ECLI:NL:GHSHE:2021:702

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
9 maart 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
200.254.755_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Goederenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deskundigenonderzoek naar maximaal toelaatbare belasting van erfdienstbaarheid van weg

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over een deskundigenonderzoek naar de maximaal toelaatbare belasting van een erfdienstbaarheid van weg. Het hof heeft de conclusie van de deskundige overgenomen dat de aslasten van het verkeer dat gebruik maakt van de erfdienstbaarheid niet hoger mogen zijn dan 2,5 ton. De eigenaar van het heersende erf had bezwaren tegen deze conclusie ingediend, maar het hof heeft deze bezwaren verworpen en het eindvonnis van de rechtbank bekrachtigd voor zover dit in hoger beroep aan de orde was.

De procedure volgde op eerdere tussenarresten van het hof, waarin een deskundigenverhoor was gelast. De deskundigen dienden een begroting van hun kosten in, waartegen de appellanten enkele bezwaren hebben geuit. Het hof heeft de begroting beoordeeld en vastgesteld dat de kosten van de deskundigen voorlopig ten laste komen van de Rijkskas, aangezien de geïntimeerde een toevoeging heeft ontvangen. Het hof heeft het voorschot op de kosten van de deskundigen vastgesteld op € 5.431,45, inclusief BTW, en heeft de verdere beslissing aangehouden in afwachting van het deskundigenverhoor dat op 20 mei 2021 gepland staat.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.254.755/01
arrest van 9 maart 2021
in de zaak van

1.[appellant] ,wonende te [woonplaats] ,

2.
[appellante] ,wonende te [woonplaats] ,
appellanten,
in eerste aanleg gedaagden in conventie, eisers in reconventie,
hierna aan te duiden als [appellanten] (mannelijk enkelvoud),
advocaat: mr. W.P.G. Verstappen te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg eiser in conventie, verweerder in reconventie,
hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. C.S.B.E. Reinders te Voerendaal,
als vervolg op de door het hof gewezen tussenarresten van 2 april 2019 en 8 december 2020 in het hoger beroep van de door de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer C/04/127034/HA-ZA 13-359 gewezen vonnissen van 21 mei 2014, 18 februari 2015, 20 mei 2015, 12 april 2017 en 18 juli 2018.

8.Het verloop van de procedure

8.1.
Bij tussenarrest van 8 december 2020 (hierna: het tussenarrest) heeft het hof een deskundigenverhoor gelast van de in eerste aanleg benoemde deskundige [deskundige 3] (hierna: [deskundige 3] ), alsmede van [deskundige 4] (hierna: [deskundige 4] ) en van [deskundige 5] (hierna: [deskundige 5] ), allen (destijds) verbonden aan [ingenieursbureau] te [vestigingsplaats] . In dat tussenarrest heeft het hof met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige bepaald dat de deskundige een begroting van de kosten dient op te geven aan de griffie van het hof, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de eventuele overige kosten.
8.2.
Bij brief van 24 december 2020 hebben [deskundige 3] en [deskundige 5] (hierna tezamen: de deskundigen) een begroting van hun kosten ter griffie van het hof ingediend. Een begroting van de kosten van [deskundige 4] is niet gegeven. In de brief is vermeld dat [deskundige 4] sinds februari 2018 niet meer werkzaam is bij [ingenieursbureau] en dat het dossier toen is overgenomen door [deskundige 5] .
8.3.
Het hof heeft de begroting van de deskundigen op 14 januari 2021 aan partijen toegezonden. Partijen zijn daarbij in de gelegenheid gesteld uiterlijk 28 januari 2021 op de begroting te reageren.
8.4.
Van [geïntimeerde] is geen reactie ontvangen. Het hof maakt daaruit op dat [geïntimeerde] geen bezwaren heeft tegen de begroting van de deskundigen.
8.5.
[appellanten] heeft bij faxbrief aan het hof van 28 januari 2021 enkele bezwaren tegen de begroting van de deskundigen kenbaar gemaakt.
8.6.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

9.De verdere beoordeling

Algemeen
9.1.
[appellanten] stelt dat het niet redelijk is om de door de deskundigen te besteden tijd zoals begroot volledig in rekening te brengen, omdat de werkwijze en wijze van rapporteren door de deskundigen een deskundigenverhoor door het hof noodzakelijk hebben gemaakt.
9.1.1.
Het hof volgt [appellanten] daarin niet. Zoals reeds is overwogen in rechtsoverweging 6.44. van het tussenarrest, ziet het hof aanleiding om op de voet van artikel 194 lid 1 Rv een deskundigenverhoor te bevelen gezien de kritiek van [appellanten] op de berekeningen in bijlage 3 bij het (aanvullende) deskundigenbericht van 5 maart 2018 en de inhoud van het door [appellanten] ingebrachte rapport van [deskundige 2] van 16 augustus 2019 (productie 1 bij memorie van grieven). Anders gezegd: niet de werkwijze en de wijze van rapporteren van de deskundigen noopt het hof tot een deskundigenverhoor, maar de kritiek van [appellanten] op het werk van de deskundigen. Behoudens hetgeen hierna wordt overwogen, zal het hof het voorschot op de kosten van de deskundigen dan ook vaststellen op het door de deskundigen begrote bedrag.
Voorbereidingstijd/dossierstudie: 20 uur (2x 10 uur)
9.2.
Ten aanzien van de stelling van [appellanten] dat de begrote voorbereidingstijd/dossierstudie van 20 uur voor de deskundigen tezamen (2x 10 uur) buitenproportioneel is, overweegt het hof als volgt.
9.2.1.
Ter onderbouwing van het opgegeven aantal uren is in de begroting het volgende vermeld:
‘Gezien het feit dat deze zaak alweer enige tijd geleden is, en het gegeven dat partijen de
mogelijkheid hebben nog gedingsstukken te verstrekken aan de deskundigen, maakt enige
voorbereidingstijd wel noodzakelijk.
Omdat de inhoud van de nog aan te leveren stukken vooraf niet kan worden beoordeeld, maakt dat een inschatting van de benodigde voorbereidingstijd lastig.’
In het tussenarrest heeft het hof bepaald dat partijen de (overige) gedingstukken in hoger beroep aan de deskundige zullen doen toekomen, alsmede, na een verzoek daartoe van de deskundige, de andere door deze noodzakelijk geachte stukken, voor zover mogelijk.
De gedingstukken in hoger beroep zijn beperkt van omvang. Voor zover de deskundigen in de aanloop naar het deskundigenverhoor aanspraak zouden willen maken op andere, omvangrijke(re) stukken, waarmee veel voorbereidingstijd is gemoeid, zullen zij dat met de raadsheer-commissaris kunnen opnemen. Daarnaast mag naar het oordeel van het hof van de deskundigen worden verwacht dat zij bij de voorbereiding van het deskundigenverhoor een taakverdeling hanteren. Het hof acht het derhalve op dit moment vooralsnog niet aannemelijk om voor allebei de deskundigen afzonderlijk rekening te moeten houden met 10 uur voorbereidingstijd/dossierstudie.
9.2.2.
Gelet op het voorgaande en mede in aanmerking genomen dat het enige tijd geleden is dat de zaak in eerste aanleg diende, acht het hof een voorbereidingstijd/dossierstudie van
6 uur voor beide deskundigen tezamen vooralsnog voldoende. Indien de deskundigen gaandeweg blijkt dat die 6 uur onvoldoende is, kunnen zij een aanvullend voorschot vragen.
Uurtarief [deskundige 5] : € 250,00 (exclusief BTW)
9.3.
Ten aanzien van de stelling van [appellanten] dat het uurtarief van [deskundige 5] van
€ 250,00 (exclusief BTW) niet redelijk is, overweegt het hof als volgt.
9.3.1.
Indien met [appellanten] moet worden aangenomen dat voor [deskundige 4] toen hij nog werkzaam was bij [ingenieursbureau] , een uurtarief van € 108,00 werd berekend, maakt dat naar het oordeel van het hof niet dat het uurtarief van [deskundige 5] van € 250,00 (exclusief BTW) niet redelijk is, ook al heeft [deskundige 5] het dossier van [deskundige 4] overgenomen.
Begroting kosten deskundigen
9.4.
Op basis van de door de deskundigen ingediende begroting en met inachtneming van het vorenstaande bepaalt het hof het voorschot op de kosten van de deskundigen op een bedrag van in totaal € 5.431,45 (inclusief 21% BTW). Dat bedrag is als volgt opgebouwd:

Verwachte aantal te besteden uren:
- voorbereidingstijd/dossierstudie: 6 uur
- deskundigenverhoor incl. reistijd:
16 uur (2x 8 uur)
Totaal: 22 uur voor beide deskundigen tezamen

Uurtarief:
- [deskundige 5] : € 250,00 (exclusief BTW)
- [deskundige 3] : € 130,00 (exclusief BTW)

Overige kosten:
Voor bureaukosten hanteert [ingenieursbureau] een toeslag van 3% op bovenstaande uurtarieven.
Verder dient rekening te worden gehouden met een reiskostenvergoeding van € 0,50 per kilometer, gerekend vanaf het kantoor van [ingenieursbureau] aan de [adres] te ( [postcode] ) [plaats] naar het Paleis van Justitie aan de Leeghwaterlaan 8 te (5223 BA)
’s-Hertogenbosch en vice versa. Vooralsnog zijn daarbij de huisregels van [ingenieursbureau] van toepassing met betrekking tot Covid-19 waarbij de afspraak geldt dat de deskundigen gescheiden reizen.
9.5.
Zoals al in het tussenarrest van 8 december 2020 is beslist, dienen de kosten van de deskundigen te worden voorgeschoten door [geïntimeerde] . Het voorschot voor de deskundigen komt voorlopig ten laste van ’s Rijks kas (artikel 195 Rv in verbinding met artikel 199 lid 3 Rv, zie rechtsoverweging 6.46. van het tussenarrest van 8 december 2020).
9.6.
Het hof verstaat dat het deskundigenverhoor is bepaald op
donderdag 20 mei 2021 te 13.30 uur. Het hof houdt in afwachting daarvan iedere verdere beslissing aan.

10.De uitspraak

Het hof:
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundigen op een bedrag van in totaal
€ 5.431,45 (inclusief 21% BTW);
bepaalt dat [geïntimeerde] wordt belast met het genoemde voorschot;
bepaalt dat het voorschot van [geïntimeerde] nu aan deze partij een toevoeging is verleend, voorlopig ten laste van ’s Rijks kas komt;
verstaat dat het deskundigenverhoor is bepaald op
donderdag 20 mei 2021 te 13.30 uur;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.A. van der Pol, O.G.H. Milar en C.B.M. Scholten van Aschat en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 9 maart 2021.
griffier rolraadsheer