Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2014 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige] .
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: de GI (de gecertificeerde instelling).
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de moeder, bijgestaan door mr. Wouters;
- de vader, bijgestaan door mr. Van Kampen;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] ;
- de GI, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de GI] .
- de brief met de bijlagen van de GI d.d. 12 april 2022;
- het V6-formulier d.d. 14 april 2022 met daarin de brief en bijlagen zoals ingediend door de advocaat van de vader.
3.De beoordeling
maandag: [minderjarige] wordt door de vader opgehaald van [kinderopvang] en blijft eten bij de vader; de moeder is daarbij aanwezig; na het eten gaan [minderjarige] en de moeder naar huis;
dinsdag: [minderjarige] wordt door de vader opgehaald van [kinderopvang] en blijft eten bij de vader; de moeder is daarbij aanwezig; na het eten gaan [minderjarige] en de moeder naar huis;
woensdag: [minderjarige] is in de middag bij grootouders (vaderszijde) en gaat na het eten naar de moeder;
donderdag: de vader haalt [minderjarige] op van [kinderopvang] , brengt haar naar de moeder en blijft daar eten;
vrijdag: [minderjarige] is bij de moeder;
zaterdag: [minderjarige] is vanaf 11:00 uur bij de vader tot na het eten; de moeder is daarbij aanwezig of de vader gaat met [minderjarige] een activiteit ondernemen;
zondag: mogelijkheid tot een uurtje bezoek van de vader bij [minderjarige] in het huis van de moeder.
in de even weken:- zondagavond haalt de vader [minderjarige] op bij de moeder. Zij blijft tot woensdagochtend bij de vader. De vader brengt [minderjarige] woensdagochtend naar school;
- woensdagmiddag haalt de moeder [minderjarige] op bij opa en oma vaderszijde. [minderjarige] blijft tot zaterdagochtend bij de moeder;
- [minderjarige] gaat op dinsdag en donderdag naar de BSO. Op woensdag gaat zij, na schooltijd, naar grootouders (vaderszijde);
in de oneven weken:-zaterdagochtend haalt de vader [minderjarige] op bij de moeder. Zij blijft tot woensdagochtend bij de vader. De vader brengt [minderjarige] woensdagochtend naar school;
- woensdagmiddag haalt de moeder [minderjarige] op bij grootouders (vaderszijde). [minderjarige] blijft tot zondagavond bij de moeder;
- [minderjarige] gaat op dinsdag en donderdag naar de BSO. Op woensdag gaat zij, na schooltijd, naar grootouders (vaderszijde).
De raad heeft tijdens de mondelinge behandeling in eerste aanleg aangegeven dat er geen eindbeschikking kan worden gegeven voor wat betreft de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken, maar dat er eerst in het kader van de ondertoezichtstelling verder moet worden gewerkt aan wat er in de opvoedtaken dient te gebeuren. Het advies van de raad moet derhalve gezien worden als een einddoel.
Art. 810a lid 2 Rv bepaalt, voor zover thans van belang, dat in zaken betreffende de ondertoezichtstelling van minderjarigen de rechter op verzoek van een ouder en na overleg met die ouder een deskundige benoemt, mits dat mede tot beslissing van de zaak kan leiden en het belang van het kind zich daartegen niet verzet.
De grief in hoger beroep van de moeder concentreert zich op dit aspect, te weten de uitbreiding van de zorgregeling met een (of meerdere) overnachting(en) bij de vader. Het hof ziet, gelet op de stukken en het verhandelde tijdens de mondelinge behandeling, geen contra indicaties voor het doorbrengen van de nacht van [minderjarige] bij de vader. In die zin faalt de grief van de moeder. Het is echter aan de GI om hierin in samenspraak met de ouders de nodige stappen te zetten.