Uitspraak
- de vordering van benadeelde partij [benadeelde 1] tot een bedrag van € 2.899,68 en € 28,83 (proceskosten), vermeerderd met de wettelijke rente, kan worden toegewezen, en
- de vordering van benadeelde partij [benadeelde 2] tot een bedrag van € 1.142,23 kan worden toegewezen.
1.
meest subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat
2.
het hof begrijpt: de Ford met daarin [benadeelde 1] en [benadeelde 2]] reed de Rijksweg linksaf en toen direct rechtsaf. We kwamen bij de paaltjes en hij moest stoppen want die paaltjes zaten aan zijn kant. We zijn toen tegen elkaar aangekomen. Daar is het eerste contact tussen auto met auto geweest. We zijn doorgereden richting Velden en ik ben achter hem aangereden. Bij de rotonde rechts zijn we de Rijksweg weer opgegaan. Hij remde hard en ik ben toen achter op hem gebotst. Toen hebben we twee auto’s ingehaald. Ik reed vlak achter hem. We zijn lang rechtdoor gegaan, hij liep uit en ik dacht nu ben ik hem kwijt. Ik denk dat we 140, 150, 160 reden want ik zat in de vierde versnelling op het eind van het toerental. Ik zag dat hij begon te slingeren ter hoogte van de Karbinderstraat. Ik had het vermoeden dat hij rechtsaf wilde slaan, maar dat haalde hij niet door zijn snelheid. Ik haalde hem in en toeterde. Hij remde en raakte mijn auto rechtsachter. [2]
het hof begrijpt: het slachtoffer [getuige]] een stukje verder op het fietspad bij iemand in de auto stapte. Ik zag dat de bestuurder wegreed in de richting van Arcen en vervolgens draaide en weer terug reed in de richting van Venlo. Hier stopte hij in de berm en deed de verlichting uit. Warid en ik liepen naar de auto en Warid vroeg of hij mocht rijden in mijn auto. We reden de parkeerplaats af en Warid zei dat die auto direct achter ons reed. De auto volgde ons. Warid gaf gas en ik voelde dat we van achter werden aangereden door die auto. Ik zei dat Warid moest stoppen. Dat deed Warid niet uit angst. We reden verder. We kwamen bij de rotonde en gingen hier rechtsaf richting Venlo. Intussen reed hij ons verschillende malen van achter aan en probeerde ons van de weg te drukken. Warid remde af om Genooi in te gaan. Onze snelheid was te hoog en we zijn rechtdoor gegaan. De bestuurder van de auto kwam weer bij ons. Weer reed hij achter tegen ons aan. We reden ongeveer 80 kilometer per uur. Warid remde sterk af en die auto kwam aan de linkerzijde van ons rijden en botste tegen onze linkerzijkant. Omdat we remden schoot hij ons voorbij en ik zag dat de auto dwars de berm inschoot en ik zag dat hij bij het Trefcenter tegen een boom reed. [4]
het hof begrijpt: aangever [benadeelde 2]] ook bij. Ik heb met [benadeelde 2] Taurus afgesloten. [getuige] stapte in een Audi A3. De Audi draaide op de Rijksweg en reed in de richting van Velden. Hij reed langs [benadeelde 2] en mij. De Audi draaide een stuk verder op de Rijksweg en stond hierna stil met draaiende motor. De verlichting van de auto werd uitgedaan. Ik heb zo’n 10 tot 15 minuten daar gestaan en besloot om naar huis te gaan. De Audi stond er nog steeds met draaiende motor. [benadeelde 2] en ik liepen naar de parkeerplaats waar de auto van [benadeelde 2] stond. Ik wilde graag in de auto rijden van [benadeelde 2] . [benadeelde 2] zat naast mij. Ik stak de Rijksweg over en ging naar links richting Venlo, de Lijsterstraat. Aan het einde van deze weg reed ik rechtsaf en ik kwam uit bij de rotonde in Velden. Ik sloeg rechtsaf in de richting van Venlo en kwam uiteindelijk op [plaats] in Venlo uit. Toen ik de Rijksweg overstak in de richting van Venlo, zag ik dat de verlichting van de Audi meteen aanging en ik zag dat de Audi vooruit reed ook in de richting van Venlo. De Audi reed in mijn richting.
het hof begrijpt dat hier wordt bedoeld ‘richting’] op te duwen als in welke deze reed, kennelijk om de Ford tot stoppen te dwingen. Op diverse momenten heeft de bestuurder van de Audi de beslissing kunnen nemen om deze achtervolging te beëindigen. [6]
het hof begrijpt: uit het dossier aan de ter plaatse gekomen politie] had gezegd dat hij niet had gereden, dat hij wel had gereden, maar dat hij ongeveer 10 glazen alcohol had gedronken. Dat de verklaringen ten opzichte van elkaar op detailniveau zouden verschillen, doet evenmin aan de betrouwbaarheid van die verklaringen af, nu deze dus op grote lijnen en cruciale punten met elkaar overeenkomen.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
,nu het hof het wenselijk acht dat de Staat der Nederlanden schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Het hof zal daarbij bepalen dat gijzeling voor na te melden duur kan worden toegepast indien verhaal niet mogelijk blijkt, met dien verstande dat de toepassing van die gijzeling de verschuldigdheid niet opheft.
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden.
10 (tien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
5 (vijf) jaren.
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
2 (twee) jaren.
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een achterlicht.
€ 1.037,69 (duizend zevenendertig euro en negenenzestig cent) bestaande uit € 1.000,00 (duizend euro) materiële schade en € 37,69 (zevenendertig euro en negenenzestig cent) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
gijzelingop ten hoogste
20 (twintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
€ 1.133,58 (duizend honderddrieëndertig euro en achtenvijftig cent) bestaande uit € 133,58 (honderddrieëndertig euro en achtenvijftig cent) materiële schade en € 1.000,00 (duizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
€ 2.000,00 (tweeduizend euro) aan immateriële schadeaf.
gijzelingop ten hoogste
21 (eenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.