Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het procesverloop
- de dagvaarding in hoger beroep van 2 juni 2021;
- de memorie van grieven (in principaal hoger beroep) met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep;
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep.
2.Kern van het geschil
3.De feiten
Opleveringsniveau: -As Is-, dat wil zeggen het pand zal aan koper worden geleverd in de staat zoals het bij het tot stand komen van een mogelijk overeenkomst bevindt.
Hoewel de prijs aan de onderkant van ons acceptatieniveau zich bevindt gaan wij akkoord op grond van met name de sympathie voor[de bestuurder van Kayra]
en het aangevoerde argument van de leeftijd van tweede CV-ketel. Het dak verkeert ons inziens in goede staat.”
De situatie van het dak is anders als jouw makelaar wil doen geloven. Wellicht is dit rapport aan je aandacht ontschoten of heb je het simpelweg niet. Maar zoals je kunt zien is het dak perfect in orde!”
een sterk verminderde draagkracht van het houten dakbeschot en op één locatie vergaande aantasting als gevolg van inwerking van vocht.” Bij brief van 29 juni 2018 sommeerde Kayra c.s. Markant tot herstel. Daarna is door ZNEB nog een aanvullend rapport opgesteld over de luifels van het pand.
3.De beoordeling
vergaand aangetaste houten vezelplaat” en “
schimmelvorming”. Tussen partijen is niet in geschil dat het onderliggende bouwkundige gebrek, de oorzaak van het rottingsproces, al sinds 2009 bestond. Echter, de onveilige situatie kan pas zijn ontstaan nadat het rottingsproces het materiaal daadwerkelijk en in voldoende ernstige mate had aangetast. Het is daarom aan Kayra c.s. om te stellen dat ook de onveilige situatie al bestond op het moment van de levering van het pand en op dit punt heeft zij niet voldaan aan haar stelplicht. Dat al sinds 2009 ventilatie ontbrak waardoor zich vocht kon ophopen, betekent nog niet dat op 24 februari 2017 de schade aan de dakbeschotten en de bevestiging van de luifels al zo ver gevorderd was dat het terras toen niet meer veilig kon worden gebruikt. ZNEB heeft die onveilige situatie pas op 10 oktober 2019 vastgesteld, terwijl het rapport van 28 juni 2018 geen melding maakt van een onveilige situatie, maar (alleen) van een “
verminderde draagkracht” “
ter plaatse van de luifels”. Ook een in opdracht van Kayra opgesteld inspectierapport van Van Dijk van 15 februari 2018 maakt geen melding van een onveilige situatie. Kayra c.s. biedt aan (de deskundige van) ZNEB te horen als getuige, om te bewijzen dat het bouwkundige gebrek al bestond op het moment van levering van het pand, maar dat staat tussen partijen vast en is gelet op wat hiervoor is overwogen niet doorslaggevend voor de beslissing. De conclusie is dan ook dat het hof niet kan vaststellen dat op het moment van levering het pand niet geschikt was voor het overeengekomen gebruik en dat daarom geen tekortkoming van Markant kan worden vastgesteld. In het midden kan dan blijven hoe het overeengekomen gebruik als “kantoorruimte” moet worden uitgelegd en of de toestand van de luifels dat gebruik inderdaad belemmerde.