( [geïntimeerde 2] ) op de tractor heb gereden. Ik antwoord u dat dat zo is. Het zou kunnen dat ik met hem ook wel eens op de tractor heb gereden op dat lichtgrijze gedeelte waarover we het hiervoor hadden. (…)”
nagenoeg(cursivering hof) alle werkzaamheden als bemesten door [geïntimeerde 2] werden uitgevoerd, maar dat die werkzaamheden, bij verhindering van [geïntimeerde 2] door [appellant 1] of door diens medewerkers werden verricht. Verder verklaart [naam 1] dat partijen over en weer elkaars percelen bemesten en bewerkten. Een exclusief gebruik van de strook grond kan uit deze schriftelijke verklaring naar het oordeel van het hof niet worden afgeleid.
meestal[geïntimeerde 2] (de getuige bedoelt [geïntimeerde 2] /hof) was die volgens [persoon A] de grond bemestte en met de ploeg bewerkte biedt ook geen ondersteuning voor de stelling van [geïntimeerden] Bovendien sluit zij niet uit dat ook [appellant 1] (de getuige doelt op [appellant 1] /hof) de stukken grond bemestte en bewerkte.
“omschrijving van de aangewezen grenzen Zie schets”.Op die bij het relaas gevoegde schets, waarop de grenzen tussen de percelen 209, 210 en 211 zijn aangeduid, is duidelijk te zien dat er overbouw had plaats gevonden bij de eerdere de bouw van stal C en [geïntimeerden] konden dus weten dat zij bij de voorgenomen bouw van stal D ook de grens tussen de percelen van partijen zouden overschrijden. [geïntimeerden] kan daarom grove schuld worden verweten ter zake van de overbouw bij stal D en hen komt daarom geen beroep toe op het bepaalde in artikel 5:54 lid 1 BW.