In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de WOZ-waarde van een geschakelde woning. De belanghebbende, eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente Moerdijk vastgestelde WOZ-waarde van € 276.000. De rechtbank had het beroep van de belanghebbende ongegrond verklaard, waarna de belanghebbende in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 19 november 2021 was de belanghebbende niet aanwezig, maar had hij wel een pleitnota ingediend.
De heffingsambtenaar verdedigde de vastgestelde waarde met een taxatierapport, waarin de waarde was onderbouwd met vergelijkingsobjecten. Het hof oordeelde dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast had voldaan en dat de WOZ-waarde niet te hoog was vastgesteld. De belanghebbende had verschillende argumenten aangevoerd, waaronder de staat van onderhoud van de woning en de vergelijking met andere woningen, maar het hof oordeelde dat deze argumenten niet voldoende waren om de vastgestelde waarde te betwisten. Het hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.
De beslissing van het hof houdt in dat de belanghebbende de kosten van het hoger beroep zelf moet dragen en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.