ECLI:NL:GHSHE:2022:1790

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
200.163.844_02
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake Grondexploitatie en deskundigenonderzoek in civiele procedure

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van de Gemeente Middelburg tegen Mortiere Grondexploitatie C.V. en andere partijen, hierna gezamenlijk aangeduid als het Consortium. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten en een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 29 oktober 2014. Het hof heeft op 7 juni 2022 een arrest gewezen waarin het de partijen heeft opgeroepen voor een mondelinge behandeling op basis van artikel 194 lid 5 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit is noodzakelijk om het deskundigenrapport, dat eerder is ingediend door Antea Nederland B.V., mondeling te bespreken in aanwezigheid van de deskundige.

De procedure heeft een lange voorgeschiedenis, met meerdere tussenarresten en deskundigenrapporten die door de partijen zijn ingediend. Zowel de Gemeente als het Consortium hebben bezwaren geuit tegen het deskundigenrapport, waarbij zij zich beroepen op rapporten van andere deskundigen. Het hof heeft besloten om een mondelinge behandeling te organiseren om de zaak verder te bespreken en mogelijk een minnelijke regeling te beproeven. De advocaten van de betrokken partijen zullen de gelegenheid krijgen om hun standpunten kort toe te lichten tijdens deze behandeling.

Het hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor opgave van verhinderdata van partijen en hun advocaten, en zal na deze roldatum de dag en het uur van de mondelinge behandeling vaststellen. Het arrest is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 juni 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.163.844/02
arrest van 7 juni 2022
in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats],
hierna aan te duiden als [appellant],
appellant in principaal hoger beroep,
geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. J. Boogaard te Middelburg,
tegen
1.
Gemeente Middelburg,
zetelend te Middelburg,
geïntimeerde in principaal hoger beroep,
appellante in incidenteel hoger beroep,
hierna aan te duiden als de Gemeente,
advocaat: mr. R.M. Pieterse te Middelburg
en
2.
Mortiere Grondexploitatie C.V.,mede zaakdoende onder de naam
Consortium [het Consortium],
3.
Grondbedrijf [Beheer I] Beheer I B.V.,
4.
Grondbedrijf [Grondbedrijf II] II B.V.,
5.
[Wegen] Wegen B.V.,
6.
[Woningbouw] Woningbouw B.V.,voorheen [Bouw Zeeland] Bouw Zeeland B.V.,
alle kantoorhoudende te [kantoorplaats],
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
hierna gezamenlijk aan te duiden als het Consortium,
advocaat mr. R.G. Gebel te Eindhoven,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 12 januari 2016, 27 maart 2018, 21 januari 2020, 31 maart 2020 en 9 februari 2021 in het hoger beroep van het door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, onder zaaknummer C/02/268154/HA ZA 13-614 gewezen vonnis van 29 oktober 2014.

16.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenarrest van 9 februari 2021;
  • het deskundigenbericht van 26 november 2021, ingekomen bij het hof op 29 november 2021;
  • de memorie na deskundigenbericht, tevens akte houdende overlegging producties en wijziging van eis van [appellant], met producties 23 tot en 39;
  • de antwoordmemorie na deskundigenbericht tevens antwoordmemorie na eiswijziging van de Gemeente, met producties 14 tot en met 19;
  • de antwoordmemorie na deskundigenbericht van het Consortium, met producties 2 tot en met 8;
  • de akte uitlaten 14 producties van [appellant].
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

17.De verdere beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep
17.1.
Bij tussenarrest van 27 maart 2018 heeft het hof bepaald dat er een deskundigenonderzoek wordt verricht door Antea Nederland B.V. naar de in dat tussenarrest geformuleerde vragen. Als deskundige is opgetreden [persoon A], werkzaam als senior adviseur bij Antea Group te [vestigingsplaats]. Zoals hiervoor in het procesverloop is vermeld, heeft de deskundige zijn rapport op 29 november 2021 ingediend bij het hof.
17.2.
Zowel de Gemeente als het Consortium hebben aan de hand van partijdeskundigenrapporten bezwaren aangevoerd tegen het deskundigenrapport. Daarbij beroepen de Gemeente en het Consortium zich beide op een rapport van Royal Haskoning DHV d.d. 8 februari 2022, dat in opdracht van de Gemeente is opgesteld. Voorts heeft de Gemeente een reactie op het deskundigenrapport van BZ Ingenieurs & Managers d.d. 18 februari 2022 overgelegd, en het Consortium een memo van Arcadis d.d. 18 februari 2022.
17.3.
Het hof ziet in het voorgaande, mede gelet op het verzoek om pleidooi van het Consortium, aanleiding om een mondelinge behandeling te bepalen. Doel van deze mondelinge behandeling is onder meer om het deskundigenrapport mondeling in aanwezigheid van de deskundige, [persoon A], te behandelen. Het hof maakt aldus gebruik van de mogelijkheid van artikel 194 lid 5 Rv. Tevens kan de mondelinge behandeling worden benut om een minnelijke regeling te beproeven. Desgewenst kan ter zitting verwijzing van de zaak naar mediation worden besproken. De advocaten van partijen zullen bij aanvang van de mondelinge behandeling in de gelegenheid worden gesteld om de zaak kort (maximaal 10 minuten) nader toe te lichten, bij voorkeur onder overlegging van spreekaantekeningen.
17.4.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

18.De uitspraak

Het hof:
op het principaal en incidenteel hoger beroep
bepaalt dat partijen vergezeld van hun advocaten zullen verschijnen voor mrs. O.G.H. Milar, J.P. de Haan en A.L. Bervoets, die daartoe zitting zullen houden in het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te 's-Hertogenbosch, met de hiervoor in rechtsoverweging 17.3 vermelde doeleinden;
verwijst de zaak naar de rol van
5 juli 2022voor opgave verhinderdata van partijen en hun advocaten over de maanden september, oktober, november en december 2022;
bepaalt dat het hof na genoemde roldatum dag en uur van de mondelinge behandeling zal vaststellen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.G.H. Milar, J.P. de Haan en A.L. Bervoets en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 7 juni 2022.
griffier rolraadsheer