Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 7741507 \ CV EXPL 19-3194)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven met producties en eiswijziging;
- de memorie van antwoord.
3.De beoordeling
het chaletaan een derde verkoopt en daarbij een hogere verkoopopbrengst dan € 50.000,-- realiseert, de meeropbrengst boven
vervangendechalet en tot betaling van een deel van de door [geïntimeerde] ontvangen verzekeringsuitkering. Het hof verwijst daarvoor naar hetgeen ten aanzien van de tweede en derde grief hierna wordt overwogen. Grief 1 faalt dan ook.
- vast staat dat het beding (zie rechtsoverweging 3.8) ziet op een verkoop van het chalet en hiervoor de gevolgen regelt; het beding heeft met andere woorden betrekking op een tegeldemaking van de verkoopwaarde van het chalet (rechtsoverweging 5.9 van het bestreden vonnis);
- in juni 2016 heeft [geïntimeerde] in verband met het verloren gaan van het chalet door de brand verzekeringspenningen, mede gebaseerd op de herbouwwaarde van het chalet, ontvangen (rechtsoverweging 2.7 van het bestreden vonnis);
- nu gesteld noch gebleken is dat het beding tevens ziet op een tegeldemaking van de herbouwwaarde van het chalet, biedt het beding ook in zoverre geen grondslag voor deze vordering (rechtsoverweging 5.9 van het bestreden vonnis).