ECLI:NL:GHSHE:2021:472

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
17 februari 2021
Zaaknummer
200.244.943_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een nieuwe deskundige in hoger beroep wegens tekortkomingen van de eerdere deskundige

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, is op 16 februari 2021 een arrest gewezen in hoger beroep. De zaak betreft een geschil tussen [appellante], vertegenwoordigd door advocaat mr. S.M.M. Teklenburg, en [geintimeerde] h.o.d.n. Mondzorg [[M]], vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Burgers. Het hof heeft in een eerder tussenarrest van 23 juni 2020 geoordeeld dat er behoefte was aan deskundige voorlichting over de zorg die [geintimeerde] heeft betracht ten opzichte van [appellante]. Omdat de eerder benoemde deskundige geen aanvang met het onderzoek heeft genomen, heeft het hof besloten een nieuwe deskundige te benoemen, de heer G.A. van der Weijden van Paro Praktijk, om het onderzoek uit te voeren. De deskundige is gevraagd om een aantal specifieke vragen te beantwoorden met betrekking tot de behandeling van [appellante] door [geintimeerde]. Het hof heeft bepaald dat het voorschot op de kosten van de deskundige door [appellante] moet worden voldaan en heeft verdere processtappen vastgesteld, waaronder de termijn voor het indienen van het rapport van de deskundige. Het hof heeft de zaak aangehouden voor verdere beoordeling na ontvangst van het deskundigenrapport.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht
zaaknummer 200.244.943/01
arrest van 16 februari 2021
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: [appellante] ,
advocaat: mr. S.M.M. Teklenburg,
tegen:
[geintimeerde] h.o.d.n. Mondzorg [[M]],
wonende te Kasterlee (België), zaakdoende te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: [geintimeerde] ,
advocaat: mr. M. Burgers.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 23 juni 2020 hier over.
1.2.
Het verdere verloop blijkt uit:
- de akte uitlating deskundigenbericht van [appellante] van 21 juli 2020;
- de akte van [geintimeerde] van 21 juli 2020.
1.3.
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij zijn tussenarrest van 23 juni 2020 heeft het hof geoordeeld dat grief 2 slaagt (rov. 5.5) en dat het behoefte heeft aan deskundige voorlichting bij de beantwoording van de vraag of [geintimeerde] bij de behandeling van [appellante] is tekortgeschoten in de zorg die zij ten opzichte van haar diende te betrachten. Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de persoon van de deskundige en over de aan de deskundige te stellen vragen. Partijen hebben ingestemd met de door het hof voorgestelde vragen aan de deskundige. [geintimeerde] heeft verzocht om twee aanvullende vragen te stellen, hetgeen zal worden gehonoreerd.
2.2.
Nu partijen het niet eens zijn geworden over de persoon van de deskundige zal het hof de volgende deskundige benoemen: de heer G.A. van der Weijden van Paro Praktijk [locatie] ( [adres] , [postcode] [vestigingsplaats] ). De te benoemen deskundige heeft verklaard in staat en bereid te zijn het onderzoek te verrichten en heeft te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben en nog niet op de hoogte te zijn van het tussen partijen gerezen geschil. De deskundige heeft het voorschot ter zake van zijn kosten begroot op een bedrag van € 1.311,45. Een specificatie van de kostenbegroting is aan dit arrest gehecht. Het hof zal, gelet op het bepaalde in artikel 195 Rv, bepalen dat het voorschot op de kosten van de deskundige door [appellante] als eisende partij moet worden voldaan.
2.3.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
3.1.
benoemt tot deskundige: de heer G.A. van der Weijden van Paro Praktijk [locatie] ( [adres] , [postcode] [vestigingsplaats] );
3.2.
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen omtrent de volgende vragen:
1. Beschikt u over voldoende informatie - waaronder het aan u door [geintimeerde] ter beschikking gestelde patiëntendossier van [appellante] - om over deze kwestie te kunnen oordelen? Zo nee, wilt u dan zelf voor het inwinnen van verdere informatie zorgdragen en eventueel door u ontvangen nadere informatie - voor zover mogelijk - aan uw rapport hechten?
2. Wat zijn uw bevindingen op basis van de van deze informatie? Kunt u dit zoveel mogelijk toelichten?
3. Is het gebruikelijk dat in een situatie zoals die van [appellante] het basisontwerp voor alle implantaten door de kaakchirurg wordt bepaald, deze alle uitleg geeft aan de patiënt en het behandelplan maakt?
4. Is er een schriftelijk behandelplan? Zo ja, door wie is dit opgesteld? Is dit besproken met [appellante] en zo ja, door wie? Beoordeeld u dat behandelplan als voldoende? Kunt u dit toelichten?
5. Kon [geintimeerde] starten met de behandeling, was de paradontale situatie van [appellante] daarvoor geschikt en had [geintimeerde] voldoende informatie? Kunt u uw antwoord toelichten?
6. Is de behandeling door [geintimeerde] op juiste wijze uitgevoerd? Kunt u uw antwoord toelichten?
7. Is het kroon- en brugwerk op juiste wijze vervaardigd en geplaatst? Kunt uw antwoord toelichten?
8. Hoe was de esthetiek van de behandeling? Was hierin al een eindstadium bereikt? Kunt u uw antwoord toelichten?
9. Is het dossier op juiste wijze bijgehouden? Zijn alle noodzakelijke gegevens hierin opgenomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
10. Kunt u beoordelen of de behandeling zoals die was aangevangen was afgerond? Kunt u uw antwoord toelichten?
11. Kunt u beoordelen of mevrouw [appellante] alle relevante informatie aan [geintimeerde] heeft verschaft? Kunt u uw antwoord toelichten?
12. Heeft u voor het overige nog op- en/of aanmerkingen?
3.3.
bepaalt dat getoetst dient te worden aan de geldende wet- en regelgeving ten tijde van de behandeling;
3.4.
bepaalt dat de griffier van dit hof een afschrift van dit arrest aan de deskundige toezendt;
3.5.
bepaalt dat partijen binnen één week na de datum van dit arrest (een afschrift van) de verdere processtukken aan de deskundige ter beschikking zullen stellen, dat [geintimeerde] het volledige patiëntendossier van [appellante] aan de deskundige ter beschikking zal stellen en dat partijen alle door de deskundige gewenste inlichtingen zullen verstrekken;
3.6.
bepaalt dat de deskundige eerst met het onderzoek begint nadat daartoe van de griffier bericht is ontvangen;
3.7.
bepaalt dat de deskundige bij het onderzoek – en ten aanzien van het concept-rapport – partijen in de gelegenheid stelt opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat uit het rapport van de deskundige moet blijken of aan dit voorschrift is voldaan, terwijl in het rapport tevens melding wordt gemaakt van de inhoud van zodanige opmerkingen en verzoeken;
3.8.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
3.9.
verzoekt de deskundige een schriftelijk en met redenen omkleed rapport, met een duidelijke conclusie, in te leveren ter griffie van dit hof en tegelijkertijd een afschrift van het rapport aan de advocaten van partijen toe te zenden;
3.10.
bepaalt de termijn waarbinnen het schriftelijke, ondertekende rapport ter griffie van dit hof (postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch) moet worden ingeleverd op drie maanden nadat door de griffier is bericht dat met het onderzoek kan worden begonnen;
3.11.
bepaalt het voorschot op de kosten van de deskundige op het door de deskundige begrote bedrag van € 1.311,45, tenzij (één van) partijen binnen veertien dagen na deze uitspraak bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij (die binnen twee dagen hierop kan reageren bij brief aan de griffier van dit hof met afschrift aan de wederpartij) tegen de hoogte van het voorschot bezwaar heeft/hebben gemaakt, in welk geval het hof op het bezwaar/de bezwaren zal beslissen en de hoogte van het voorschot zal bepalen;
3.12.
bepaalt dat de griffier een specificatie van het voorschot bij het afschrift van dit arrest meezendt aan de advocaten van partijen;
3.13.
bepaalt dat partij [appellante] laatstgenoemd bedrag dient te voldoen na ontvangst van de nota met betaalinstructies die door het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal worden verzonden;
3.14.
verzoekt de deskundige, indien zijn kosten het voorschot te boven mochten gaan, het hof daarover tijdig in te lichten;
3.15.
benoemt mr. R.A. van der Pol tot raadsheer-commissaris, tot wie de deskundige zich, door tussenkomst van de griffier (het Bureau Deskundigen van dit hof) dient te wenden met (procedurele) vragen en verzoeken indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft;
3.16.
verwijst de zaak naar de rol van 22 juni 2021 voor deskundigenbericht;
3.17.
verstaat dat de zaak na ontvangst van het deskundigenrapport naar de rol wordt verwezen voor memorie na deskundigenrapport aan de zijde van [appellante] ;
3.18.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.A. van der Pol, O.G.H. Milar en P.M.A. de Groot-van Dijken, is ondertekend door de rolraadsheer en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2021.
griffier rolraadsheer