In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 19 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bevoegdheid van de Nederlandse rechter in een geschil tussen Loonbedrijf [X] B.V. (appellante) en een Belgische opdrachtgever (geïntimeerde). De zaak betreft een vordering van appellante tot betaling van een bedrag van € 11.835,74, vermeerderd met rente en incassokosten, voor werkzaamheden die in 2014 in België zijn verricht. Appellante stelt dat de rechtbank Limburg bevoegd is op basis van de toepasselijkheid van de cumela voorwaarden, waarin een forumkeuze is opgenomen voor de Nederlandse rechter. Geïntimeerde betwist de bevoegdheid van de Nederlandse rechter en stelt dat de vordering onder de € 25.000,- valt, waardoor de forumkeuze niet van toepassing zou zijn.
De kantonrechter heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat de Nederlandse rechter onbevoegd is, omdat de werkzaamheden in België zijn uitgevoerd en de Belgische rechter bevoegd zou zijn. Appellante heeft in hoger beroep geconcludeerd tot vernietiging van dit vonnis en tot bevoegdverklaring van de rechtbank Roermond. Het hof heeft de argumenten van appellante en geïntimeerde zorgvuldig gewogen en geconcludeerd dat appellante onvoldoende heeft onderbouwd dat de Nederlandse rechter bevoegd is. Het hof heeft daarbij de vereisten van de Brussel I bis-verordening in acht genomen, die strikte voorwaarden stelt aan de geldigheid van forumkeuze bedingen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de kantonrechter bekrachtigd en appellante veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke en ondubbelzinnige afspraken over rechtsbevoegdheid in internationale geschillen, vooral in de agrarische sector waar mondelinge overeenkomsten gebruikelijk zijn.