9.8Het hof wijst bij de nadere beoordeling in de eerste plaats op enkele punten die van belang zijn bij de afbakening van de rechtsstrijd na cassatie en verwijzing.
( a) De beslissingen van het Hof Arnhem-Leeuwarden:
arrest van 16 mei 2017, 4.8:
“Anders ligt dit met betrekking tot de breukvorming in het met beton verharde deel van het pad. [appellant] heeft in eerste aanleg aangevoerd dat hij die scheuren alle met koud asfalt heeft hersteld. Het hof vat de opmerkingen van de deskundige Muis op dit punt (zie hiervoor rechtsoverweging 3.1 onder terzijde) en de als bijlage 2 bij dit rapport gevoegde email van [appellant] van 21 december 2015 waar deze schrijft: "u hebt ook kunnen zien dat een groot deel van de scheuren ouder zijn" aldus op dat [appellant] erkent dat hij niet alle scheuren (breuken) die hij heeft veroorzaakt heeft hersteld, daargelaten dat hij betwist dat hij alle breuken heeft veroorzaakt. De deskundige laat dit punt over aan partijen. Zijn reactie (pag. 17 van zijn rapport) dat ook een pad met gebroken betonverharding nog steeds in redelijke staat verkeert, acht het hof een onvoldoende weerlegging van de stelling dat een breuk in de verharding onder schade valt. [geïntimeerden] hebben daarover terecht geklaagd in hun memorie van grieven en [appellant] heeft die klacht niet met argumenten bestreden. Het hof acht de grief van [geïntimeerden] op het punt van de breukvorming en op het vergelijkbare punt taludverzakking gegrond in die zin dat het hof voldoende aangetoond acht dat sprake is van schade op die punten aan het pad, in die zin dat dientengevolge eerder onderhoud nodig is. Dit betekent niet dat het hof vervolgens uitgaat van het rapport van [ingenieur] , dat veronderstelt dat een geheel nieuwe betonverharding wordt aangebracht ten bedrage van destijds ruim € 14.000, -. Plaatselijke opvulling met asfalt of een vergelijkbaar materiaal gelijk ook elders op het pad is gebeurd, acht het hof voldoende. Het herstel van de taluds, voor zover al niet begrepen in de nota van [naam] , is door [ingenieur] begroot op € 1.000, -.”
arrest van 12 september 2017, 2.3-2.4:
“Het hof heeft in het tussenarrest reeds overwogen dat de bewijslast ten aanzien van de aanwezigheid en de omvang van de schade aan het toegangspad op [geïntimeerden] rust. Het hof heeft vervolgens [geïntimeerden] in zoverre in het bewijs geslaagd geacht dat het hof bewezen acht dat een aantal scheuren in de betonverharding en de taludverzakking zijn veroorzaakt door [appellant] en dat [geïntimeerden] daardoor schade hebben geleden. Het hof heeft evenwel een compleet nieuwe betonverharding zoals door [geïntimeerden] voorgestaan afgewezen, reeds omdat bepaald niet vaststaat dat het pad scheurvrij was voordat [appellant] daarvan gebruik maakte voor het afvoeren van de robiniabomen. Het hof verwijst naar het deskundigenbericht van ing. Muis. Het hof ziet geen reden om op deze beslissing terug te komen.”
“Anders dan [appellant] stelt, is het herstel van het pad door [ingenieur] niet begroot op € 1.000, -. Dit bedrag heeft alleen betrekking op het herstel van het talud, voor zover niet begrepen in de nota van [naam] . Geen der partijen heeft aangegeven dat dit herstel in de nota van [naam] was inbegrepen, zodat ook het hof daarvan uit gaat. Het hof zal de kosten van herstel van het talud, rekening houdende met een gestegen prijsniveau sedertdien, begroten op € 1.200,-. (…) Het hof acht geen termen aanwezig voor een nader deskundigenbericht, omdat uit het deskundigenbericht van ing. Muis afdoende blijkt dat niet kan worden vastgesteld welke scheuren in welke mate door [appellant] zijn veroorzaakt, zodat ook aan een nader deskundigenbericht altijd een hoog schattingsgehalte zal kleven.”
( b) Klacht IIIa in het cassatieberoep van [geïntimeerden] , die betrekking had op de volgende passage onder 2.4 van het arrest van 12 september 2017:
“ [ingenieur] heeft een compleet nieuwe betonverharding destijds geschat op € 14.000,-. Het hof schat de kosten van plaatselijk herstel door opvulling van scheuren met asfalt of een vergelijkbaar materiaal, aan de hand van op het internet beschikbare prijstabellen die diverse asfalteringsbedrijven voor reparatie aan onder meer betonpaden in rekening brengen, tussen de 10 en 30 euro per m2, afhankelijk van de diepte van de scheuren (het hof verwijst naar[website 1]en [website 2] ). Uitgaande van een gemiddelde prijs van 20 euro per m2 en een door het hof geschatte oppervlakte aan te herstellen scheuren van ongeveer 150 m2, schat het hof de kosten op herstel van de scheuren die door [appellant] zijn veroorzaakt op € 3.000,-.”
( c) Klacht IIIc in het cassatieberoep van [geïntimeerden] , die luidde:
“Waarom [geïntimeerden] – gelijk het hof in 4.8 van zijn tussenarrest van 16 mei 2017 van oordeel is – genoegen hebben te nemen met opvulling van de scheuren, althans hiermee kan worden volstaan, en niet kan worden uitgegaan van de door een hiertoe ingeschakelde deskundige, voormelde deskundige [voormelde deskundige] , becijferde schade (waarop, zoals het hof op tot uitgangspunt neemt, [geïntimeerden] zich beroepen), maakt het hof niet duidelijk. Dit oordeel is niet naar de eisen der wet met redenen omkleed.”
( d) Het arrest van de Hoge Raad onder 3.5, met de beslissing over klacht IIIa: de Hoge Raad casseert omdat het hof “zijn begroting van de te vergoeden schade [heeft] doen steunen op feitelijke gegevens die het niet aan het procesdossier heeft ontleend, maar uit eigen beweging op internet heeft gevonden”.
( e) Het arrest van de Hoge Raad voor het overige: de overige klachten van het middel kunnen niet tot cassatie leiden.