ECLI:NL:GHSHE:2022:1074

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
5 april 2022
Publicatiedatum
5 april 2022
Zaaknummer
200.240.004_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake wilsgebrek en oproeping nieuwe bewindvoerder

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over een overeenkomst waarbij de vraag aan de orde is of er sprake is van een wilsgebrek, specifiek oneigenlijke dwaling. De appellant, vertegenwoordigd door zijn toenmalige bewindvoerder, heeft het hof verzocht om een nieuwe bewindvoerder op te roepen. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten en rolbeslissingen, waarbij het hof op 1 februari 2022 partijen de gelegenheid heeft gegeven om zich uit te laten over het bewind dat ten aanzien van de appellant in het register stond. Het hof heeft vastgesteld dat er sinds 16 januari 2022 een nieuw bewind geldt, beheerd door Stichting BMK. De appellant was niet bereikbaar voor een deskundigenonderzoek, wat complicaties met zich meebracht voor de procedure. Het hof heeft de meest gerede partij in staat gesteld om de nieuwe bewindvoerder op te roepen om uiterlijk op 3 mei 2022 in het geding te verschijnen. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat de bewindvoerder zich heeft kunnen uitlaten over de ingediende stukken. De uitspraak is gedaan op 5 april 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF ̓s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.240.004/01
arrest van 5 april 2022
in de zaak van
[appellant],
voorheen vertegenwoordigd door zijn [toenmalige bewindvoerder],
appellant in het principaal appel,
geïntimeerde in het voorwaardelijk incidenteel appel,
wonende te [woonplaats],
verder: [appellant],
advocaat: mr. A. Smeekes te Tilburg,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats],
geïntimeerde in het principaal appel,
appellant in het voorwaardelijk incidenteel appel,
verder: [geïntimeerde],
advocaat: mr. R.M.I. Cornelissen te Roermond,
als vervolg op de tussenarresten van dit hof van 11 februari 2020, 16 juni 2020 en 10 augustus 2021 en de rolbeslissing van 1 februari 2022 in het hoger beroep van het door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer/rolnummer C/03/207955 / HA ZA 15-370 tussen partijen gewezen vonnis van 1 februari 2017.

11.Het verdere procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • voormelde tussenarresten en rolbeslissing;
  • de memories van partijen na niet ontvangen deskundigenbericht (18 januari 2022);
  • de akte van [appellant] (15 februari 2022);
  • de antwoordakte van [geïntimeerde] (1 maart 2022).
Het hof heeft een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

12.De nadere beoordeling

12.1.
Het hof heeft in het tussenarrest van 10 augustus 2021 een onderzoek door een deskundige bevolen.
12.2.
[appellant] was volgens bericht van de deskundige niet bereikbaar voor het onderzoek, ondanks herhaalde pogingen contact met hem op te nemen.
12.3
Het hof heeft in de rolbeslissing van 1 februari 2022 partijen (eerst [toenmalige bewindvoerder] q.q., daarna [geïntimeerde]) de gelegenheid gegeven zich bij akte uit te laten over het bewind dat toen in het register stond ten aanzien van [appellant].
12.4.
Mr. Smeekes heeft zich gesteld namens [appellant], maar in de laatste akte laten weten dat een nieuw bewind is uitgesproken ten aanzien van [appellant] en dat het nog niet gelukt is contact op te nemen met de nieuwe bewindvoerder (Stichting BMK).
12.5.
Het is het hof gebleken dat een bewind vanaf 16 januari 2022 geldt ten aanzien van [appellant] (bewindvoerder: Stichting BMK). Het hof zal de meest gerede partij in staat stellen de bewindvoerder op te roepen om – uiterlijk op de rol van 3 mei 2022 – in het geding te verschijnen (ECLI:NL:HR:2014:525, ro. 3.4.2 laatste zin). Het hof merkt hierbij op dat de bewindvoerder, indien hij verschijnt in het geding, uiterlijk op 3 mei 2022 moet mededelen:
- of hij de laatste memorie (18 januari 2022) en akte (15 februari 2022) van [appellant] goedkeurt,
dan wel, indien hij die stukken niet goedkeurt,
- wat hij over de onderwerpen van die stukken naar voren wenst te brengen.
De partij die de bewindvoerder oproept, moet de bewindvoerder hierover inlichten en een afschrift van dit tussenarrest verstrekken.
12.6.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

13.De uitspraak

Het hof:
in het principaal appel en in het voorwaardelijk incidenteel appel
13.1.
stelt de meest gerede partij in staat met inachtneming van het bepaalde onder 12.5 laatste zin de bewindvoerder op te roepen om – uiterlijk op de rol van 3 mei 2022 – in het geding te verschijnen;
13.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. L.S. Frakes, H.K.N. Vos en J.M.W. Werker en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 april 2022.
griffier rolraadsheer