In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep van Nationale-Nederlanden Schadeverzekering Maatschappij N.V. (hierna: Reaal) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een aanrijding op 13 december 2017 tussen een oldtimer, bestuurd door de geïntimeerde, en een gehuurde bestelbus. Reaal stelt dat de aanrijding in scène is gezet door de geïntimeerde en dat deze opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt over de toedracht van de aanrijding. In eerste aanleg heeft de rechtbank geoordeeld dat Reaal niet voldoende bewijs heeft geleverd voor de beschuldiging van verzekeringsfraude en heeft zij Reaal veroordeeld tot het verlenen van dekking onder de oldtimerverzekering en het verwijderen van de personalia van de geïntimeerde uit de frauderegisters.
In hoger beroep heeft Reaal zeven grieven ingediend en het hof heeft de zaak in volle omvang behandeld. Het hof heeft vastgesteld dat de bewijslast bij Reaal ligt om aan te tonen dat de geïntimeerde fraude heeft gepleegd. De deskundigenrapporten van beide partijen zijn in het geding gebracht, maar het hof concludeert dat er vooralsnog geen bewijs is geleverd voor de stelling dat de aanrijding in scène is gezet. Het hof laat Reaal toe om bewijs te leveren dat de geïntimeerde opzettelijk onjuiste informatie heeft verstrekt en dat hij de aanrijding heeft gefingeerd. De beslissing van het hof houdt in dat verdere bewijslevering zal plaatsvinden, waarbij de geïntimeerde en Reaal aanwezig moeten zijn bij het getuigenverhoor.