In het bestreden vonnis van 9 mei 2018 heeft de rechtbank [geïntimeerden] toegestaan voort te procederen op basis van de eiswijziging bij akte van 13 januari 2017 en de bezwaren van [appellanten] daartegen verworpen (rov. 2.2).
Verder overweegt de rechtbank, zakelijk weergegeven, dat [geïntimeerden] ten onrechte [persoon A] verwijt dat hij onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld, en dat dit betekent dat vorderingen voor zover gericht tegen [persoon A] moeten worden afgewezen (rov. 2.7).
Er is sprake van een fout van het deurwaarderskantoor. [[X] advocaten] en [de gerechtsdeurwaarders] zijn gehouden tot vergoeding van de schade die [geïntimeerden] lijdt als gevolg van het niet tijdig betekenen van de dagvaarding; [[X] advocaten] op grond van artikel 6:76 BW en [de gerechtsdeurwaarders] op grond van artikel 6:162 BW (rov. 2.14).
Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van causaal verband tussen de gemaakte beroepsfout en de door [geïntimeerden] gestelde schade moet een vergelijking worden gemaakt tussen de situatie waarin [geïntimeerden] feitelijk verkeert en de hypothetische situatie waarin zij zou hebben verkeerd als de fout niet zou zijn gemaakt. Daarbij moet een afweging worden gemaakt tussen de goede en kwade kansen voor [geïntimeerden] ten aanzien van een voor haar succesvolle afloop van de procedure (rov. 2.16);
De rechtbank heeft in het vonnis van 25 juni 2014 in de procedure tussen Centercon c.s. en [geïntimeerden] geoordeeld dat [geïntimeerden] tegenover Centercon c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn op grond van het bepaalde in artikel 2:180 lid 2 BW (oud) voor tijdens hun bestuur verrichte rechtshandelingen omdat er geen rechtsgeldige volstorting heeft plaatsgevonden, aangezien de destijds op de inbrengbalans van [[Y]] Koeltechniek BV opgenomen post “rekening courant moedermaatschappij” van fl. 5.788,-- niet een bestaande vordering was. De vordering in conventie van Centercon c.s. tegen [geïntimeerden] is daarom toegewezen en de vordering in reconventie is afgewezen (rov. 2.19);
Het betoog van [appellanten] dat [geïntimeerden] , gelet op de strakke termijnen die het hof hanteert voor het nemen van de memorie grieven, de stukken die nodig waren voor het instellen van hoger beroep tegen het vonnis van 25 juni 2014 in de procedure tegen Centercon c.s. niet tijdig tot haar beschikking zou hebben gehad, wordt gepasseerd (rov. 2.22).
In hoger beroep zou het hof [geïntimeerden] hebben toegelaten tot bewijslevering van haar stelling dat er op de datum van oprichting sprake was van een reële vordering van [[Y]] Koeltechniek BV i.o. op [de Holding] van fl. 5.788,--. Om vast te stellen wat het hof zou hebben beslist na bewijslevering wordt [geïntimeerden] toegelaten dat bewijs te leveren (rov. 2.27). Verder zou het hof daarin, mede gelet op wat daarover in de (samengestelde) jaarrekening van [de Holding] over 1999 op pagina 10 is vermeld, [geïntimeerden] hebben toegelaten tot bewijslevering van haar stelling dat tot de ingebrachte vervoermiddelen een Nissan 2.3D behoorde die bij aanschaf van een nieuwe bestelbus werd ingeruild. Om vast te stellen wat het hof zou hebben beslist na bewijslevering wordt [geïntimeerden] toegelaten dat bewijs te leveren (rov. 2.33).
De stelling van [geïntimeerden] dat voor de vraag of is voldaan aan de volstortingsplicht rekening moet worden gehouden met goodwill, wordt verworpen (rov. 2.36).
De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan (rov. 2.37).