ECLI:NL:GHSHE:2022:2789
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- F. van Es
- K. van der Meijde
- H. von Hebel
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake feitelijke aanranding van de eerbaarheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, waarin de verdachte is veroordeeld voor feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden opgelegd, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast was er een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, die bestond uit materiële en immateriële schade. De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen. De verdediging heeft primair bepleit dat de verdachte vrijgesproken dient te worden van het tenlastegelegde, en subsidiair een strafmaatverweer gevoerd. Het hof heeft de verklaringen van de aangeefster, die de dwanghandelingen door de verdachte beschrijft, als betrouwbaar en overtuigend beoordeeld. De verdachte had de aangeefster stevig vastgepakt en haar pijn gedaan, wat door de aangeefster en haar moeder is bevestigd.
Het hof heeft vastgesteld dat de verklaring van de aangeefster steun vindt in andere bewijsmaterialen, waaronder de verklaring van de verdachte zelf, die heeft erkend de borsten van de aangeefster te hebben vastgepakt. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte, ondanks zijn ontkenning, op zijn minst voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dwang. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met inachtneming van de verbeterde bewijsvoering en de relevante wetsartikelen.