Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Waar gaat deze zaak over?
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grieven 4, 6,7 en 8wordt – samengevat – aangevoerd dat de vorderingen hadden moeten worden afgewezen omdat Enexis haar vorderingen tegen de huurder van het pand, Heavac, had moeten instellen als “laatst bekende afnemer” van gas/elektriciteit en niet tegen [appellant] . Met betrekking tot dit standpunt geldt het volgende.
tenzijop de aansluiting van de kleinverbruiker bij de netbeheerder geen vergunninghouder (energieleverancier) bekend is.
grieven 3, 5 en 9 tot en met 12betoogt [appellant] – samengevat – dat de vordering van Enexis om de meters in het pand af te sluiten disproportioneel is, dan wel dat Enexis bij die vordering geen belang heeft, omdat Enexis ook buiten het pand tot afsluiting kan overgaan.
buiten het pand, veel hogere kosten en risico’s zijn gemoeid omdat moet worden gegraven in de openbare ruimte (onder het trottoir of rijbaan) en tevens dat het netwerk wordt aangetast doordat er in het gas- en elektriciteitsnet moet worden gemonteerd. Het afsluiten van de meters voor slechts één pand in dat pand zelf, is minder ingrijpend dan die afsluiting in de openbare ruimte te laten plaatsvinden, aldus Enexis. [appellant] betwist deze stellingen niet met kracht van argumenten. Hij stelt (slechts) dat het voor [appellant] zélf ingrijpender is om inpandig af te sluiten dan buiten het pand, omdat hij in dat geval moet gedogen dat Enexis in het pand de meters komt afsluiten/verwijderen.
op welke grondenhet oordeel niet in stand kan blijven. Grief 13 voldoet niet aan die eisen en slaagt daarmee evenmin.