Hieraan is door en namens [appellante] ter zitting in hoger beroep - zakelijk weergegeven - het volgende toegevoegd. [appellante] geeft met betrekking tot het ontstaan van haar grootste schuld, die aan Argenta Spaarbank NV (hierna: Argenta) van op dit moment afgerond
€ 19.000,00, aan dat zij voorheen een eigen koopwoning had. Het betrof een bovenwoning en toen zij op enig moment vanwege haar fysieke problemen de trappen naar haar woning niet meer meerdere keren per dag op en af kon gaan is zij gaan inwonen bij haar partner. Haar eigen woning verhuurde zij aan een kennis, waardoor zij voor de afdracht van de hypotheeklasten aan Argenta kon blijven zorgdragen. De woning stond inmiddels ook in de verkoop. Op enig moment raakte Argenta bekend met het feit dat [appellante] haar woning verhuurd had, hetgeen in strijd is met de van toepassing zijnde hypotheekvoorwaarden. Hierop is de hypotheekovereenkomst tussen Argenta en [appellante] als zodanig ontbonden en heeft er een executoriale verkoop van de betreffende woning plaatsgevonden. Omdat de opbrengst van deze verkoop beduidend lager was dan de (resterende) hypotheekschuld, resteert er een vordering van Argenta op [appellante]. [appellante] heeft Argenta tot tweemaal toe een aanbod tegen finale kwijting gedaan van € 5.000,00 respectievelijk € 3.000,00, maar beide voorstellen zijn door Argenta verworpen.
De schuld aan de ING Bank NV (hierna: ING) betreft een creditcardschuld. [appellante] heeft middels een creditcard de aanschaf van een elektrische fiets bekostigd toen haar scootmobiel kapot ging. Het aanschaffen dan wel huren van een andere scootmobiel was te duur. Inmiddels heeft zij via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) gelden ontvangen waarvan zij een nieuwe scootmobiel heeft kunnen aanschaffen. De elektrische fiets heeft zij hierop niet verkocht en derhalve ook nog steeds in haar bezit.
De schuld aan Finqus hangt samen met de inrichting van haar appartement.
Desgevraagd geeft [appellante] voorts aan dat haar partner, de heer [partner], om hem moverende redenen niet bij de schuldenproblematiek van [appellante] betrokken wenst te raken en daarom geen opgave heeft gedaan van zijn inkomsten als fulltime ambulant pedicure. [appellante] en [partner] voeren wel een gemeenschappelijke huishouding.
[appellante] geeft vervolgens aan dat zij met alle drie haar schuldeisers een betalingsregeling heeft weten te treffen. Per maand lost [appellante] in totaal een bedrag van € 200,00 af, € 100,00 aan Argenta en € 50,00 aan zowel Finqus als de ING. Die laatste schuld zal over een paar maanden ook geheel zijn afgelost.
[appellante] erkent dan ook dat zij structureel aan haar financiële verplichtingen zoals die uit deze betalingsregelingen voortvloeien kan voldoen, maar zij vindt dat de schuld aan Argenta, althans de omvang daarvan, haar niet volledig kan worden aangerekend. Als Argenta gewacht had met de executoriale verkoop zou de opbrengst naar alle waarschijnlijk hoger geweest zijn en dus de restschuld van [appellante] een stuk lager. Nu zal het afbetalen conform de overeengekomen betalingsregeling onevenredig lang, namelijk circa 15 jaren, in beslag gaan nemen.