In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, betreft het een hoger beroep over een overeenkomst waarbij de vraag aan de orde is of er sprake is van een wilsgebrek, specifiek oneigenlijke dwaling. De appellant, vertegenwoordigd door zijn toenmalige bewindvoerder, heeft het hof verzocht om een nieuwe bewindvoerder op te roepen. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten en rolbeslissingen, waarbij het hof op 1 februari 2022 partijen de gelegenheid heeft gegeven om zich uit te laten over het bewind dat ten aanzien van de appellant in het register stond. Het hof heeft vastgesteld dat er sinds 16 januari 2022 een nieuw bewind geldt, beheerd door Stichting BMK. De appellant was niet bereikbaar voor een deskundigenonderzoek, wat complicaties met zich meebracht voor de procedure. Het hof heeft de meest gerede partij in staat gesteld om de nieuwe bewindvoerder op te roepen om uiterlijk op 3 mei 2022 in het geding te verschijnen. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat de bewindvoerder zich heeft kunnen uitlaten over de ingediende stukken. De uitspraak is gedaan op 5 april 2022.