ECLI:NL:GHSHE:2022:1124

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
25 augustus 2022
Publicatiedatum
7 april 2022
Zaaknummer
20-002322-19
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor het voorhanden hebben van een vals identiteitsbewijs en gebruik maken van een vals geschrift

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, waarbij de verdachte is veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vals identiteitsbewijs en het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift. De verdachte, geboren in 1991, had een vervalste Italiaanse identiteitskaart en heeft deze gebruikt om zich te identificeren bij de Koninklijke Marechaussee. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep, omdat bij het instellen van het hoger beroep niet zijn echte persoonsgegevens zijn opgegeven. De raadsman van de verdachte heeft betoogd dat het hof niet kan vaststellen dat er een valse naam is opgegeven en dat de verdachte ontvankelijk moet worden verklaard.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich heeft gepresenteerd onder de naam [verdachte] en dat de identiteitskaart die hij gebruikte vervalst was. De Italiaanse autoriteiten hebben bevestigd dat de persoonsgegevens op de identiteitskaart niet overeenkomen met de verdachte. Het hof oordeelt dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de verdachte toevallig dezelfde naam en geboortedatum heeft als de persoon van wie de identiteitskaart is gestolen. Daarom heeft het hof besloten dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat hij zijn ware persoonsgegevens niet heeft bekendgemaakt bij het instellen van het hoger beroep.

De beslissing van het hof is op 25 augustus 2021 uitgesproken en de verdachte is niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.

Uitspraak

Parketnummer : 20-002322-19
Uitspraak : 25 augustus 2021
TEGENSPRAAK (ex art. 279 Sv)

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 5 juli 2019, in de strafzaak met parketnummer 03-118570-19 tegen:

EEN PERSOON GEDAGVAARD ALS [verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
opgegeven adressen te [adres 1] en [adres 2] .
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte veroordeeld ter zake van het voorhanden hebben van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht waarvan hij weet dat het vals is (feit 1) en het opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift, als bedoeld in artikel 255, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst (feit 2) tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met aftrek van voorarrest.
Van de zijde van de verdachte is tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, omdat bij het instellen van het hoger beroep niet zijn echte persoonsgegevens zijn opgegeven.
Namens de verdachte is door diens raadsman naar voren gebracht dat het hof niet kan vaststellen dat een valse naam is opgegeven bij het instellen van het hoger beroep en dat het hof de verdachte derhalve ontvankelijk dient te achten in het door hem ingestelde hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Een rechtsmiddel kan slechts worden aangewend onder bekendmaking van de persoonsgegevens van de verdachte. Het spreekt van zelf dat die gegevens de ware persoonsgegevens behoren te betreffen.
De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep naar voren gebracht dat niet kan worden uitgesloten dat de verdachte wel [verdachte] heet. Zo is bijvoorbeeld bekend dat de verdachte oorspronkelijk uit Albanië komt en niet is gebleken dat er onderzoek is gedaan bij de Albanese autoriteiten of zij iemand kennen met de naam [verdachte] en met een gelijkende gelaatsfoto.
Het hof overweegt als volgt.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld onder de naam [verdachte] . De verdachte is ook als zodanig gedagvaard. Aan de hand van het politiedossier [1] , in het bijzonder het proces-verbaal van bevindingen van wachtmeester [verbalisant 1] (politiedossier p. 42-43), stelt het hof vast dat de Italiaanse identiteitskaart – waarop de persoonsgegevens [verdachte] staan vermeld – waarmee de verdachte zich trachtte te identificeren bij de KMar, vervalst is. Wachtmeester [verbalisant 2] van de KMar stelde na onderzoek vast dat de door de verdachte opgegeven persoonsgegevens bij de Italiaanse autoriteiten bekend zijn, maar dat uit de daaraan gekoppelde gelaatsfoto blijkt, dat hieraan een andere persoon is gekoppeld dan de verdachte (politiedossier pagina 13). De vervalste identiteitskaart op naam van [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] , waarvan de verdachte gebruik maakte en waarop een op de verdachte gelijkende gelaatsfoto was bevestigd (politiedossier pagina 10), bleek in Italië te zijn gestolen, verduisterd of anderszins als vermist te zijn gemeld (politiedossier pagina 42, 43 en 45). Naar het oordeel van het hof kan het aldus niet anders zijn dan dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van een gestolen/verduisterde of vermiste – en vervolgens vervalste – Italiaanse identiteitskaart van een persoon die in Italië onder de naam [verdachte] bekend is.
In het verlengde van deze vaststelling oordeelt het hof, dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de verdachte die in bezit is van de in Italië gestolen/verduisterde of anderszins als vermist opgegeven identiteitskaart van een persoon [verdachte] , geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] , niet zijnde verdachte, toevallig zelf ook én [verdachte] heet en op [geboortedag] 1991 geboren is te [geboorteplaats] . Het verweer van de raadsman dat niet kan worden uitgesloten dat de verdachte over dezelfde persoonsgegevens beschikt als de persoon in Italië en [verdachte] heet en is geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] , wordt derhalve verworpen.
Het hof zal de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het namens hem ingestelde hoger beroep, nu van de zijde van de verdachte is nagelaten om bij het instellen van het hoger beroep zijn ware persoonsgegevens bekend te maken..
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door:
mr. Y.G.M. Baaijens- van Geloven, voorzitter,
mr. A.M.G. Smit en mr. F.P.E. Wiemans, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. R.R.A.C. Dinnissen, griffier,
en op 25 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. A.M.G. Smit is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar het politiedossier wordt bedoeld het digitale dossier van de Koninklijke Marechaussee, Landelijk Tactisch Commando, Brigade Brabant-Noord / Limburg-Noord, dossiernummer PL27YN/19-001619, op 23 mei 2019 in de wettige vorm opgemaakt en gesloten door wachtmeester der Koninklijke Marechaussee [verbalisant 2] , met bijlagen, bestaande uit in wettige vorm opgemaakte processen-verbaal en/of geschriften, digitale nummering dossierpagina’s 1-52, hierna: politiedossier.