ECLI:NL:GHSHE:2022:1814

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
1 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
20-001293-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Oost-Brabant inzake diefstal en illegale hennepteelt

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 12 april 2019 was gewezen. De verdachte was veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd en een schadevergoeding van € 667,60 aan de benadeelde partij toegewezen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de kwalificatie van het bewezenverklaarde onder feit 2, de opgelegde straf en de strafmotivering. Het hof heeft de kwalificatie van feit 2 verbeterd naar diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. De verdachte had samen met anderen een grote hoeveelheid hennepplanten aanwezig gehad, wat bijdroeg aan de illegale teelt en het criminele circuit eromheen. Daarnaast had hij illegaal stroom afgetapt en schade aan een woning veroorzaakt.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden, waardoor de gevangenisstraf is verminderd tot 113 dagen. Het hof heeft de artikelen van het Wetboek van Strafrecht aangevuld die van toepassing zijn op de zaak. De beslissing van het hof was om het vonnis van de rechtbank te vernietigen ten aanzien van de opgelegde straf en opnieuw recht te doen, met een gevangenisstraf van 113 dagen, terwijl het vonnis voor het overige werd bevestigd.

Uitspraak

Parketnummer : 20-001293-19
Uitspraak : 1 juni 2022
VERSTEK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, zitting houdende te ’s-Hertogenbosch, van 12 april 2019, in de strafzaak met parketnummer
01-067657-18 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep heeft de rechtbank het tenlastegelegde bewezenverklaard, dat gekwalificeerd als ‘in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod’ (
feit 1),‘diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braaking’ (
feit 2)en ‘opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en onbruikbaar maken’(
feit 3), de verdachte deswege strafbaar verklaard en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden. Voorts is de vordering van de [benadeelde partij] toegewezen tot een bedrag van € 667,60, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Namens de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
De rechtbank heeft de vordering van de [benadeelde partij] toegewezen tot een bedrag van € 667,60 en de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft niet te kennen gegeven de vordering in volle omvang in hoger beroep te willen handhaven. Derhalve is de vordering, voor zover deze meer beloopt dan het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 667,60, thans niet meer aan de orde.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank zal bevestigen.
Vonnis waarvan beroep
Het hof verenigt zich met het beroepen vonnis en met de gronden waarop dit berust, behalve voor wat betreft de kwalificatie van het bewezenverklaarde onder feit 2, de opgelegde straf en de strafmotivering en met aanvulling van de door de rechtbank aangehaalde wetsartikelen.
Het hof leest de kwalificatie van hetgeen onder feit 2 is bewezenverklaard verbeterd in die zin dat de kwalificatie komt te luiden:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Op te leggen sanctie
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarnaast is gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte heeft in de bewezenverklaarde periode samen met anderen een grote hoeveelheid van 366 hennepplanten opzettelijk aanwezig gehad. Hiermee heeft hij een bijdrage geleverd aan het in stand houden van de illegale teelt in hennep en aan het criminele circuit dat zich doorgaans rondom illegale hennepteelt ontvouwt. Bovendien gaat illegale hennepteelt vaak gepaard met ongewenste neveneffecten voor de maatschappij in de vorm van een verhoogd risico op brandgevaar rondom teeltlocaties en potentiële schade voor de volksgezondheid bij veelvuldig gebruik van softdrugs zoals hennep. Daarnaast is bewezenverklaard dat de verdachte ten behoeve van de hennepkwekerij in vereniging illegaal stroom heeft afgetapt en dat hij voor het aanleggen van de kwekerij beschadigingen aan de woning heeft toegebracht.
Het hof heeft bij de strafoplegging acht geslagen op de inhoud van het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 maart 2022, betreffende de verdachte. Hieruit blijkt dat hij reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten en dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is.
Voorts heeft het hof gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
Ten slotte heeft het hof in aanmerking genomen dat elke verdachte recht heeft op een openbare behandeling van zijn strafzaak binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Deze waarborg strekt er onder meer toe te voorkomen dat een verdachte langer dan redelijk is onder de dreiging van een strafvervolging zou moeten leven.
In dat kader heeft het hof het volgende geconstateerd.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn bij de behandeling in eerste aanleg niet is overschreden.
De aanvang van de termijn in hoger beroep stelt het hof vast op de datum waarop namens verdachte hoger beroep is ingesteld, te weten 12 april 2019. Het einde van de termijn stelt het hof op 1 juni 2022, de datum waarop het hof arrest wijst. Daarmee is de redelijke termijn in hoger beroep, die voor deze fase doorgaans op twee jaren wordt gesteld, overschreden.
Zonder schending van de redelijke termijn zou een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden passend zijn geweest. Nu de redelijke termijn is geschonden, zal worden volstaan met het opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 113 dagen.
Aanvulling van de toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof vult de door de rechtbank aangehaalde artikelen aan met 63 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van het wijzen van dit arrest rechtens gelden. Op deze artikelen is zowel het deel van het bevestigde dictum van de rechtbank als de hierna te geven beslissing gegrond.

BESLISSING

Het hof:
vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
113 (honderddertien) dagen;
bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige.
Aldus gewezen door:
mr. K.J. van Dijk, voorzitter,
mr. O.M.J.J. van de Loo en mr. O.A.J.M. Lavrijssen, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.M. Gloudemans, griffier,
en op 1 juni 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. O.M.J.J. van de Loo is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.