In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, dat op 12 april 2019 was gewezen. De verdachte was veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal door twee of meer verenigde personen. De rechtbank had de verdachte een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd en een schadevergoeding van € 667,60 aan de benadeelde partij toegewezen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de kwalificatie van het bewezenverklaarde onder feit 2, de opgelegde straf en de strafmotivering. Het hof heeft de kwalificatie van feit 2 verbeterd naar diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak. De verdachte had samen met anderen een grote hoeveelheid hennepplanten aanwezig gehad, wat bijdroeg aan de illegale teelt en het criminele circuit eromheen. Daarnaast had hij illegaal stroom afgetapt en schade aan een woning veroorzaakt.
Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in hoger beroep is overschreden, waardoor de gevangenisstraf is verminderd tot 113 dagen. Het hof heeft de artikelen van het Wetboek van Strafrecht aangevuld die van toepassing zijn op de zaak. De beslissing van het hof was om het vonnis van de rechtbank te vernietigen ten aanzien van de opgelegde straf en opnieuw recht te doen, met een gevangenisstraf van 113 dagen, terwijl het vonnis voor het overige werd bevestigd.