9.1.2.In de brief van 20 april 2007 stelt de heer P.G.E.M. [persoon A 1] van [[x]]
Belasting- en Bedrijfsadviseur B.V. te [vestigingsplaats] (hierna: [persoon A 1] ) in
opdracht van de curator, vijftien vragen aan [appellant] over de financiële administratie van
MAC (boekjaar 2002 tot en met 2006). [appellant] heeft die vragen schriftelijk beantwoord.
[persoon A 1] heeft bij brief van 15 juni 2007 [appellant] aanvullende vragen gesteld. Ook
wordt verzocht om de rittenstaten vanaf mei 2004. [appellant] heeft schriftelijk geantwoord
(productie 4 bij de conclusie van antwoord).
9.1.3.In de e-mail van 22 november 2007 van [persoon A 1] aan [appellant] staat, geciteerd
voor zover hier van belang (productie 4 bij de conclusie van antwoord):
(…)
Ik heb bericht ontvangen van de curator inzake MAC. Op 3 december dien ik de bevindingen op basis van de ontvangen bescheiden te rapporteren. Verder uitstel is onder geen enkel beding meer mogelijk.
Dit betekent dat indien u nog stukken heeft die van belang kunnen zijn (ook ter onderbouwing van aansluitingsverschillen), c.q. die reeds toegezegd zijn om te worden aangeleverd, u deze vóór 1 december mij dient toe te komen.
Ik zal mij vervolgens op het standpunt stellen dat ik dan over de complete beschikbare administratie, inclusief alle van belang zijnde overeenkomsten, notulen e.d beschik.
Onder andere zou nog worden aangeleverd:
• Sluitende kasadministratie met onderliggende stukken inclusief rittenstaten
• Onderbouwing aansluitingsverschillen 2003
• Overzicht pensioenpremies.
9.1.4.[appellant] laat bij brief [hof: ongedateerd] aan [persoon A 1] weten, geciteerd
voor zover hier van belang (productie 4 bij conclusie van antwoord):
(...)
Sluitende kasadministratie
Bijgaand treft U alle kasstukken aan behorende bij de administratie van MAC,
die U nu eenvoudig kunt linken met het bijgevoegde (eveneens genummerde) kasoverzicht.
Zoals reeds eerder vermeld heeft Coachtracs BV namens MAC BV betalingen verricht aan
crediteuren van MAC. Deze betalingen vonden plaats per kas en per bank.
Het overzicht van de betalingen per bank treft u aan in klapper A.
Dit overzicht correspondeert uiteraard met grootboek 1700 uit de financiële administratie.
In het bijgevoegde overzicht (Grootboek 1700, R/C Coachtracs) zijn de geel gearceerde
bedragen per kas betaald door Coachtracs namens MAC aan crediteuren en werknemers van MAC. De kasbetalingen door Coachtracs namens MAC aan de werknemers van MAC BV zijn verdicht geboekt in de financiële administratie op 1 oktober 2005.
In 2004 en 2005 is er in totaal €177.740 aan kasgeld afkomstig van MAC gestort op de
rekening van Coachtracs. Dit bedrag werd in zijn geheel aangewend om crediteuren en werknemers van MAC te betalen.
Dit saldo is overigens in R/C MAC/Coachtracs in een keer tegen geboekt in de kas van MAC
op 4 april 2005. Daarnaast heeft Coachtracs uit eigen middelen namens MAC crediteuren en werknemers van MAC betaald. Per saldo heeft Coachtracs momenteel ca € 230.000 te vorderen van MAC.
Aansluitingsverschillen 2003
Omdat ik nog steeds geen afschrift heb ontvangen van de aangifte vennootschapsbelasting
2003, kan ik U nog steeds niet melden welke post in de jaarrekening 2003 onjuist is.
Ik heb hieromtrent diverse malen contact gezocht met de belastingdienst. Ik zal nogmaals een poging doen.
Overzicht Pensioenpremies
Het overzicht van de pensioenpremies treft u aan in een van de bijlagen.
Meer informatie hieromtrent kunt U navragen bij Adactio deurwaarders te [plaats].
De contactgegevens staan op de bijlage vermeld (...) “,
9.1.5.[persoon A 1] heeft de curator, bij brief van 24 mei 2008, op de hoogte gesteld
van het onderzoek naar de administratieve en financiële verslaglegging van MAC. In deze
brief staat, geciteerd voor zover hier van belang (productie 2 bij inleidende dagvaarding):
(…)
Conclusie
De conclusie op basis van het onderzoek is dat de financiële administratie niet aansluit
op de jaarverslagen. De vereiste aansluiting tussen de financiële administratie en de jaarverslagen kan door gefailleerde niet worden overgelegd en de verschillen kunnen niet c.q. onvoldoende worden verklaard.
De jaarverslagen voldoen niet aan de eisen zoals deze door de wet worden gesteld
De opbrengsten, die veelal uit contante ontvangsten bestaan, kunnen niet met rittenstaten worden onderbouwd en het kasverloop is niet te volgen.
De afwijkingen zijn van dien aard dat zeer sterke twijfels moeten worden getrokken bij de juistheid van de verslaglegging op basis van de jaarverslagen.
Bevindingen op hoofdpunten
Formele eisen:
• De jaarrekeningen over de jaren 1999 tot en met 2003 zijn te laat gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel;
• Er zijn geen notulen aangetroffen met betrekking tot het verzoek tot uitstel voor het
samenstellen van de jaarstukken;
• Notulen tegenstrijdig belang ontbreken (van belang?)
• De jaarverslagen voldoen niet aan de eisen zoals gesteld in het BW. Zo ontbreken
toelichtingen met betrekking tot de activa, passiva en de posten van de winst- en
verliesrekening, waardoor onvoldoende zicht bestaat met betrekking tot de opbouw, en het
verloop van de diverse posten.
Dit is verder als volgt toegelicht :
Jaarverslag 2003:
• Het resultaat volgens de winst- en verliesrekening (-/- € 135.915) sluit niet aan bij de
mutatie van het eigen vermogen (-/- € 123.637). De conclusie is dat er een hiaat bestaat
tussen de resultatenrekening en balansposten.
Door de directie wordt dit aansluitingsverschil erkend, maar er bestaat geen verklaring
voor deze afwijking.
Jaarverslag 2004:
• In het betreffende jaar sluit de financiële administratie met betrekking tot diverse
balansposten en posten uit de winst- en verliesrekening niet met het jaarverslag.
Zo wijkt het onder andere het resultaat af, zijn de omzetten, kassaldi etc. verschillend
Een afdoende verklaring hiervoor kan niet worden gegeven.
Cruciale bescheiden zoals de rittenadministratie zijn verloren gegaan.
• Een aantal kostenposten, zoals de personeelskosten, staan in geen verhouding tot de omzet.
Per 1 september 2004 wordt personeel overgedragen naar TCM, als onderdeel van
overdracht van een deel van de onderneming (activa/passiva transactie). Desalniettemin
blijven de loonkosten van overgedragen personen drukken op MAC. BV
Vanaf circa oktober worden deze kosten doorbelast via een andere vennootschap zijnde
Coachtracs BV.
Jaar 2005:
• Met betrekking tot het jaar 2005 is geen jaarverslag opgesteld. Wel blijkt de jaarrekening
over het betreffende jaar te zijn gedeponeerd
Ook hier kan geconstateerd worden dat er geen aansluiting is terug te vinden tussen de
administratie en de publicatiestukken.
• De personeelskosten volgens de financiële administratie zijn erg hoog ten opzichte van de
omzet. Ook worden nog steeds personeelskosten verantwoord van personeelsleden die
overgedragen zijn naar TCM door verrekening in rekening-courant met Coachtracs BV
Er zijn geen facturen of contracten aangetroffen op grond waarvan deze doorbelastingen
worden verantwoord.
• De rittenstaten ontbreken. Gefailleerde heeft deze aan een externe instantie ter beschikking
gesteld, maar kan zich niet herinneren welke instantie dit is geweest. (.. . )',
9.1.6.In de brief van 3 september 2009 van de curator aan [appellant] staat, geciteerd voor
zover hier van belang (productie 7 bij inleidende dagvaarding):
“( ... )
Alles overziende is de curator tot de slotsom gekomen dat u als bestuurder van [locatie] Autobus Combinatie B. V. aansprakelijk bent voor het bedrag van de schulden voor zover deze niet voor vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan. De curator is namelijk van mening dat u uw taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. (...)
In de brief van de curator aan [appellante] van 21 september 2009 staat, geciteerd voor zover
hier van belang (productie 5 bij conclusie van antwoord):
Het voorgaande brengt met zich dat u door mij wordt beschouwd als (mede) feitelijk leidinggevende.
Daarnaast heeft u een bepaald curieuze rol gespeeld, onder meer door als aandeelhouder transacties aan te gaan en te accorderen die uitdrukkelijk niet in het belang van de vennootschap waren, een onjuist (fiscaal) salaris van uw echtgenoot te bepalen e.d. (...) Ik ontkom er niet aan ook tegen u alsdan aangifte te doen. Ik verzoek u hier goede nota van te nemen.”
[appellanten] hebben, ieder afzonderlijk, bij respectieve brieven aan de curator van 23
september 2009, 12 november 2009 en 28 december 2009 gereageerd (producties 6 en 7 bij
conclusie van antwoord).
9.2.2.Aan deze vordering heeft de curator, kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
Primair dat [appellant] zijn taak als bestuurder van MAC in de zin van artikel 2:248 lid 1 BW
onbehoorlijk heeft vervuld en hij dus aansprakelijk is voor het boedeltekort in MAC. De onbehoorlijke taakvervulling bestaat uit het niet voldoen aan de boekhoudplicht als opgenomen in artikel 2:10 BW, het niet voldoen aan de deponeringsplicht als bedoeld in art. 2:394 BW en het aangaan van een viertal transacties die als paulianeus/frauduleus kunnen worden gekwalificeerd. Voor deze transacties heeft te gelden dat van betaling van de koopsommen aan MAC niet is gebleken respectievelijk de overeenkomsten die aan de transacties ten grondslag liggen niet in de administratie zijn aangetroffen. Subsidiair heeft [appellant] op grond van art. 2:9 BW ernstig verwijtbaar gehandeld omdat deze transacties hebben geleid tot het leeghalen van MAC.
Voor [appellante] geldt dat zij heeft meegewerkt aan deze transacties, terwijl zij als echtgenote van bestuurder [appellant] én als enig aandeelhouder over alle informatie beschikte van MAC, en zij bovendien transacties boven het bedrag van € 15.000,-- diende goed te keuren. Daarmee is zij volgens de curator te bestempelen als feitelijk beleidsbepaler in de zin van art. 2:248 lid 7 BW.
9.2.4.In het eindvonnis van 28 april 2021 heeft de rechtbank de vorderingen van de curator toegewezen. Zij heeft daartoe kort samengevat het volgende overwogen. [appellant] heeft als bestuurder niet voldaan aan zijn verplichting om de jaarrekeningen 2003 tot en met 2005 tijdig te deponeren en daarmee staat vast dat het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Ook wordt, weerlegbaar, vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Tegen dit bewijsvermoeden zal [appellant] aannemelijk moeten maken dat andere feiten of omstandigheden dan de kennelijk onbehoorlijke taakvervulling als voornoemd een belangrijke oorzaak van het faillissement zijn geweest. [appellant] heeft geen feiten of omstandigheden gesteld die wijzen op een andere belangrijke oorzaak voor het faillissement dan voornoemde onbehoorlijke taakvervulling. Hij is dus aansprakelijk voor het boedeltekort. [appellante] heeft niet betwist dat zij transacties boven de € 15.000,- als aandeelhouder van MAC diende te tekenen, dat deze transacties alleen doorgang konden vinden wanneer zij daar haar goedkeuring aan verleende en dat zulke transacties (op die wijze) ook daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Met de bevoegdheid om transacties boven de € 15.000,- al dan niet goed te keuren, is [appellante] dan ook aan te merken als medebeleidsbepaler als bedoeld in lid 7 van artikel 2:248 BW. Nu op de medebeleidsbepaler via het bepaalde lid 2 ook de verplichtingen uit de artikelen 2:10 en 2:394 BW rusten, is ook [appellante] aansprakelijk voor het tekort in het faillissement op gelijke gronden als hiervoor terzake [appellant] is geoordeeld.
De strekking van het hoger beroep