ECLI:NL:GHSHE:2022:2745

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
200.276.397_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake ontbrekende processtukken in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van Euregio Recycling B.V. tegen een nog onbekende geïntimeerde. De zaak is een vervolg op een eerder tussenarrest van 9 juni 2020 en betreft een geschil dat zijn oorsprong vindt in een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 12 februari 2020. De procedure is gestart door Euregio, die in principaal beroep optreedt, terwijl de andere partij in incidenteel beroep gaat. De advocaten van beide partijen zijn mr. J.J.L. Paijmans en mr. M.M. van Tol.

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat partijen geen minnelijke schikking hebben kunnen bereiken. Het hof heeft vervolgens de zaak naar de rol verwezen voor memorie van grieven. De memorie van grieven van Euregio en de memorie van antwoord van de geïntimeerde zijn ingediend, maar er zijn verschillende processtukken van de eerste aanleg niet aangetroffen. Het hof heeft partijen verzocht om deze ontbrekende stukken alsnog in te brengen, alvorens de zaak inhoudelijk te kunnen beoordelen.

In de uitspraak van 9 augustus 2022 heeft het hof de zaak naar de rol van 6 september 2022 verwezen voor akte van beide partijen, waarbij geen gelegenheid voor antwoordakte zal worden gegeven. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan totdat de ontbrekende stukken zijn ingediend.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team Handelsrecht
zaaknummer 200.276.397/01
arrest van 9 augustus 2022
in de zaak van
Euregio Recycling B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante in principaal beroep,
geïntimeerde in incidenteel beroep,
hierna: Euregio,
advocaat: mr. J.J.L. Paijmans te Tilburg,
tegen
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in principaal beroep,
appellante in incidenteel beroep,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. M.M. van Tol te Sittard, gemeente Sittard-Geleen,
als vervolg op het tussenarrest van 9 juni 2020 in het hoger beroep van het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, van 12 februari 2020 in zaak 7627672\CV EXPL 19-1890.

5.Het verdere geding in hoger beroep

5.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het voornoemde tussenarrest waarbij het hof een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft gelast;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling waar partijen geen minnelijke schikking hebben bereikt en zaak naar de rol is verwezen voor memorie van grieven;
  • de memorie van grieven van Euregio in principaal beroep, met producties;
  • de memorie van antwoord van [geïntimeerde] in principaal beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel beroep, met producties;
  • de memorie van antwoord in incidenteel beroep van Euregio, met producties.
5.2
Na gevraagd arrest heeft het hof een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op de voornoemde stukken, de stukken genoemd in het tussenarrest en de stukken van de eerste aanleg.
5.3
Bij de overgelegde stukken van de eerste aanleg ontbreken verschillende stukken. Het hof heeft niet aangetroffen de bij:
  • conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie d.d. 28 augustus 2019 ingeroepen producties 46 tot en met 61;
  • conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie d.d. 25 september 2019 ingeroepen producties 14 tot en met 26.
Alvorens het hof de zaak inhoudelijk zal (kunnen) beoordelen, dienen partijen die ontbrekende stukken alsnog bij akte in te brengen. Daarna zal aan partijen geen gelegenheid voor antwoordakte hoeven te worden gegeven. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

6.De uitspraak

Het hof:
In principaal en incidenteel hoger beroep
verwijst de zaak naar de rol van 6 september 2022 voor akte van beide partijen gelijktijdig voor het in rov. 5.3 vermelde doel, waarna geen gelegenheid voor antwoordakte zal hoeven te worden gegeven.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.G.W.M. Stienissen, L.S. Frakes en B. Kloppert en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 9 augustus 2022.
griffier rolraadsheer