Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg (als producties 1 tot en met 5) en productie 6, ingekomen ter griffie op 28 januari 2022;
- een V6-formulier van [de werknemer] met twee aanvullingen van het procesdossier van de eerste aanleg (een productie 68 en een pleitnota van [de werkgever] , ingekomen ter griffie op 16 februari 2022
- het verweerschrift met producties 7 tot en met 9 ingekomen ter griffie op 3 mei 2022;
3.De beoordeling
hem(opmerking: bedoeld wordt [de werknemer] )
niet biedt wat hij nodig acht om weer 100% te functioneren. De zienswijze van [betrokkene 1] om dit vanuit een klachtenonafhankelijke sturing op te pakken, past niet bij zijn wens om juist van de klachten af te komen ofwel een aanzienlijke vermindering van zijn klachten te krijgen.”
De heer [de werknemer] was gedeeltelijk uitgevallen voor het werk als gevolg van ziekte. Per 5 september 2016 is hij echter volledig uitgevallen, er is nu tevens sprake van een arbeidsconflict (…)
er is sprake van een stijgende lijn. Betrokkene werkt nu sinds ongeveer 6 wk 3x7 uur in eigen werk, het advies is verder te gaan opbouwen (…) Daarnaast adviseer ik, gezien de termijn in Poortwachter, de arbeidsdeskundige in te schakelen voor spoor 1-2. Daartoe zal nog wel een inzetbaarheidsprofiel gemaakt moeten worden.”
Uit de gesprekken met werkgever en werknemer begrijp ik dat het arbeidsconflict tussen werkgever en werknemer, ondanks pogingen tot mediation, nog niet met een bevredigend resultaat is opgelost. Ik adviseer werkgever en werknemer alsnog tot een oplossing te komen. Ik adviseer aan werkgever en werknemer om duidelijke afspraken te maken over de re-integratie van werknemer. Het gaat om afspraken over urenopbouw, te verrichten werkzaamheden en resultaatsafspraken, voorkomen van overbelasting, voortgangsbesprekingen en het vastleggen van afspraken. Na overleg met de bedrijfsarts zou een urenopbouwschema kunnen worden opgesteld dat leidt tot een stapsgewijze opbouw in uren naar het volledige dienstverband van 38 uur per week (…) Wekelijks wordt in een kort evaluatiegesprek tussen werkgever en werknemer besproken welke doelen gerealiseerd zijn en welke doelen niet gehaald zijn. Besproken wordt wat hier de redenen van zijn en op welke wijze kan worden bijgestuurd om de doelen alsnog te bereiken. Het is van belang dat werknemer op een dusdanige wijze werkt dat hij zich niet overbelast; het aannemen van een juiste werkhouding, het tijdig van houding wisselen en de inzet van korte pauzes om te herstellen. (…)
In principe vertoont werknemer adequaat verzuimgedrag en heeft zich onder wekelijkse behandeling van een deskundige gesteld. Echter er treedt (…) reeds langere tijd stagnatie in het verzuim op. Gezien de lange verzuimduur en matig herstel tendens is recentelijk een IZP (Inzetbaarheid Profiel) opgesteld wat als basis diende voor een Arbeidsdeskundige rapportage. Recente conclusie aldaar is dat het eigen werk weer als passend in de volle omvang beschouwd kan worden. NB Recente informatie uit de curatieve sector geeft geen medisch onderbouwde redenen om het opgestelde IZP te wijzigen. (…)
ik twijfels heb over de juistheid van het door u opgestelde inzetbaarheidsprofiel (waarop het arbeidsdeskundig onderzoek ook is gebaseerd) en uw laatste advies: uw voorgangers (!) namen wel meer beperkingen aan en bevestigden wel mijn spanningsklachten en concentratieproblemen. Ik ben van mening dat u die klachten ten onrechte niet hebt betrokken bij uw advies en dat u ten onrechte geen beperkingen heeft aangenomen die daarmee samenhangen. Tevens heeft u niets vermeld over het arbeidsconflict dat speelt, terwijl de werkgever tijdens ons gesprek tegen mij tekeer is gegaan en u daarbij aanwezig was. U heeft hierover niets opgenomen, en niets geadviseerd. Het arbeidsconflict belemmert momenteel ook de re-integratie en zorgt alleen maar voor meer (spannings)klachten.
“We hebben al enige tijd jouw contract klaar liggen (deze moet nog getekend worden) in het contract staat onder welke CAO je valt.”
Kennelijk meent u dat cliënt een nieuwe arbeidsovereenkomst zou moeten ondertekenen (…). Toen cliënt daarop aangaf deze eerst juridisch te willen laten beoordelen (…) bent u kwaad geworden en heeft u hem in eerste instantie de weg versperd en hem gesommeerd alsnog te ondertekenen. Toen cliënt dat weigerde, heeft u hem aangegeven dat hij geschorst was totdat hij alsnog zou ondertekenen en dat hij zijn auto moest inleveren. U heeft de toegang geblokkeerd naar het terrein, zodat cliënt niet met de auto zou kunnen vertrekken en nadat cliënt zonder de auto alsnog het terrein heeft verlaten, bent u hem gevolgd en heeft u hem op straat toegeschreeuwd dat u de tweede sleutel van de auto terug ook wilde hebben en dat u anders de politie zou bellen (…) Cliënt heeft vervolgens ook geconstateerd dat u zijn telefoon heeft geblokkeerd. Namens cliënt laat ik u weten dat deze handelswijze onacceptabel is en (…) niet getuigt van goed werkgeverschap. Allereerst kunt u een werknemer niet dwingen een contract te ondertekenen en het feit dat hij (nog) niet bereid is te ondertekenen levert bovendien geen grond op hem te schorsen en daarbij ook nog zijn auto in te nemen (…) Cliënt is het dan ook niet eens met het feit dat u hem heeft geschorst en namens hem wijs ik u erop dat het initiatief hiertoe bij u ligt en dat de schorsing dus ook volledig voor uw rekening en risico komt. Dat betekent dat cliënt gewoon aanspraak maakt op zijn volledige loon en emolumenten gedurende de periode van schorsing. Cliënt is daarbij uitdrukkelijk bereid en beschikbaar werkzaamheden in het kader van re-integratie, conform de mogelijkheden die hij heeft in het kader van zijn arbeidsongeschiktheid (…) Het lijkt mij dan ook goed dat – met tussenkomst van bijvoorbeeld een mediator – gesprekken worden gepland om over de communicatie en manier van samenwerken te praten. Dit zodat de re-integratie op een constructieve wijze kan worden voortgezet. (..).”
Uw medewerker claimt langdurige beperkingen te hebben mbt persoonlijk functioneren, gehoor en gebruik van de linker arm. Ik acht aannemelijk dat naast de in het IZP genoemde beperkingen betrokkene als gevolg van de medische aandoening, beperkt was in vasthouden en verdelen van aandacht. Het herstel werd mogelijk belemmerd door oa. moeizame relatie tussen de werkgever en werknemer. Mijns inziens is verder medisch herstel en duurzame re-integratie pas mogelijk na het oplossen van de bestaande arbeidsrelatie problemen. Daarna is beoordeling van de (blijvende) beperkingen geadviseerd. Hiervoor is expertise bij bvb. Ergatis te overwegen (…) Ik adviseer de werkgever en werknemer om over de gerezen problemen op korte termijn in gesprek te gaan. Mijn voorstel is om een onafhankelijke derde bij het gesprek te betrekken, bij onvoldoende resultaat kan het inschakelen van een erkende mediator zinvol zijn. (…)”
(…) Wegens het feit dat dhr. [de werknemer] – onder andere - op arbeidstherapeutische basis werkzaam is geweest behoudt hij op grond van de cao aanspraak op 100% van zijn salaris. Tevens is hij vanaf april 2019 bereid en beschikbaar om te zoeken naar passende werkzaamheden. [de werkgever] heeft nooit aan haar verplichting om te blijven zoeken naar passende werkzaamheden voldaan. Belangrijk om hierbij te vermelden is het dat uw cliënt dhr. [de werknemer] heeft geschorst, waardoor mijn cliënt aanspraak blijft maken op zijn salaris. (…)” Bij mail van 15 januari 2020 heeft [bedrijf] namens [de werkgever] onder meer betwist dat [de werknemer] op arbeidstherapeutische basis werkzaam is geweest.
“Ik wil eerst kijken of er voor u en mijn cliënte een momentum bereikt kan worden om het dossier op te lossen. Ik kan niet voor uw cliënt spreken, doch het komt mij zo voor dat voortduren van het conflict voor niemand bevorderlijk is. Het is zeker mogelijk dat u denkt dat enkel het einde van het dienstverband nog zin heeft en laat u mij weten als u deze mening bent toegedaan. [de werkgever] wil in ieder geval in gesprek met uw cliënt en wil zich daarin laten bijstaan. Zij nodigt dan ook uw cliënt uit op dinsdag 3 augustus 2021 om 13:00 uur op ons kantoor (…)
“Loonstop
“Gelet op bovenstaande kan mijn cliënt de loonstop niet plaatsen nu hij beschikbaar en bereid is om zijn werkzaamheden te verrichten en daartoe volledig arbeidsgeschikt is. Aanvullend wijs ik u erop dat de schorsing nog steeds van kracht is en dit voor rekening en risico van uw cliënte komt.
Bij de beoordeling daarvan stelt het hof het volgende voorop. Een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:671c lid 2 aanhef en onder b BW kan slechts worden toegekend, indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Uit de wetgeschiedenis volgt dat het hierbij gaat om uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als er als gevolg van laakbaar gedrag van de werkgever een verstoorde arbeidsrelatie is ontstaan en de rechter concludeert dat er geen andere optie is dan ontslag, of als een werkgever grovelijk de verplichtingen niet nakomt die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst en er als gevolg daarvan een verstoorde arbeidsverhouding ontstaat (Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 3, p. 34).
‘(…) Uit de gesprekken met werkgever en werknemer begrijp ik dat het arbeidsconflict tussen werkgever en werknemer, ondanks pogingen tot mediation, nog niet met een bevredigend resultaat is opgelost. Ik adviseer werkgever en werknemer alsnog tot een oplossing te komen. Ik adviseer aan werkgever en werknemer om duidelijke afspraken te maken over de re-integratie van werknemer. Het gaat om afspraken over urenopbouw, te verrichten werkzaamheden en resultaatafspraken, voorkomen van overbelasting, voortgangsbesprekingen en het vastleggen van afspraken. (…)’
Het hof overweegt ter zake als volgt. De gang van zaken op en na 11 september 2017 geeft opnieuw aan dat sprake was van een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding. Aan [de werkgever] kan worden toegegeven dat, anders dan [de werknemer] aanvoert, de kwestie over het niet privé mogen gebruiken van de auto geen issue meer was en zij terecht na de hernieuwde volledige ziekmelding van [de werknemer] de auto niet langer beschikbaar hoefde te stellen. Anderzijds is de schorsing met als aan [de werknemer] genoemde reden het niet ondertekenen van een arbeidsovereenkomst en daarop gevolgde opschorting van de loonbetaling onterecht geweest. Het, als reactie daarop, zonder toestemming van [de werkgever] meenemen van de bedrijfsauto is eveneens een handelwijze die niet in overeenstemming is met die van een goed werknemer. Het hof constateert echter vooral dat de escalatie op 9 oktober 2017 niet de oorzaak is van de ernstig verstoorde arbeidsverhouding maar juist een gevolg van de op dat moment reeds zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat een zinvol voortduren van die arbeidsovereenkomst eigenlijk toen al niet meer van partijen gevergd kon worden. Er waren reeds diverse mediationpogingen ondernomen die niet tot verbetering maar tot een verdere verslechtering van de verstandhouding hebben geleid.
- op of rond het moment van de 1e jaarsevaluatie is de re-integratie niet heroverwogen, terwijl het resultaat van de re-integratie (met een werkhervatting van 16 uur per week in het eigen werk bij een oorspronkelijke urenomvang van circa 37,49 uur) daartoe ruimschoots aanleiding geeft;
- de arbeidsdeskundige concludeert in zijn rapportage van 11 augustus 2017 op inadequate wijze dat werknemer geschikt is voor zijn eigen werk. Bijgevolg is er sprake van een inadequaat arbeidsdeskundig onderzoek ten aanzien van Spoor 1 en mogelijk ook ten aanzien van Spoor 2;
- werkgever volgt niet het advies van de bedrijfsarts van 24 oktober 2017 op om mediation en expertise in te zetten.