ECLI:NL:GHSHE:2022:1658

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
24 mei 2022
Publicatiedatum
24 mei 2022
Zaaknummer
200.299.026_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanspraak op vergoeding van proceskosten door interne medewerker

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [T] Advocaten B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft de aanspraak op vergoeding van proceskosten, ook wanneer de diensten zijn verleend door een interne medewerker. De appellante, [T] Advocaten B.V., heeft een praktijk voor juridische dienstverlening en heeft een medewerker die diensten heeft verleend aan de geïntimeerde, Kapsalon [K]. De geïntimeerde heeft echter de betalingsregeling niet nagekomen, wat heeft geleid tot de vordering van de appellante om betaling van de verschuldigde bedragen, inclusief buitengerechtelijke kosten en rente.

In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vordering van de appellante toegewezen, met uitzondering van het salaris van de gemachtigde en de nakosten, omdat de zaak door een medewerker van de appellante was behandeld. In hoger beroep heeft de appellante één grief aangevoerd en verzocht om vernietiging van het vonnis voor zover haar vorderingen waren afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de geïntimeerde niet is verschenen en dat er verstek is verleend.

Het hof oordeelt dat de appellante recht heeft op vergoeding van het salaris van de gemachtigde, omdat de medewerker tijd heeft besteed aan de zaak. Het hof wijst de vordering tot vergoeding van het salaris van de gemachtigde toe, maar wijst de vordering tot nakosten af, omdat de appellante niet heeft aangetoond dat er na het bestreden vonnis nog werkzaamheden zijn verricht. Het hof vernietigt het bestreden vonnis voor zover het de vordering tot vergoeding van het salaris van de gemachtigde betreft en bekrachtigt het vonnis voor het overige. De geïntimeerde wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.299.026/01
arrest van 24 mei 2022
in de zaak van
[T] Advocaten B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [appellante] ,
advocaat: mr. J.A.M. Kuijlaars te Helmond,
tegen
[geïntimeerde] h.o.d.n. Kapsalon [K] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: verstek verleend,
op het bij exploot van dagvaarding van 9 augustus 2021 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 27 mei 2021, door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, gewezen tussen [appellante] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 9102774 / 21-1908)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het tegen [geïntimeerde] verleende verstek;
  • de memorie van grieven, met producties.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
[appellante] heeft een praktijk voor (juridische) dienstverlening. Een medewerker in haar praktijk heeft overleg gevoerd met [geïntimeerde] als cliënt. Partijen hebben afgesproken dat de medewerker bepaalde diensten zou verlenen tegen betaling. De medewerker heeft diensten verleend. Partijen hebben een betalingsregeling afgesproken. [geïntimeerde] heeft de nota niet voldaan en de betalingsregeling niet uitgevoerd.
3.2.1.
In de onderhavige procedure vordert [appellante] betaling van een bedrag dat volgens haar is verschuldigd omdat zij diensten heeft verleend aan [geïntimeerde] als cliënt, plus buitengerechtelijke kosten, rente en de proceskosten.
3.2.2.
Aan deze vordering heeft [appellante] kort samengevat, ten grondslag gelegd dat zij zoals afgesproken heeft gewerkt en dat [geïntimeerde] niet heeft betaald.
3.2.3.
[geïntimeerde] is niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
3.2.4.
In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter het gevorderde toegewezen, met uitzondering van het salaris gemachtigde en de nakosten. De kantonrechter heeft dat salaris en die kosten afgewezen omdat een medewerker van het kantoor van [appellante] de zaak heeft behandeld bij de kantonrechter.
3.3.
[appellante] heeft in hoger beroep één grief aangevoerd. [appellante] heeft geconcludeerd tot vernietiging van het beroepen vonnis, voor zover haar vorderingen zijn afgewezen, en tot het alsnog toewijzen van haar vorderingen in zoverre. Het hof gaat uit van de vordering bij appeldagvaarding omdat [appellante] niets heeft gesteld over de vereiste betekening van de eventuele eiswijziging bij memorie van grieven aan [geïntimeerde] .
3.4.
[geïntimeerde] is ook in hoger beroep niet verschenen. Tegen hem is verstek verleend.
3.5.
[appellante] heeft ter toelichting naar voren gebracht dat zij ook kosten maakt als haar eigen medewerker de zaak behandelt en dat zij volgens de wet aanspraak heeft op een vergoeding voor de proceskosten. [appellante] beroept zich op arresten van het hof Den Haag en het hof Arnhem (17 januari 2012, ECLI:NL:GHSGR:2012:BV1406 (rov. 15), 15 december 2009, ECLI:NL:GHARN:2009:BK6816 (rov. 15)).
3.6.
Het hof is evenals de voornoemde hoven Den Haag en Arnhem van oordeel dat het salaris gemachtigde onder deze omstandigheden moet worden toegewezen. [appellante] maakt die kosten doordat haar medewerker uren aan de zaak besteedt en proceshandelingen verricht waarvoor een forfaitaire vergoeding wordt toegekend. Voor de procespositie van [appellante] en de toepassing van de regels over de proceskostenveroordeling maakt het niet uit of zij de zaak zelf behandelt of een (andere) advocaat inschakelt. Wat betreft de afwijzing van de vordering tot veroordeling van [geïntimeerde] in de nakosten overweegt het hof dat het op de weg van [appellante] had gelegen in de memorie van grieven te motiveren dat zij daadwerkelijk werkzaamheden na het bestreden vonnis heeft verricht, waarvoor een vergoeding op zijn plaats is. Dat heeft zij niet gedaan, zodat het hof geen grond ziet deze vordering alsnog toe te wijzen.
3.7.
De grief slaagt daarom ten dele. Het hof zal:
- het bestreden vonnis ten dele vernietigen
- alsnog het salaris gemachtigde toewijzen
- de nakosten slechts één keer toewijzen, namelijk voor het hoger beroep
- [geïntimeerde] veroordelen in de proceskosten in hoger beroep, als de in het ongelijk gestelde partij.

4.De uitspraak

Het hof:
vernietigt het bestreden vonnis, doch uitsluitend voor zover de vordering tot vergoeding van het salaris gemachtigde is afgewezen;
en in zoverre opnieuw rechtdoende
veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten in eerste aanleg, aan de zijde van [appellante] tot op heden begroot op € 187,00 voor salaris gemachtigde (in aanvulling op de in eerste aanleg begrote posten);
bekrachtigt het bestreden vonnis voor het overige;
veroordeelt [geïntimeerde] in de proceskosten van het hoger beroep, begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [appellante] op € 103,14 aan dagvaardingskosten, op € 772,00 aan griffierecht en op € 478,00 aan salaris advocaat voor het hoger beroep, en voor wat betreft de nakosten op € 163,00 indien geen betekening plaatsvindt, dan wel op € 248,00 vermeerderd met de explootkosten indien niet binnen veertien dagen na de datum van dit arrest is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
en bepaalt dat de bedragen van € 103,14, € 772,00 en € 478,00 binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak en het bedrag van € 163,00 binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak dan wel het bedrag van € 248,00 vermeerderd met explootkosten binnen veertien dagen na de dag van betekening moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf het einde van voormelde termijn tot aan de dag der voldoening;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.S. Frakes, P.W.A. van Geloven en G.J.S. Bouwens en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 24 mei 2022.
griffier rolraadsheer