ECLI:NL:GHSHE:2022:30

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
11 januari 2022
Publicatiedatum
11 januari 2022
Zaaknummer
200.281.799_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest inzake goodwillvergoeding en beëindiging ledenovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van appellanten, [appellant sub 1] en [Beheer B.V.], tegen Coöperatief MSB Atrium-Orbis U.A. De zaak betreft een geschil over de beëindiging van een ledenovereenkomst en de daaruit voortvloeiende schadevergoeding. Het hof heeft eerder op 5 oktober 2021 een tussenarrest gewezen waarin MSB de gelegenheid kreeg om zich uit te laten over de hoogte van de gevorderde goodwillvergoeding. MSB heeft aangegeven dat zij de hoogte van de goodwillvergoeding van € 288.820,- niet langer betwist. Het hof heeft vervolgens de gevorderde goodwillvergoeding toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 29 juni 2021.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank Limburg vernietigd en geoordeeld dat het besluit van MSB om de ledenovereenkomst met appellanten te beëindigen niet op goede gronden is genomen. MSB is schadeplichtig jegens appellanten en moet hen een schadevergoeding betalen van € 149.790,- wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn, evenals de goodwillvergoeding van € 288.820,-. Daarnaast moet MSB alle proceskosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep vergoeden, die in totaal zijn begroot op een aanzienlijk bedrag. Het hof heeft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.281.799/01
arrest van 11 januari 2022
in de zaak van

1.[appellant sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[Beheer B.V.] ,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellanten,
hierna aan te duiden als [appellanten] (in mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. J.A. Houben-Timmermans te Heerlen,
tegen
Coöperatief MSB Atrium-Orbis U.A.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als MSB,
advocaat: mr. K.D. Meersma te Amsterdam,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 5 oktober 2021 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, onder zaaknummer C/03/250850/HA ZA 18-279 gewezen vonnis van 4 december 2020 tussen [appellanten] als eisers en MSB als gedaagde.

5.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

5.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 5 oktober 2021 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte uitlating;
  • de antwoordakte (na tussenarrest).
5.2.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Bij tussenarrest van 5 oktober 2021 heeft het hof MSB in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de hoogte van de gevorderde goodwillvergoeding. Bij akte heeft MSB aangegeven dat zij de hoogte niet langer betwist. Bij antwoordakte stelt [appellanten] dat de goodwill ad € 288.820,- vermeerderd met de gevorderde rente kan worden toegewezen.
6.2.
Het hof zal de gevorderde goodwillvergoeding te vermeerderen met de wettelijke rente, gevorderd met ingang van 29 juni 2021 toewijzen.
6.3.
Nu de vorderingen kunnen worden toegewezen en de grieven in zoverre slagen, zal MSB als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van beide instanties worden veroordeeld.

7.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep,
en opnieuw rechtdoende:
verklaart voor recht dat het besluit van MSB van 12 april 2018 strekkende tot beëindiging van de ledenovereenkomst door MSB met [appellanten] niet op goede gronden is genomen en dat MSB schadeplichtig is jegens [appellanten] ;
veroordeelt MSB om aan [appellanten] de schade te vergoeden die hij heeft geleden, lijdt en nog zal lijden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;
veroordeelt MSB om binnen acht dagen na betekening van dit arrest tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellanten] een schadevergoeding te betalen ter hoogte van € 149.790,- wegens het niet in acht nemen van de opzegtermijn ex artikel 5.4 van de Ledenovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2021;
veroordeelt MSB om binnen acht dagen na betekening van dit arrest tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [appellanten] een vergoeding van € 288.820,- ex artikel 6 van de Ledenovereenkomst te betalen, dit te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 juni 2021;
veroordeelt MSB om aan [appellanten] terug te betalen al hetgeen zij reeds ter uitvoering van het bestreden vonnis onverschuldigd heeft betaald, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip waarop dat bedrag is voldaan;
veroordeelt MSB in de proceskosten van de eerste aanleg en het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [appellanten] op € 81,- aan dagvaardingskosten, op
€ 626,- aan griffierecht en op € 1.629,- aan salaris advocaat in eerste aanleg en op € 83,38 aan dagvaardingskosten, op € 5.517,- aan griffierecht en op € 9.702,- aan salaris advocaat voor het hoger beroep en voor wat betreft de nakosten op € 163,- indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 248,- vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
en bepaalt dat deze bedragen, met uitzondering van de nakosten binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak en het bedrag van € 163,- binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak dan wel het bedrag van € 248,- vermeerderd met explootkosten binnen veertien dagen na de dag van betekening moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.W. Vermeulen, J.M.H. Schoenmakers en J.M.W. Werker en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 11 januari 2022.
griffier rolraadsheer