ECLI:NL:GHSHE:2022:2430

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
200.244.943_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming nieuwe deskundige in hoger beroep na falen eerdere deskundige

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, is op 19 juli 2022 een arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen de appellante, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.M.M. Teklenburg, en de geïntimeerde, Mondzorg [[M]], vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Burgers. De appellante had in eerste aanleg als eiseres opgetreden, terwijl de geïntimeerde als gedaagde was aangemerkt. De aanleiding voor het hoger beroep was de benoeming van een deskundige, de heer Eric-Jan Reijnen, die echter geen aanvang had genomen met zijn onderzoek en niet had gereageerd op berichten van de partijen. Dit leidde tot verzoeken van beide partijen om een nieuwe deskundige te benoemen.

Het hof heeft, na het constateren van het falen van de eerdere deskundige, besloten om de heer P.M.G. van den Udenhout te benoemen als nieuwe deskundige. Het hof heeft de deskundige de opdracht gegeven om een onderzoek in te stellen en schriftelijk verslag uit te brengen over verschillende vragen met betrekking tot de behandeling van de appellante door de geïntimeerde. De deskundige dient onder andere te beoordelen of de behandeling op juiste wijze is uitgevoerd en of het dossier correct is bijgehouden.

Het hof heeft tevens bepaald dat de kosten van de deskundige, begroot op € 1.000,00, door de appellante moeten worden voldaan. De zaak is verwezen naar de rol van 15 november 2022 voor deskundigenbericht, en verdere beslissingen zijn aangehouden. Dit arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.244.943/01
arrest van 19 juli 2022
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: [appellante] ,
advocaat: mr. S.M.M. Teklenburg,
tegen:
[geïntimeerde] h.o.d.n. Mondzorg [[M]],
wonende te [woonplaats] (België), zaakdoende te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. M. Burgers.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 15 juni 2021 hier over.
1.2.
Het verdere verloop blijkt uit:
- de brief van 18 februari 2022 van mr. Burgers,
- de brief van 20 april 2022 van mr. Burgers,
- de e-mail van 22 april 2022 van mr. Teklenburg.
1.3.
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenarrest van 15 juni 2021 is de heer Eric-Jan Reijnen van Tandartspraktijk [[Y]] benoemd als deskundige. Bij bovengenoemde brieven hebben partijen verzocht om een andere deskundige te benoemen omdat de heer Reijnen nog geen aanvang heeft genomen met zijn onderzoek en niet heeft gereageerd op berichten van partijen. Nu geruime tijd is verlopen en de heer Reijnen nog steeds geen aanvang heeft genomen met zijn onderzoek, ook niet na herinneringen en een dringende instructie van het hof, zal het hof een nieuwe deskundige benoemen. Partijen hebben gezamenlijk de heer P.M.G. van den Udenhout als nieuwe deskundige voorgesteld. Het hof ziet geen bezwaar tegen deze benoeming zodat het hof zal overgaan tot benoeming van de heer P.M.G. van den Udenhout ( [adres] , [postcode] ’ [plaats] , [telefoonnummer] , [e-mailadres] ). De deskundige heeft het voorschot ter zake van zijn kosten begroot op een bedrag van € 1.000,00. [appellante] heeft reeds een bedrag van € 1.498,00 als voorschot op de kosten van de deskundige voldaan. Dit betekent dat een bedrag van € 498,00 aan haar zal worden gecrediteerd.
2.2.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
3.1.
benoemt tot deskundige:
de heer P.M.G. van Udenhout
[adres]
[postcode] [plaats]
[telefoonnummer]
[e-mailadres]
3.2.
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen omtrent de volgende vragen:
1. Beschikt u over voldoende informatie - waaronder het aan u door [geïntimeerde] ter beschikking gestelde patiëntendossier van [appellante] - om over deze kwestie te kunnen oordelen? Zo nee, wilt u dan zelf voor het inwinnen van verdere informatie zorgdragen en eventueel door u ontvangen nadere informatie - voor zover mogelijk - aan uw rapport hechten?
2. Wat zijn uw bevindingen op basis van de van deze informatie? Kunt u dit zoveel mogelijk toelichten?
3. Is het gebruikelijk dat in een situatie zoals die van [appellante] het basisontwerp voor alle implantaten door de kaakchirurg wordt bepaald, deze alle uitleg geeft aan de patiënt en het behandelplan maakt?
4. Is er een schriftelijk behandelplan? Zo ja, door wie is dit opgesteld? Is dit besproken met [appellante] en zo ja, door wie? Beoordeelt u dat behandelplan als voldoende? Kunt u dit toelichten?
5. Kon [geïntimeerde] starten met de behandeling, was de paradontale situatie van [appellante] daarvoor geschikt en had [geïntimeerde] voldoende informatie? Kunt u uw antwoord toelichten?
6. Is de behandeling door [geïntimeerde] op juiste wijze uitgevoerd? Kunt u uw antwoord toelichten?
7. Is het kroon- en brugwerk op juiste wijze vervaardigd en geplaatst? Kunt uw antwoord toelichten?
8. Hoe was de esthetiek van de behandeling? Was hierin al een eindstadium bereikt? Kunt u uw antwoord toelichten?
9. Is het dossier op juiste wijze bijgehouden? Zijn alle noodzakelijke gegevens hierin opgenomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
10. Kunt u beoordelen of de behandeling zoals die was aangevangen was afgerond? Kunt u uw antwoord toelichten?
11. Kunt u beoordelen of mevrouw [appellante] alle relevante informatie aan [geïntimeerde] heeft verschaft? Kunt u uw antwoord toelichten?
12. Heeft u voor het overige nog op- en/of aanmerkingen?
3.3.
bepaalt dat getoetst dient te worden aan de geldende wet- en regelgeving ten tijde van de behandeling;
3.4.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
3.5.
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen, dat [geïntimeerde] het volledige patiëntendossier van [appellante] aan de deskundige ter beschikking zal stellen en dat partijen alle door de deskundige gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
3.6.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
3.7.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek – en ten aanzien van het concept-rapport – partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
3.8.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
3.9.
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
3.10.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
3.11.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 1.000,00;
3.12.
bepaalt dat partij [appellante] laatstgenoemd bedrag dient te voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
3.13.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
3.14.
benoemt mr. R.A. van der Pol tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
3.15.
verwijst de zaak naar de rol van 15 november 2022 voor deskundigenbericht;
3.16.
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellante] ;
3.17.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.A. van der Pol, O.G.H. Milar en P.M.A. de Groot-van Dijken, is ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2022.
griffier rolraadsheer