Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.HTN Administraties,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[appellant 2] ,wonende te [woonplaats] ,
[appellant 3] ,wonende te [woonplaats] ,
1.maatschap DuweLL,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
[geintimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer C/03/268320 / HA ZA 19-451)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep met grieven en producties;
- de memorie van antwoord met producties;
- de mondelinge behandeling, waarbij partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd.
3.De beoordeling
vennootschap onder firma Administratie- en Belastingkantoor [handelsnaam 1]als eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in het incident enerzijds, en de maatschap DuweLL, [geintimeerde 2] en nog drie andere partijen anderzijds.
de VOF [appellant 2] dan wel de vennoten [appellant 2] en diens echtgenote”.
de VOF [appellant 2]” een administratiekantoor exploiteerde en dat deze vof het recht op gebruik van haar handelsnaam aan (onder meer) de maatschap DuweLL heeft verkocht.
[appellant 2]” via zijn administratiekantoor feitelijk tot 2017 heeft gewerkt voor deze koper.
[appellant 2]gedurende de loop van de procedure in de hoofdzaak wordt verboden de handelsnaam te gebruiken die
hijaan maatschap DuweLL heeft verkocht”.
[appellant 2] c.s.om binnen twee dagen na dit vonnis, ieder gebruik van de handelsnaam Administratie- en Belastingadvieskantoor [handelsnaam 1] , de handelsnaam Administratie- en belastingadvieskantoor [handelsnaam 2] en handelsnamen die daar slechts in geringe mate van afwijken, te staken en gestaakt te houden voor de duur van het geding in de hoofdzaak, dat wil zeggen totdat bij de rechtbank in reconventie te wijzen eindvonnis in de hoofdzaak op de vordering in het reconventioneel petitum onder 4 zal zijn beslist, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 10.000,00 voor iedere overtreding van dit verbod tot een maximum van € 100.000,00;
[appellant 2]om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de inschrijving van de handelsnaam Administratie- en Belastingadvieskantoor [handelsnaam 1] door te halen in het Handelsregister en vervolgens voor de duur van het geding in de hoofdzaak, dat wil zeggen totdat bij het door de rechtbank in reconventie te wijzen eindvonnis in de hoofdzaak op de vordering in het reconventioneel petitum onder 5 zal zijn beslist, doorgehaald te houden, en een bewijs van die doorhaling aan de advocaat van de maatschap te doen toekomen, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 voor elke dag of deel van een dag dat [appellant 2] daarmee na ommekomst van de gestelde termijn in gebreke mocht blijven tot een maximum van € 50.000,00;
[appellant 2]om binnen drie weken na betekening van dit vonnis alle naar haar adres in [plaats 1] en/of haar telefoonnummer(s) en/of haar KvK-nummer verwijzende vermeldingen van die handelsnaam (al dan niet in afgekorte vorm) - doch niet de vermeldingen die verwijzen naar het kantoor van de maatschap te [plaats 2] - te doen verwijderen en vervolgens voor de duur van het geding in de hoofdzaak, dat wil zeggen totdat bij het door Uw Rechtbank in reconventie te wijzen eindvonnis in de hoofdzaak op de vordering in het reconventioneel petitum onder 6 zal zijn beslist, verwijderd te (doen) houden van de websites www.google.nl, www.google.com, www.telefoonboek.nl, www.bedrijvenpagina.nl en www.oozo.nl, alles op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of deel van een dag dat [appellant 2] na ommekomst van de gestelde termijn in gebreke mocht blijven integraal aan deze veroordeling te voldoen tot een maximum van € 50.000,00; (…)”.
Administratie- en Belastingkantoor [handelsnaam 1](productie 1 cva).
[appellant 2]de vestiging van Administratie- en Belastingadvieskantoor [handelsnaam 1] aan de [adres 1] te [plaats 1] (het adres van [appellant 2] en [appellant 3] ) per 10 mei 2019 opgeheven en is als nieuw adres van deze onderneming in het Handelsregister ingeschreven [adres 2] te [plaats 2] (zijnde het kantooradres van DuweLL, hof).
[appellant 2]de handelsnaam van de vof Administratie- en Belastingadvieskantoor [handelsnaam 1] (met terugwerkende kracht tot 9 mei 2019) gewijzigd in
HTN Administratiesen is het vestigingsadres weer terugverhuisd naar het adres van [appellant 2] en [appellant 3] te [plaats 1] .
vof HTN Administraties, [appellant 2] en [appellant 3]is de onderhavige procedure gestart, die is uitgemond in het thans bestreden vonnis van 27 januari 2021. Zij vorderden daarbij in conventie, samengevat,
HTN, [appellant 2] en [appellant 3]tot betaling van € 120.000,00 aan verbeurde dwangsommen met rente, proceskosten en beslagkosten.
[appellant 2] c.s.en afzonderlijk als
HTN Administraties, [appellant 2] en [appellant 3] .
[appellant 2] c.s. in de proceskosten, en in reconventie zijn
[appellant 2] c.s.hoofdelijk veroordeeld tot betaling aan DuweLL van
vof HTN Administraties, [appellant 2] en [appellant 3]zijn van dit vonnis in hoger beroep gekomen en zij hebben gevorderd als in de appeldagvaarding omschreven. De maatschap DuweLL en [geintimeerde 2] hebben gemotiveerd verweer gevoerd.
vennootschap onder firma Administratie- en Belastingkantoor [handelsnaam 1]Deze partij is ook de verweerster in het dwangsomvonnis in incident, waarbij de dwangsomveroordeling werd uitgesproken.
vennootschap onder firma Administratie- en Belastingkantoor [handelsnaam 1]) dat de dwangsomveroordeling is betekend, met het bijbehorende bevel om binnen 2 dagen na 9 mei 2019 aan de veroordelingen te voldoen op straffe van de vermelde dwangsommen.
partijen” aanduidt als “
VOF [appellant 2]”, respectievelijk “
de vennoten [appellant 2] en diens echtgenote”. Met die vermelding kunnen evenwel de vennoten [appellant 2] en [appellant 3] niet als formele procespartij worden aangemerkt.
[appellant 2] c.s.” respectievelijk van “
[appellant 2]”, zowel in de overwegingen 3.2, 3.3. en 3.4 hierboven geciteerd als in het dictum. Nu [appellant 2] en [appellant 3] geen procespartij zijn bij het dwangsomvonnis, dient het dictum te worden uitgelegd, omdat hun veroordeling – indien zij zouden worden bedoeld met “ [appellant 2] ” en “ [appellant 2] c.s.” - zinledig zou zijn. Een uitleg van dit dictum dient te geschieden in het licht en met inachtneming van de overwegingen die tot dat dictum hebben geleid (zie onder meer ECLI:NL:HR:2016:369, rov 3.4).
de VOF [appellant 2]” een administratiekantoor exploiteerde en het recht op gebruik van haar handelsnaam aan (onder meer) de maatschap DuweLL heeft verkocht en dat “
[appellant 2]” via zijn administratiekantoor feitelijk tot 2017 heeft gewerkt. Een veroordeling om de verkochte handelsnaam niet te gebruiken kan dus zeer wel ten laste van de verkopende vof
Administratie- en Belastingkantoor [handelsnaam 1]worden uitgesproken, met name nu [appellant 2] en [appellant 3] geen partij zijn in de procedure.
Administratie- en Belastingkantoor [handelsnaam 1]en niet op [appellant 2] en [appellant 3] . De deurwaarder die het dwangsomvonnis betekende, heeft dit terecht ook als zodanig begrepen en heeft het vonnis alleen aan de vof betekend. Reeds hierom zouden [appellant 2] en [appellant 3] overigens, gezien het bepaalde in artikel 611a lid 3 Rv een eventueel aan hen opgelegde dwangsom overigens evenmin verbeurd zijn.
nietveroordeeld zijn in het dwangsomvonnis en dat dit vonnis
nietaan hen is betekend. Reeds om die reden is het hof van oordeel dat het bestreden vonnis voor wat hun betreft niet in stand kan blijven.