ECLI:NL:GHSHE:2022:2928

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
23 augustus 2022
Zaaknummer
200.245.855_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erfdienstbaarheid en afsluiting van een dienend erf met hekken

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, ging het om een geschil over erfdienstbaarheid. De appellanten, vertegenwoordigd door mr. R.J. Verweij, stelden dat de eigenaar van een dienend erf niet het recht heeft om zijn erf af te sluiten met hekken, terwijl de geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. A.P.M.A. Laeyendecker, van mening waren dat het voldoende was dat de eigenaar van het heersend erf in staat werd gesteld om zelfstandig de hekken te openen. De procedure volgde op een eerder tussenarrest van 14 juli 2020 en een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 6 juni 2018. Tijdens de meervoudige comparitie na memorie van antwoord op 1 december 2020 bereikten partijen een minnelijke regeling, maar de appellanten vroegen het hof om arrest. Het hof besloot om een comparitie te bepalen om informatie uit te wisselen en de stand van zaken te bespreken, met als doel een minnelijke regeling te beproeven. De uitspraak werd gedaan op 23 augustus 2022, waarbij het hof de zaak naar de rol verwees voor opgave van verhinderdata van partijen en hun advocaten. Het hof hield iedere verdere beslissing aan.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.245.855/02
arrest van 23 augustus 2022
in de zaak van

1.[appellant],wonende te [woonplaats],

2.
[appellante],wonende te [woonplaats],
appellanten,
hierna gezamenlijk: [appellanten],
advocaat: mr. R.J. Verweij te Nijmegen,
tegen

1.[geïntimeerde 1],wonende te [woonplaats],

2.
[geïntimeerde 2],wonende te [woonplaats],
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk: [geïntimeerden],
advocaat: mr. A.P.M.A. Laeyendecker te Oss,
als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 14 juli 2020 in het hoger beroep van het door de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ‘s-Hertogenbosch, onder zaaknummers C/01/310161 / HA ZA 16-460 en C/01/310161 / HA ZA 16-460792 gewezen vonnis van 6 juni 2018.

5.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 14 juli 2020;
  • het proces-verbaal van meervoudige comparitie na memorie van antwoord d.d. 1 december 2020;
  • de akte houdende uitlating van [appellanten];
  • de antwoordakte houdende uitlating van [geïntimeerden].
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

6.De verdere beoordeling

6.1.
Ter gelegenheid van de meervoudige comparitie na memorie van antwoord hebben partijen een minnelijke regeling bereikt waarbij afspraken zijn gemaakt die gelden voor de duur van één jaar. [appellanten] heeft de zaak opnieuw opgebracht en arrest gevraagd.
6.2.
Het hof ziet echter aanleiding een comparitie te bepalen. De comparitie heeft tot doel informatie uit te wisselen en de stand van zaken in de procedure te bespreken en uitdrukkelijk ook om een minnelijke regeling te beproeven.
6.3.
De meervoudige comparitie na memorie van antwoord heeft op 1 december 2020 plaatsgevonden ten overstaan van mrs. P.M. Arnoldus-Smit, W.J.J. Beurskens en
N.W.M. van den Heuvel. Mr. W.J.J. Beurskens is thans niet meer werkzaam bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Op grond van vaste rechtspraak van de Hoge Raad kunnen partijen in een dergelijk geval verzoeken om een nieuwe mondelinge behandeling ten overstaan van de combinatie van rechters die uitspraak zal doen in hun zaak, zodat zij hun stellingen aan die combinatie kunnen toelichten. In verband hiermee hebben partijen tijdens de ingevolge rov. 6.2. hiervoor te bepalen comparitie de gelegenheid om gedurende tien minuten hun standpunten toe te lichten, al dan niet aan de hand van een voorbereide, uitgeschreven (pleit)notitie.
6.4.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

7.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 6 september 2022 voor opgave van de verhinderdata van partijen en hun advocaten in de periode van 4 tot 12 weken na de datum van dit arrest;
bepaalt dat het hof na genoemde roldatum dag en uur van de comparitie zal vaststellen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.A.G. Fikkers, P.M. Arnoldus-Smit en N.W.M. van den Heuvel, en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 23 augustus 2022.
griffier rolraadsheer