3.2.In het incidenteel hoger beroep kan worden uitgegaan van de navolgende feiten.
Bij exploot van dagvaarding van 26 februari 2013 is [appellant] opgeroepen om te verschijnen voor de kantonrechter te Eindhoven in verband met een vordering tot betaling van huur(achterstand) en ontbinding van een huurovereenkomst met betrekking tot een woning aan de [adres 1] te [plaats 1] . De dagvaarding is niet in persoon betekend, maar in een gesloten envelop achtergelaten op het adres [adres 2] te [plaats 1] .
Op 8 maart 2013 is [appellant] bij verstek veroordeeld – zakelijk weergegeven – tot betaling van € 5.325,05, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.807,= vanaf de dag van dagvaarding [hof: 27 februari 2013] tot aan de dag van voldoening. Verder is bij dit vonnis een tussen partijen bestaande huurovereenkomst ontbonden en heeft de kantonrechter de ontruiming van de gehuurde woning aan de [adres 1] te [plaats 1] gelast, met veroordeling van [appellant] tot betaling van € 950,= per maand, althans de voor die maand geldende huurprijs, gedurende de periode waarin [appellant] na februari 2013 de woning niet ter beschikking heeft gesteld van [geïntimeerde] .
Bij exploot van 3 april 2013 is het verstekvonnis bij gebreke aan een bekende woon- of verblijfplaats van [appellant] betekend aan het Openbaar Ministerie. In het exploot is tevens de ontruiming van het gehuurde op 18 april 2013 om 09:00 uur aangezegd. Een uittreksel van het exploot, met onder meer de aanzegging dat op donderdag 18 april 2013 tot ontruiming zal worden overgegaan, is gepubliceerd in het Eindhovens Dagblad van 9 april 2013.
Blijkens de dagvaarding en het exploot waarbij het verstekvonnis is betekend was de zaak in behandeling bij GGN Gerechtsdeurwaarders onder dossiernummer [dossiernummer] . Namens [geïntimeerde] werd het gehuurde beheerd door [vastgoedmanagement] (verder te noemen ‘ [vastgoedmanagement] ’), welke vennootschap gebruik maakt van een e-mailaccount onder de naam ‘Beheer’.
Op 9 april 2013 om 15:35 uur ontvangt [vastgoedmanagement] een e-mailbericht met als afzender ‘ [appellant] [mailto: [e-mailadres 1] ]’. Dit bericht, met als onderwerp ‘huisuitzetting’ luidt als volgt:
“Beste,
Vandaag ben ik gebeld door een kennis van mij die een advertentie heeft zien staan in het Eindhovens Dagblad.
Wat mij ten zeerste bevreemd, is dat ik geen aankondiging heb gehad of iets in die trant.
Ik heb contact proberen te zoeken met de deurwaarder maar nog niets tot op heden. Graag wil ik duidelijkheid omtrent deze zaak. Het is duidelijk dat ik zo snel mogelijk dit opgelost wil hebben.
Verder is het vreemd dat ik geen reactie heb gehad om mijn 2 maandelijkse voortgangsrapportage inzake het beslag van de belastingdienst.
Ik heb alleen de huurachterstand doorgegeven gekregen van u. Als ik een regeling met u kan treffen dan graag. Dat kan namelijk ook u helpen zo snel mogelijk aan geld te komen. Dat is en was mijn intentie als vanaf het begin. Vreemd dat ook daar geen reactie op is gekomen.
(…)
Met vriendelijke groet,
[appellant]
[adres 1] [plaats 1] ”
Op 11 april 2013 om 07:58 uur ontvangt [medewerkster GGN] , gebruik makend van het e-mailadres [e-mailadres 2] , een e-mailbericht met de navolgende tekst:
“Beste,
De info in uw bijlage is mij bekend sinds dinsdag. Echter waar het mij om gaat is: waarom ben ik niet van te voren ingelicht zodat ik mijn zaak bij het gerecht had kunnen toelichten? 2) Hoe kan ik dit oplossen met spoed?
(…)”
De e-mail vermeldt in het hoofd als adres van de afzender ‘ [appellant] < [e-mailadres 1] >’.
Diezelfde dag verstuurt blijkens de naam onder het bericht [medewerkster GGN] om 08:31uur een bericht met een vijftal bijlagen aan [e-mailadres 1] , waarin de afzender schrijft:
“U geeft aan geen correspondentie van ons te hebben ontvangen. Dit is niet correct. In de bijlagen treft u de 3 brieven aan die wij naar u hebben gezonden voordat werd gedagvaard. Ook treft u de dagvaarding en het vonnis aan.
Wilt u reageren op dit bericht dan uw eventuele reactie graag naar onze algemene mailbox[e-mailadres 3]zenden.”
In het onderwerp van deze e-mail wordt verwezen naar “Mapnummer: [nummer] ”.
Op 11 april 2013 komt vervolgens om 11:43 uur een bericht binnen op het adres “Huur [plaats 1] ” met als onderwerp onder meer ‘RE: Mapnummer [nummer] ’. Het bericht luidt als volgt:
“Beste
Ik geloof u wel wat betreft de correspondentie, maar ik heb echt niets ontvangen. Ik zou wel gek zijn als ik het zover zou laten komen. (…)
Echter wil ik wel een oplossing. Ik kom van het weekeinde terug en zal uw kantoor volgende week maandag een bezoek brengen.
Ik wil dit wel uitgesproken hebben. Er moet een oplossing komen anders ben ik mijn baan kwijt en dan zijn we verder van huis.
(…)”
Onder dit bericht staat als afzender vermeld “ [appellant] ” en ook deze e-mail vermeldt in het hoofd als adres van de afzender ‘ [appellant] [mailto: [e-mailadres 1] ].
Op 15 april 2013 komt om 09:42 uur vanaf het e-mailadres [e-mailadres 1] bij GGN Brabant een verzoek binnen “tot uitstel van uitzetting”, omdat de afzender pas in het weekeind van 4 en 5 mei kan beschikken over andere vrij komende woonruimte. Als afzender vermeldt het bericht ‘ [appellant] , [BSN nummer] , [geboortedatum] ’.
In antwoord op dit verzoek stuurt [medewerkster GGN] die dag nog om 09:53 uur een reactie, waarin zij aangeeft het voorstel te hebben besproken met de opdrachtgever, maar dat die heeft aangegeven geen enkel uitstel te zullen verlenen. Verder vermeldt het bericht dat de woningontruiming “a.s. donderdag” uitgevoerd zal worden.
Bij exploot van 18 april 2013 heeft [kandidaat deurwaarder] , toegevoegd kandidaat deurwaarder te [plaats 1] , verslag gedaan van het binnentreden in en de ontruiming van de woning aan de [adres 1] te [plaats 1] . Het exploot vermeldt onder meer het navolgende:
“ [appellant] voornoemd heeft vanmorgen om 08:35 uur de sleutels op ons kantoor aan de [adres 3] te [plaats 1] ingeleverd en een afstandsverklaring getekend;”