Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
hierna te noemen: de (stief)vader.
- [minderjarige 1] , hierna te noemen: [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2012 te [geboorteplaats] (Polen);
- [minderjarige 2] , hierna te noemen: [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2016 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 3] , hierna te noemen: [minderjarige 3] , geboren op [geboortedatum] 2018 te [geboorteplaats] ;
- [minderjarige 4] , hierna te noemen: [minderjarige 4] , geboren op [geboortedatum] 2019 te [geboorteplaats] .
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De beoordeling
Een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen is niet noodzakelijk. De ouders kunnen (met de juiste hulpverlening) in de thuissituatie de zorg bieden die de kinderen nodig hebben. De zus van de moeder is komen inwonen bij de ouders om te helpen met de kinderen. Anders dan de GI zijn de ouders van mening dat de zus van de moeder voldoende opvoedvaardigheden in huis heeft om de kinderen thuis te kunnen laten wonen.
De ouders verdienen een kans om zelf voor de kinderen te zorgen. Niet alle mogelijkheden zijn benut om het gezin intact te laten.
Aanvankelijk hebben Nederlands sprekende hulpverleners in het vrijwillig kader geprobeerd de ouders te ondersteunen. Nadat de ondertoezichtstelling was uitgesproken, heeft de GI direct een Pools sprekende hulpverlener ingezet. Dat heeft echter niet voor een verbetering van de opvoedsituatie gezorgd, waarbij is geconcludeerd dat aangedragen of aangeleerde vaardigheden bij de ouders niet beklijven. Nadien is door de inzet van vooral op praktische, organisatorische vaardigheden gerichte hulp getracht om de opvoedsituatie te verbeteren.
In tegenstelling tot de periode voorafgaand aan de uithuisplaatsing zijn de kinderen nu nauwelijks nog ziek en missen zij geen school meer.
De kinderen hebben tweewekelijks bezoekcontact met hun ouders, op maandag van half vier tot vijf uur, onder begeleiding van een Pools sprekende hulpverlener. Tijdens de bezoeken zijn de ouders met regelmaat belastend richting de kinderen. De houding van de ouders zorgde voor veel onrust bij de kinderen, waardoor de jeugdbeschermers zich genoodzaakt hebben gevoeld om in ieder geval met de twee oudste kinderen te delen wat de visie van de GI is ten aanzien van het opvoedperspectief.
Bij de hiervoor bedoelde beoordeling van de machtiging tot uithuisplaatsing gaat het hof uit van de situatie ten tijde van de beslissing van de rechtbank en van de gegevens waarover de rechtbank beschikte, met inachtneming van het in hoger beroep gevoerde debat (HR 18 maart 2022, ECLI:NL:HR:2022:395).