Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof
's-Hertogenbosch
[verdachte] ,
De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen [nabestaande 1] , [nabestaande 2] en [nabestaande 3] als wettelijk vertegenwoordiger van [nabestaande 4] hoofdelijk toegewezen tot de respectievelijke bedragen van € 5.037,83, € 348,00 en € 7.500,00, telkens vermeerderd met de wettelijke rente en met veroordeling van de verdachte in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partijen. De benadeelde partij [nabestaande 3] is niet-ontvankelijk verklaard in het overige deel van haar vordering. Ten behoeve van de nabestaanden zijn tevens maatregelen van schadevergoeding opgelegd.
De enkele omstandigheid dat een dergelijk verzet niet a prima facie op de camerabeelden is te zien, maakt naar ’s hofs oordeel nog niet dat de verklaringen van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dienaangaande als ongeloofwaardig terzijde moeten worden gesteld. Het hof betrekt daarbij dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] door de politie na het incident direct apart zijn geplaatst en er redelijkerwijs geen gelegenheid was tot afstemming van de daarna afgelegde verklaringen. Er is ook geen enkele aanwijzing dat een dergelijke afstemming heeft plaatsgevonden en het hof gaat er derhalve van uit dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] vanuit hun eigen beleving hun verklaringen van 10 juli 2017 hebben afgelegd.
Bij het vonnis waarvan beroep is de vordering van de benadeelde partij [nabestaande 1] hoofdelijk en integraal toegewezen tot het bedrag van € 5.037,83 en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 4 september 2017 tot aan de dag der algehele voldoening. De verdachte is telkens veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de benadeelde partijen, bij het bestreden vonnis begroot op de respectievelijke bedragen van € 72,00 zijdens [nabestaande 2] , € 600,00 aan de zijde van [nabestaande 3] en € 600,00 ten aanzien van [nabestaande 1] .