In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de Provincie Limburg voor de schade die [appellant] heeft geleden na een ongeval op 18 maart 2013. [appellant] was met zijn fiets betrokken bij een ongeval waarbij hij in aanraking kwam met een RWS-band in de berm. Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch heeft in een eerder tussenarrest van 17 maart 2020 al geoordeeld dat de Provincie mogelijk aansprakelijk is op grond van artikel 6:174 BW, dat betrekking heeft op gebrekkige wegen. Het hof heeft de Crow-richtlijnen in acht genomen, die veiligheidsnormen vaststellen voor de inrichting van wegen. Het hof concludeert dat de Provincie een veiligheidsnorm heeft geschonden door de RWS-banden in de berm te plaatsen, waardoor de berm geen veilige uitwijkmogelijkheid bood voor fietsers.
Tijdens de bewijslevering heeft [appellant] verschillende getuigen gehoord die bevestigden dat hij met zijn fiets tegen de RWS-band is gebotst. Het hof heeft de verklaringen van de getuigen en het rapport van [ongevallenanalyse] in overweging genomen. Het hof oordeelt dat [appellant] voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de schade aan zijn fiets is veroorzaakt door de aanrijding met de RWS-band. De Provincie heeft niet overtuigend tegenbewijs geleverd en is daarom aansprakelijk voor de schade.
Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank Limburg van 4 april 2018 en veroordeelt de Provincie tot vergoeding van de schade, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De kosten van beide instanties worden ook aan de Provincie opgelegd.